| |
| |
| |
Ex libris
G.A. van den Bergh van Eysinga, Godsdienstwetenschappelijke studien, I en II. Haarlem, Tjeenk Willink, 1947.
Het is van belang op deze uitgave de aandacht te vestigen. In de naam wordt het niet-theologische karakter uitgedrukt. De schrijver, zoals men weet, voorheen hoogleraar in de geschiedenis van de godsdienst te Amsterdam, voert een pleidooi in zijn ‘Ter inleiding’ voor de vrije, wetenschappelijke studie van de godsdienst[en]. Hij staat als verdediger van de radicale opvattingen omtrent de oorsprong van het Christendom scherp tegenover de theologie, die - hoe langer hoe sterker in ons land - vóór- of onwetenschappelijk het geloof en de kerk dient. Ten onzent is deze uitgave de voortzetting en haar auteur de onvermoeide voorvechter van een roemvolle traditie van scherpzinnig en moedig critisch onderzoek aangaande het Nieuwe Testament en het eerste Christendom. In de eerste aflevering geeft het artikel ‘Hercules-Christus’ een godsdienstwetenschappelijke adstructie van schrijvers inzichten. In de tweede moet genoemd worden de zeer gedocumenteerde studie ‘Bruno Bauer's afscheid van de theologie’, het spannende levensverhaal van de jonghegeliaanse ‘grootste onder de grote critici van de vorige eeuw’, gelijk de schrijver deze tijd - [en strijdgenoot ten dele] van Feuerbach en Marx noemt. Voor een kroniek heeft de auteur de medewerking van ds E.J. van der Brugh.
O.N.
| |
H.A. Enno van Gelder, Vrijheid en onvrijheid in de republiek. Geschiedenis der vrijheid van drukpers en godsdienst van 1572 tot 1798. I, van 1572 tot 1619. Haarlem, Tjeenk Willink, 1947.
Dr van Gelder heeft zich in zijn proefschrift over C.P. Hooft, de Amsterdamse burgemeester, later o.a. in ‘Humanisten en Libertijnen’ en in ‘Revolutionnaire Reformatie’ reeds bezig gehouden met de strijd voor de vrijheid van godsdienst, voor geestelijke vrijheid in 't algemeen in onze Republiek. Thans geeft hij een samenhangend geschiedverhaal van die ontwikkeling tot betrekkelijke vrijheid, die hier te lande is veroverd en geheerst heeft in eeuwen, waarin ze elders niet in deze mate bestond. Het hoofdstuk over de voorvechters der verdraagzaamheid buiten de Nederlanden is in dit opzicht leerrijk, omdat het toont, dat er grote strijders voor de verdraagzaamheid zijn geweest, maar dat in de landen, waar zij deze verkondigden, weinig resultaat van hun lering is tot stand gekomen. Erasmus, Thomas Morus, Castellio worden hier genoemd en ook vindt men hier uitvoerig over de ten onzent minder bekende Acontius gehandeld, die dit ten zeerste waard is. Het eerste boek gaat over de vrijheid in de practijk; de stugge worsteling tussen de Calvinistische kerk en de Staat, waar de regenten van humanistische allure de toon aangeven en de strijd om de religievrede vinden hier uitvoerige behandeling. Het tweede boek heeft tot thema de strijd om het beginsel: hier vindt de geschiedenis der verdraagzaamheid haar plaats en komen haar vertegenwoordigers als Coornhert, de Groot, de Remonstranten in het algemeen en Libertijnen als C.P. Hooft ter sprake. Een gedegen werk, dat over deze materie gedocumenteerd voorlicht.
O.N.
| |
Daniel Halévy, Essai sur l'accéleration de l'histoire. Paris 1948, 166 blz.
Daniel H. geb. 1872, jongere broer van de bekendere Elie, heeft zich door argeloze vragen van een kleinkind laten verleiden om te gaan nadenken over een van de boeiendste, maar ook meest verbijsterende vraagstukken der geschiedenis, n.l. of het rythme ervan zich in de loop der tijden versnelt, en zijn antwoord in het bovenstaande boekje neergelegd. Van die oorsprong heeft het te veel behouden. Het heeft daardoor de charme van het ‘groot- | |
| |
vader vertelt’, maar ook de ontoereikendheid van zulke vertelsels in wetenschappelijk opzicht.
