Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 31
(2013)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Duits ambassadrice van de Nederlandse literatuur
| |
[pagina 3]
| |
Portret van Lina Schneider, door E.A. Tilly, uit Eigen Haard 16 (1885), p. 191.
Ook als declamatrice was ze geliefd. De voordrachtkunst was in haar tijd een populaire manier om met poëzie om te gaan. Iemand als Joseph Alberdingk Thijm, broer van de hierboven genoemde Nenny Alberdingk Thijm en hoogleraar te Amsterdam, vond bijvoorbeeld dat verzen pas poëtische zeggingskracht kregen wanneer zij daadwerkelijk tot klinken werden gebracht.Ga naar eind8 Deze kunst beheerste Lina Schneider als geen ander. Ze trad op in de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen in Haarlem en in Felix Meritis in Amsterdam. In Thijm had ze een zielsverwant gevonden.Ga naar eind9 Ook hij had Beatrijs vertaald en, net als Lina Schneider, was ook hij een groot liefhebber van Vondel. Thijm vervulde als katholiek een sleutelpositie bij alle Vondelherdenkingen in de tweede helft van de negentiende eeuw: de ‘prins der dichters’ was immers op latere leeftijd katholiek geworden en fungeerde in het groeiende katholieke negentiendeeeuwse identiteitsproces als een ‘ware geloofsheld in dagen van uitsluiting’.Ga naar eind10 Thijm wist Lina Schneider, eveneens katholiek, volledig te winnen voor de ‘grootste Dichter van Nederland’. Ze was vooral geporteerd voor Vondels toneeldicht Jephta, dat ze in 1887 in het Duits vertaalde en geschikt maakte voor het moderne toneel. Dat Vondel geboren was in Keulen, nam hem nog eens extra voor haar in. Met Vondel kon ze laten zien hoe dicht de Nederlandse en de Duitse cultuur aan elkaar verwant waren. Dit thema was in de tijd waarin het (romantische) pangermanisme gemeengoed werd, een geliefd gespreksonderwerp. Ze bracht het meer dan eens ter sprake tijdens haar voordrachten over de historische en moderne literatuur. | |
Liefhebster van VondelTijdens haar tienjarige verblijf in Nederland steeg haar roem tot grote hoogte. Dat blijkt niet alleen uit haar grote hoeveelheid optredens, maar ook uit de welgestelde milieus waarin zij verkeerde. Ze mocht op 2 december 1869 haar vertaling van Beatrijs, die op het punt van verschijnen stond, voorlezen aan koningin Sophia, de erudiete echtgenote van koning Willem iii. Lina zou voor altijd tot haar intimi behoren. In 1873 kreeg ze van de koning zelfs een gouden rijksmedaille voor verdiensten.Ga naar eind11 Ook de groothertog van Weimar vereerde haar met een gouden medaille. Hoewel ze al in 1872 met haar man en drie dochters naar Duitsland terugkeerde, bleef ze contacten onderhouden met Nederlandse letterkundigen. Bij haar afscheid ontving ze het erelidmaatschap vanDuitse Beatrijs, in de vertaling van Lina Schneider alias Wilhelm Berg. Collectie Universiteitsbibliotheek Leiden.
