Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 29
(2011)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 30]
| |
Rick Honings‘Over Bilderdijk in het openbaar te spreken of te schrijven is eene hachlijke zaak’, schreef Nicolaas Beets in 1856.Ga naar eind1 Honderd jaar later werd duidelijk dat dit gezegde nog steeds een kern van waarheid bevatte. Op 7 september 1956 was het precies tweehonderd jaar geleden dat Willem Bilderdijk (1756-1831) werd geboren. Zes jaar eerder had de literatuurhistoricus G.P.M. Knuvelder in het derde deel van zijn Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde (1950) geschreven dat Bilderdijk de ‘boeiendste figuur van zijn generatie en van de eerste helft van de negentiende eeuw’ was en daarnaast ‘onze enige grote romanticus’.Ga naar eind2 Tijd voor een herdenking, zullen de organisatoren van ‘w.b.200’ dan ook hebben gedacht.Ga naar eind3 Bilderdijk werd immers gezien als de grootste dichter van de vroege negentiende eeuw. Zo vond op 7 september in de Westerkerk te Amsterdam een bijeenkomst plaats. Naast enkele voordrachten stond de dag in het teken van de onthulling van een gedenksteen in de kerk, in de nabijheid van Bilderdijks geboortehuis. Bovendien werd er in samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen te Amsterdam, de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden en het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum in Den Haag een ‘reizende’ tentoonstelling georganiseerd. Deze werd diezelfde dag geopend in Museum Fodor te Amsterdam.Ga naar eind4 In de maanden daarna was de expositie te bezichtigen in Den Haag, Leiden en Haarlem. De tentoongestelde objecten portretten, tekeningen, prenten, handschriften, drukken en persoonlijke bezittingen werden beschreven in een fraai uitgegeven catalogus.Ga naar eind5 In het voorwoord schreef men dat het gerechtvaardigd was om Bilderdijk, ‘deze grote, eenzame figuur als dichter en denker in eerbiedige genegenheid te herdenken’. | |
Gomperts aan het woordDat Bilderdijk voor- en tegenstanders had, bleek, net als tijdens zijn leven, ook in 1956. Een van die tegenstanders was H.A. Gomperts (1915-1998), die in 1965 benoemd zou worden tot hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden. Behalve door zijn vele publicaties werd Gomperts bij het grote publiek vooral bekend als presentator van het avro-programma Literaire Ontmoetingen, dat in 1963 op de televisie verscheen, en waarin hij beroemde schrijvers interviewde.Ga naar eind6 Ten tijde van de herdenking werkte hij als literatuurcriticus bij Het Parool. Daarin publiceerde hij in 1956 een artikel waarin hij zijn ongezouten mening over de dichter gaf. De tekst werd later onder de titel ‘Bilderdijk’ opgenomen in de De geheime tuin (1963, tweede druk in 1972). Wat was Gomperts' visie op de ‘Grote Ongenietbare’, zoals Huizinga hem noemde? Als dichter vond hij Bilderdijk - die in zijn leven in totaal meer dan driehonderdduizend versregels vervaardigde - niet veel soeps. Van zijn hele oeuvre waren volgens Gomperts niet meer dan tien regels het uiteindelijk waard om te worden behouden. Bilderdijk was al met al niet meer dan een ‘tweederangs’ dichter, aldus de criticus. Dat lag vooral aan zijn stijl: ‘Er is ontegenzeglijk grootheid in Bilderdijks | |
[pagina 31]
| |
De tentoonstellingscatalogus die in 1956 verscheen ter gelegenheid van Bilderdijks tweehonderdste geboortedag.
