Toonders taal
In 1967 begon De Bezige Bij, waarvan Geert Lubberhuizen, een vriend van Toonder uit het verzet, directeur was, met de uitgave van de eerder in de dagbladen verschenen Bommelverhalen in de reeks Literaire Reuzenpockets. De opname in deze prestigieuze serie heeft ontegenzeggelijk bijgedragen aan de literaire erkenning van zijn werk. Omdat de plaatjes, overigens bepaald niet tot zijn tevredenheid, op nauwelijks groter dan postzegelformaat afgedrukt werden, viel het accent nagenoeg volledig op de teksten. Die werden onderwerp van studie in artikelen in literair-historische en taalkundige publicaties. Dat leidde tot de wijdverbreide opvatting dat hij veel aan taalvernieuwing heeft bijgedragen, maar slechts enkele van de door hem bedachte woorden (‘breinbaas’, ‘denkraam’, ‘minkukel’) hebben de Grote Van Dale met vermelding van zijn naam gehaald. Zijn verdienste is eerder dat hij archaïsche woorden heeft afgestoft, en dat een aantal door zijn karakters gebezigde uitdrukkingen tot het algemeen taaleigen zijn gaan behoren: ‘Geld speelt geen rol’, ‘Als u mij wilt verschonen’, ‘Overgehaalde landrotten!’, e tutti quanti.
Terwijl de oude verhalen jaar na jaar gebundeld werden in de Literaire Reuzenpockets, later voortgezet als BBLiterair, ging Marten Toonder onverdroten voort met het publiceren van nieuwe, tot in februari 1986 met ‘Het einde van eindeloos’, het 177ste verhaal, de Bommelsaga werd afgerond. Op de allerlaatste afbeelding, een illustratiestrook die uit maar één plaatje bestaat, is aan de einder nog net Tom Poes te zien die met een knapzak over de schouder als het ware uit beeld loopt. Dat betekende trouwens niet dat Heer Bommel definitief uit de krant verdween, want NRC Handelsblad heeft nog tot eind maart 1998 oude verhalen opnieuw afgedrukt.
Na het beëindigen van de Bommelsaga zette Marten Toonder zich aan het schrijven van zijn memoires. In de zomer van 1990, ruim een maand voor haar achtenzeventigste verjaardag, overleed onverwachts zijn vrouw Phiny Dick, met wie hij ook in artistiek opzicht een zeer hechte band had. Twee jaar later stierf zijn broer Jan Gerhard. Voor het Jaarboek 1997-1998 schreef hij zijn ‘Levensbericht’. Na de voltooiing van zijn autobiografie, die de periode 1912-1965 beslaat en in de jaren 1992-1996 in drie delen werd gepubliceerd, leerde hij de componiste Tera de Marez Oyens kennen. Hij trad in mei 1996 met haar in het huwelijk, terwijl ze beiden wisten dat zij ernstig ziek was. Enkele maanden later overleed ze. Eind 1999 verhuisde Marten Toonder van Ierland naar het Rosa Spierhuis in Laren. Daar overleed hij in de vroege morgen van 27 juli 2005 in zijn slaap. Hij was toen bijna 51 jaar lid van de Maatschappij.