| |
[pagina 4]
| |
de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.Ga naar eind12 Het echtpaar Schneider vestigde zich in Keulen, de geboorteplaats van de door haar zo bewonderde Vondel. In 1874 hield zij een pleidooi om Vondels geboortehuis in de Grosse Witschgasse om te vormen tot Vondelmuseum,Ga naar eind13 maar dit idee werd in Nederland meteen afgeserveerd onder het motto: ‘Waarom toch te Keulen opgericht wat te Amsterdam behoort’.Ga naar eind14 In 1876 richtte zij in Keulen het Victoria Lyceum op, een middelbare school voor meisjes uit hogere standen. Ze bleef lezingen en voordrachten verzorgen, over kunstgeschiedenis maar ook over Nederlandse moderne en klassieke auteurs, waardoor ze als het ware ambassadrice werd van de Nederlandse literatuur. Haar cursussen werden ook in Duitsland goed bezocht. Zo gaf ze les in declameren aan de leerlingen van de beroemde zangpedagoge Minna Peschka-Leutner.Ga naar eind15 Intussen had ze ook nog tijd voor de Vondelfeesten in Amsterdam, ter gelegenheid van de tweehonderdste sterfdag van de dichter. De ‘ook in Nederland gevierde edele dochter van Germanië’ gaf in 1879 acte de présence door bij het standbeeld op de haar bekende retorische wijze enkele Duitse dichtregels uit te spreken en de eerste krans te leggen.Ga naar eind16 Een paar dagen later onthulde ze te Keulen de deels door haar zelf bekostigde gedenksteen aan de gevel van het geboortehuis van Vondel. Ook daar was Lina Schneider het middelpunt van het feest.Ga naar eind17 Nadat haar man in 1882 was overleden, verbleef ze opnieuw lange tijd in Nederland, waar ze bijna dagelijks te vinden was ten huize van de Amsterdamse letterkundige Taco de Beer. Haar onvermoeibare werklust zorgde niet alleen voor voordrachten over de Duitse letterkundige geschiedenis en Duitse dichters, maar tevens voor nieuwe Duitse vertalingen van Nederlandstalige romans.Ga naar eind18 Terug in Keulen organiseerde ze in 1887 een grootse Vondelherdenking, waarbij onder meer haar vertaling van Vondels Jephta werd opgevoerd.Ga naar eind19 In hetzelfde jaar verscheen haar Geschichte der niederlandischen Literatur, een omwerking van een nagelaten manuscript van de Weense hofbibliothecaris Ferdinand von Hellwald. Zoals te verwachten viel, stak Lina Schneider ook daarin de loftrompet over Vondel, ‘den holländischen Shakespeare’.Ga naar eind20‘Vondel in zijn geboortestad herdacht’. Karikatuur van Lina Schneider die een krans legt op het borstbeeld van Vondel, uit de Nederlandsche Spectator 1887, afd. 47. Steendruk J. Krauss, 's Hage.
| |
De Keulse dameSpreek de naam van Vondel uit zoals wijlen prins Bernard dat gedaan zou hebben, en de lezer begrijpt onmiddellijk hoezeer Lodewijk van Deyssel (zoon van Joseph Alberdingk Thijm) de Duitse bezoekster in zijn ouderlijk huis kon nabauwen: ‘Fondel’, 'Fondel’, ‘reizend’ en nog eens ‘Fondel’.Ga naar eind21 Van Deyssel had een allergie ontwikkeld voor Lina Schneider en stak die niet onder stoelen of banken. Ze was een aanstelster, schreef hij, die zich tijdens literaire congressen altijd opdrong aan anderen, en die haar gekir opluisterde met ‘talloze, geestdriftige gelaatsvertrekkingen en armgebaren’. Van Deyssel was duidelijk geen fan van haar geëxalteerde declamatietechnieken, die zij kennelijk ook toepaste als zij niet op het podium stond. Bovendien vond hij haar een opschepster, die tijdens letterkundige diners ná de soep steevast luidkeels begon te lachen en te pas en te onpas ‘de erg-klinkende namen van allerlei gewone hollandsche en duitsche vorsten en vorstinnen, princen en princessen’ rondtetterde. Het waren in zijn ogen hotemetoten, van wie men nog nooit had gemerkt dat zij tot ‘de | |
[pagina 5]
| |
Eerste Duitstalige geschiedenis van de Nederlandse letterkunde, samengesteld door Lina Schneider. 1887.