poëzie, geestdrift, vervoering, innig gevoel, wijding, diepe droefheid, vroomheid, Godsvertrouwen, maar al deze aandoeningen en eigenschappen zijn vergroot en verbogen door de retoriek.’Ga naar eind7 Daarmee sloot Gomperts aan bij wat zijn voorganger Albert Verwey (1865-1937) vijftig jaar eerder, in 1906, reeds had geschreven, toen er eveneens een herdenking plaatsvond. Deze had naar eigen zeggen in zijn jeugd grote moeite om de gedichten van Bilderdijk te begrijpen; mooi had hij er nooit één gevonden. Hoewel hij de poëet wel een grote geest noemde, vond Verwey het onterecht hem als dichter te loven: ‘Wie de dichter Bilderdijk viert, wil juist datgene wat tot onze onuitsprekelijke blijdschap geleden en vergeten is: onze bekrompen trots, onze vaderlandsche zelfgenoegzaamheid, onze armoede aan leven bij een schijn-leven van grootdoen, onze achterlijkheid tegenover onze naburen. Wie de dichter Bilderdijk viert, viert niet het leven, maar de dood.’Ga naar eind8 Uitte Verwey vooral kritiek op de dichter Bilderdijk, Gomperts had ook bezwaren tegen de persoon en diens opvattingen. Als mens sloeg hij een nog ‘veel treuriger figuur’: ‘Hij verliet zijn vrouw, huwde een andere, (...) en loog over het geval naar alle kanten.’ Bovendien fantaseerde hij over zijn ‘adellijke en vorstelijke afstamming. Zelfs de Zwaanridder was een van zijn voorvaderen, hield hij vol. Hij was een vurig Oranjeklant, maar dat belette hem niet op zijn tijd Napoleon te willen dienen, die hij eerst vervloekt had’. Maar Gomperts was bereid hem deze ‘menselijke zwakheden’ te vergeven. Wat hem het meeste tegenstond, was 's dichters conservatisme en onverdraagzaamheid. Hij hoopte daarom dat de Bilderdijk-herdenking in de Westerkerk de laatste was geweest.Ga naar eind9 Portret van Willem Bilderdijk (1756-1831). Door C.C.A. Last/Desguerrois en Co. (DBNL).
Portret van H.A. Gomperts (1915-1998). Uit: H.A. Gomperts, De geheime tuin (2e druk). Amsterdam, 1972.
| |
OpschuddingHet artikel zorgde voor enige opschudding. Onder meer de letterkundigen Geerten Gossaert (1884-1958) en Hendrik de Vries (1896-1989) vielen de Parool-criticus er fel op aan en beschuldigden hem van het verkondigen van ‘klinkklare onzin’. Daarom publiceerde Gomperts in De geheime tuin een aanvulling op zijn vroegere krantenartikel. De Vries benadrukte dat Bilderdijk in zijn leven ook bewijzen van verdraagzaamheid had gegeven. Zo had de orangistische dichter volgens hem in de jaren tachtig van de achttiende eeuw niet alleen prinsgezinden, maar ook patriotten verdedigd. Maar Gomperts - zoon van een advocaat en zelf kandidaat in de rechten - meende dat dit niet ongebruikelijk was voor een advocaat: ‘Verdraagzaam! Het gevloek en geschimp, het geluid van haat en verachting is in Bilderdijks gedichten niet van de lucht.’Ga naar eind10 Dat men alleen de dichter Bilderdijk wilde herdenken, zonder aandacht te besteden aan diens standpunten en overtuigingen, beschouwde Gomperts als een voorbeeld van ‘beginselloos l'art-pour-l'art’.Ga naar eind11 Hij was ervan overtuigd dat teksten moesten worden onderzocht in de context van de tijd waarin ze waren ontstaan. Daarom spande hij zich als hoogleraar in Leiden ook in om de literatuursociologie een plaats te geven in het curriculum. In die zin stond hij lijnrecht tegenover J.J. Oversteegen (1926-1999), die als Merlyn-redacteur pleitte voor een meer autonomistische literatuurbeschouwing. Al in 1952 had Gomperts zich kritisch uitgelaten over het l'art pour l'artidee, dat hij een ‘idiotie’ noemde. De kunstenaar verloor hierdoor zijn functie en werd ‘zoiets als een verloskundige in een nonnenklooster’.Ga naar eind12 In de inleiding van Intenties bepaalde Gomperts expliciet zijn standpunt: ‘literatuur kan alleen begrijpelijk worden gemaakt in de samenhang van schrijver, maatschappij en lezers’.Ga naar eind13 Vanuit dit standpunt bekritiseerde Gomperts de per- | |