De S. gaat uit van een passage van Michelet uit Halévy's geboortejaar, waarin deze een opmerking over ‘l'allure du temps’ maakte en hij komt boven die volstrekt onvoldoende probleemstelling nergens uit. Toch is het anderzijds een wereldgeschiedenisje in vogelvlucht geworden, dat niet nalaat, de lezer tot denken te prikkelen. Vooral daarover, of de S. gelijk heeft, dat de versnelling in tempo, die hij - meer dan eens overigens - in de geschiedenis meent te constateren, n.l. daar, waar de veranderingen veelvuldiger zijn dan elders, inderdaad het symptoom van verwording is - n.l. verbreking der continuïteit, - dat hij er met betrekking tot onze eigen tijd in meent te zien.
R.
| |
J.J. Poortman, Repertorium der Nederlandse Wijsbegeerte. Wereldbibliotheek, 1948.
De moeite, die de samensteller van een werk als het bovengenoemde zich getroost, heeft bij uitstek de sociale functie anderen moeite te besparen, en de auteur van deze eerste algemene Nederlandse wijsgerige bibliografie kan zich dan ook verzekerd houden van een dankbaar en druk gebruik door iedere belangstellende in het wijsgerig denken in Nederland, vanaf de Middeleeuwen tot medio 1947, het Nederlands schrijvende deel van België hieronder begrepen. Een monument van volhardende ijver dat temeer waardering verdient daar het - zeldzame combinatie - te danken is aan iemand die zich in vroegere publicaties als zelfstandig denker heeft doen kennen. De keus wat wel en wat niet onder wijsbegeerte valt is uiteraard subjectief; te eng is het begrip hier gelukkig niet genomen. Doordat de bibliografie in een eerste deel naar de ‘Begrippen’, in een tweede deel naar de ‘Personen en Stromingen’ wordt geordend, zijn de voordelen van een systematische en alfabetische catalogus verenigd. Speciale lof verdient dat in het tweede deel de namen van de voornaamste buitenlandse denkers zijn opgenomen, waaronder vermeld wat van hen in het Nederlands is vertaald en over hen door Nederlanders geschreven. Hierdoor toch is het mogelijk van hun invloed op het Nederlandse denken, naar tijdsbegin en betekenis, direct een duidelijke indruk te krijgen. Ten slotte: het is onvermijdelijk dat in een naslagwerk als dit ieder, die enigszins ter zake kundig is, wel iets mist, dat de samensteller is ontgaan; mogen daarom de gebruikers de hun bespaarde moeite belonen door hem hierop attent te maken.
| |
Wetenschap, Oorlog en Vrede I. Studium Generale 1948-'49 [Gem. Univ. A'dam]. Uitg. S. Augustin - R. Schoonman, A'dam [Falckstraat 1].
Deze door de ‘Senaatscommissie voor het Studium Generale’ van de A'damse Universiteit voor de cursus 1948-'49 vastgestelde cyclus was aanvankelijk bedoeld aan het eind van het jaar in boekvorm te worden uitgegeven. Toen dit plan door de hoge kosten dreigde te worden verijdeld, bracht het initiatief van een paar studenten uitkomst en konden, in samenwerking met genoemde commissie, door een goedkoop druk-procédé - de z.g. Offcoprint methode - reeds thans de vóór de Kerstvacantie gehouden voordrachten - 9 van de 21 in totaal - het licht zien. Wanneer deze proef voldoende belangstelling vindt zullen twee vervolg-deeltjes het geheel completeren, dat dan slechts f. 5.50 zal kosten. Wij geloven, na van het eerste deeltje te hebben kennis genomen, dat dit studenten-initiatief aanmoediging reeds tezeer verdient om het te behoeven, en vestigen er nog slechts de aandacht op dat de uitgevers voornemens zijn ook dissertaties op dezelfde wijze te verzorgen. Over de inhoud van het hier gebodene - normaliter de hoofdzaak in een aankondiging - volstaan wij thans met: lezenswaard.
S.
|
|