De Nieuwe Stem. Jaargang 1(1946)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 582] [p. 582] Verzen door Johan Daisne Marc bidt goenacht in bed voor het slapen Nacht Pa en Ma in 't ouderhuis en nacht mijn vrouw die is uitstede goenacht Poes en de kamermuis ik wens jullie allemaal vrede Nacht jongens met je boek van school en nacht al mijn familieleden goenacht vrienden kachel en kool en alle straatvijanden mede In waak zond ik je schutgedachten maar door de vaak niet meer bij machte bid ik dat zij het zouden doen Maria en mijn lieve doden de vriend in zee 't kind onder zoden goenacht dit is mijn laatste zoen. [pagina 583] [p. 583] Liefde Straks gaan we van elkaar - en zie hoe 't licht om het station verinnigt, ruik hoe de lentelucht onzinnig een geur krijgt van melancholie! En dat we nog zo kort geleden tezamen waren, doodgewoon, en zelfs niet helemaal tevreden maar zeurend over goed of schoon. O leven, liefde, geef je bloot nu als in 't uur voor onze dood - bewaar je zout niet tot we scheiden! O leer ons wat we voor elkaar vertrekkensdroef werden gewaar, ook elke dag blij-saam belijden! [pagina 584] [p. 584] Pasen aan zee Met Pasen aan de zee, met klokken vers uit Rome, met al zijn oude dromen, zo eenzaam met zijn twee. Warm in de zon, en koud over het duin het water; uit kindermond geschater, en in de wind één zout. Zo eenzaam, en vertrouwd: het zand door onze handen, de lichte hemelranden, de avondweg in 't goud. En op een aangezicht, van welkom in de morgen, die tranen, toen geborgen, nu star in 't afscheidslicht. Retourtreinen in 't land, en morgen weer de dagen, en zo, terneergeslagen, schoen wegend van het zand, ons hart, waar we 't ook dragen. [pagina 585] [p. 585] Multa-tuli Voor Frans Closset God slaat een mens tot dichter, en dan slaat hem het lot, of hem dat teken lichter liet onderkennen tot de drager van de slagen, de torser van 't gewicht waaruit de zin moet dagen die in de dingen ligt. Ik, die rijk werd gegeseld, verklaar dat slechts éen reis, als kind, ik zong om blijs; daarna, van pijn doorvezeld, zong ik slechts uit verweer, en vond mijn Heer. Vorige Volgende