[pagina 32]
| |
soon en denker Bilderdijk. Deze zag hij naar eigen zeggen als een ‘duisterling’, als ‘een man die in de strijd om de bevrijding van de mensheid aan de verkeerde kant staat. Hij was een aartsreaktionair die in de maatschappelijke ongelijkheid de wil van God zag’. Vooral Bilderdijks standpunt inzake de Griekse onafhankelijkheidsoorlog tegen de Turken (1821-1832) vond hij verwerpelijk. De dichter, die een afkeer had van revoluties, koos partij voor de Turken. Mogelijk doelde Gomperts op het briefje dat Bilderdijk aan zijn vriend Hendrik Willem Tydeman (1778-1863) stuurde. Deze zamelde in 1825 geld in voor een fonds ter ondersteuning van de Grieken. Voor Bilderdijk was dit een reden om de vriendschap te verbreken: ‘De Heer H.W. Tydeman gelieve van nu voor altijd verwittigd te zijn, dat ik geen deelnemer en voorstander of ondersteuner van het godloos gespuis der eerlooze Grieken in hunnen vervloekten opstand tegen de ons vriendschappelijke Mogendheid in mijn huis ontvange, noch eenige betrekking tot den genen die zich tot zoo ver vergeet, behouden wil, en richte zich daarna,’ schreef hij hem.Ga naar eind14 De ruzie is illustratief voor Bilderdijk, die de strijd tegen de tijdgeest zelfs tegen vrienden voerde. Gomperts - die in 1940 naar Londen was uitgeweken, mede vanwege zijn Joodse komaf - zag in deze positiebepaling een duidelijke parallel met de periode die nog maar vlak achter hem lag: de Tweede Wereldoorlog. Hij vond dat in Bilderdijks vriendschapsverklaring aan de Turken hetzelfde geluid klonk ‘als in de genegenheid die in ons land [van hogerhand, voor de oorlog, rh] aan het bevriende staatshoofd Hitler werd betuigd’. Bilderdijk mocht dan wel geëerd worden als dichter, als mens had hij foute ideeën verkondigd: ‘Bilderdijk was tegen iedere bevrijding. Hij zag de mensen het liefst in ketenen. Daarom was hij tegen de verlichting, tegen de franse revolutie, tegen onze eigen opstand tegen Spanje, daarom beoefende hij de taal- en geschiedwetenschap met een komplete verachting voor intellektuele eerlijkheid, maar dofte hij de onzinnigste noties op als gevonden door goddelijke inspiratie.’Ga naar eind15 De dichter was, met andere woorden, ‘fout’, zoals (aldus Gomperts) ook velen in de jaren voor de oorlog fout waren geweest; zo had de Nederlandse regering zelfs vervolging ingesteld tegen criticasters van het bewind van Hitler. | |
BesluitOok de kritiek van Gomperts moet men zien in de samenhang van schrijver, maatschappij en lezers. Hij vond het vermoedelijk minstens onnadenkend om elf jaar na afloop van de oorlog iemand te herdenken die hij zag als een symbool van onverdraagzaamheid. Door Bilderdijk te vieren, vierde men het obscurantisme, meende hij: ‘In het Europa van Byron en Shelley, van Goethe en Heine, van Lamartine en Victor Hugo kunnen wij ons over de romantikus Bilderdijk alleen maar schamen. Hij zag zichzelf als een profeet, hij gedroeg zich als een profeet. Laten wij hem nu begraven als een valse profeet.’Ga naar eind16 Zo hield Bilderdijk 125 jaar na zijn dood de gemoederen nog steeds bezig.
Aantekening: Bijdragen voor de Bilderdijk-kroniek zijn zeer welkom. |
|