Collectie Universiteitsbibliotheek Leiden. warmste letterkunde-bevorderaars’ behoorden. Anderen hadden grote aversie tegen het cultuurimperialisme dat Lina Schneider met haar propaganda voor Vondel tentoonspreidde. Haar eerdere, ongetwijfeld goed bedoelde pogingen om een Vondelmuseum in Keulen op te richten, waren reeds op kritiek gestuit. Maar ook in 1887, toen de tweehonderdste geboortedag van Vondel werd herdacht, had zij diens Duitse achtergrond wel heel erg benadrukt. In haar Geschichte der niederländischen Literatur had zij Vondels vermeende verwantschap met Schiller bovendien zo breed uitgemeten dat ze de dichter als het ware had ingelijfd in de Duitse letterkunde. Dat werd haar niet in dank afgenomen, zo blijkt uit een kritische reactie in De Nederlandsche Spectator uit datzelfde jaar.Ga naar eind22 Frank van der Goes deed er nog een schepje bovenop. ‘Wij Nederlanders [hebben] te veel nationaliteitsgevoel om niet met ingenomenheid [haar] werk ter hand te nemen’, schreef hij in een vernietigende recensie van de Geschichte der niederländischen Literatur.Ga naar eind23 Het werk was oppervlakkig en getuigde niet van enige oorspronkelijke visie op de Nederlandse letterkunde. Voor een vertegenwoordiger van de Tachtigers was dit laatste een doodzonde. ‘Mevrouw Schneider is een van die vrouwen, die met een welgevulden inktkoker en een onuitputtelijke wilskracht niet alleen door de wereld komen, maar zelfs in de literatuur zich een zekeren naam verwerven.’ Hier had ze haar hand verspeeld: het was als kritisch of historisch werk niets dan plagiaat. Een minstens zo vernietigend oordeel sprak Frits Lapidoth enkele jaren later uit in Het Nieuws van den Dag.Ga naar eind24 Deze romanschrijver en criticus was getrouwd met de dichteres Hélène Swarth, wier naam in Spemanns Das Goldene Buch der Weltliteratur (1901) verhaspeld was tot Hélène Swark en die volgens hetzelfde Duitse overzichtswerk een Geschichte eines Frauenherzens in sonnetten zou hebben geschreven (quod non). Boosdoener was volgens Lapidoth Lina Schneider, die verantwoordelijk was voor het hoofdstuk over de Nederlandse letterkunde. ‘De vriendelijke Nederlanders, die zij op congressen ontmoette, werden allemaal celebreties, van de nieuwe letterkundigen noemt zij er een paar op goed geluk af, en hoe de namen zijn afgedrukt (...).’ Ze was duidelijk een van die buitenlanders die hun eigen hobby's uitleefden in het beschrijven van de Nederlandse letterkunde. Hun werk kende geen objectiviteit; ze volgden alleen hun eigen voorkeuren. Een treurig resultaat! | |
Het stof der vergetelheidLina Schneider had zonder meer grote verdiensten, maar onomstreden was ze niet. Ze plaatste zichzelf te veel op de voorgrond. Als we Lodewijk van Deyssel mogen geloven, was ze een dweepziek mens dat met drukke gebaren haar uitspraken kracht bij zette. Haar manier van declameren paste duidelijk niet meer bij de voorkeuren van de nieuwe generatie letterkundigen, die bij het voordragen van poëzie juist meer terughoudendheid wenste.Ga naar eind25 Ook vond men dat ze het pantheon der Nederlandse dichters zijn Vondel ontvreemdde. Daarnaast vond een Tachtiger als Frank van der Goes dat haar visie op de Nederlandse letterkunde niet of nauwelijks getuigde van enige oorspronkelijkheid. Ze leunde te sterk op andermans oordelen en presenteerde de Nederlandse literatuur in de vorm van gemeenplaatsen en - zoals Frits Lapidoth opmerkte - | |
[pagina 6]
| |
bomvol met fouten. Een ambassadrice die zo te werk ging, wensten de Nederlandse letterkundigen zich niet toe. Lina Schneider overleed in 1909 in haar woonplaats Keulen. In de Nederlandse kranten verschenen slechts korte berichtjes. De naam van Lina Schneider klonk toen misschien nog bekend in de oren, zij zelf behoorde inmiddels tot een ver verleden. Ook in de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde is zij sedert lang een totaal vergeten erelid.
rietje van vliet is neerlandica en promoveerde op Elie Luzac (1721-1796). Boekverkoper van de Verlichting (2005). Ze werkt als zelfstandig onderwijskundig adviseur in het hoger onderwijs. Portret van Lina Schneider, uit De Huisvrouw, 31 december 1898.
|
|