Anton Korteweg
Ver weg opa worden
Van reizen vind ik twee dingen. Het eerste is dat je het in cirkels moet doen, zoals een herenboer die de landerijen rond zijn boerderij inspecteert om te zien of het goed is. Bij voorkeur als het licht is, want als het donker wordt, moet je gaan slapen. Je mag niet buiten die cirkel komen zolang je alles van enig belang daarbinnen nog niet gezien hebt. Woon je bij voorbeeld in Leiden, dan hoor je niet naar Oude Wetering af te reizen voordat je de met een kleurige reuzentulp versierde ex-watertoren van Roelofarendsveen bewonderd hebt. Meer in het groot moet je niet naar Thailand willen als je nooit op Sicilië bent geweest, en al helemaal niet als je je niet tevoren verdiept hebt in de cultuur en geschiedenis van dat land. Het tweede is dat reizen op eigen menskracht dient plaats te vinden. Je moet dus uitsluitend naar een plaats willen die je te voet, per fiets of met een ongemotoriseerd voertuig kan bereiken. Zulke, in de ware zin van het woord automobiele, reizen leveren de mooiste gedachten, de hoogste voldoening, het meeste kijkgenot, de minste stress en de beste gezondheid op. Om de mens voor z'n plezier of z'n gemak van A naar B te brengen, daar is wat mij betreft de auto niet voor. Van nature wantrouw ik niet alleen reis- maar vooral ook levensdoelen die niet op eigen kracht kunnen worden bereikt, dus ik heb makkelijk praten. Daarom kan, vooruit dan maar, desnoods een plezier-licentie verleend worden aan 65-plussers en andere gehandicapten. Het modale Maatschappij-lid, en zeker de bezoeker van de jaarlijkse ledenvergadering, heeft niets te vrezen.
Het leven maakt soms wijzer, en ik heb inmiddels ingezien dat deze idealen niet te verwezenlijken zijn. Ik probeer me er niettemin zoveel mogelijk aan te houden maar ben in het bezit van familie die me lief is. Familie duurt niet alleen een mensenleven lang, zoals Gerrit Achterberg al wist, maar heeft ook de neiging je te voeren naar plaatsen waar je uit jezelf niet naar toe zou gaan, omdat ze buiten die op eigen kracht bereikbare cirkel liggen. Zo belandde ik dit voorjaar per vliegtuig in Chongqing, omdat onze dochter daar moeder ging worden en ik opa. Chongqing staat, kort gezegd, bekend als de startstad van een spectaculaire excursie over de Yangzi naar de Drie-Klovendam - China's Deltawerken in het groot. Het was een paar jaar voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog toen Japan het land aanviel, China's oorlogshoofdstad, en voor voetballiefhebbers is het de stad waar Arie Haan waarschijnlijk nog steeds trainer geweest zou zijn als hij zijn voetbalbazen in minder directe bewoordingen van corruptie had beschuldigd. Het is overigens geen slechte stad voor opa's, want volgens de confuciaanse traditie staan ouderen in China in aanzien. Zeker als ze er een beetje wijzig uitzien, zoals ik met mijn lange jas, ascetische kop en grijs haar. Dat bleek ook, want meer dan eens kreeg niet m'n hoogzwangere dochter wachtend op een ‘gele bij’ een stoel aangeboden, maar haar vader. Ze is daar longarts en daar hebben ze er veel van nodig, want de lucht in deze snelst groeiende metropool ter wereld met acht miljoen inwoners is niet echt fris. De skyline zie je nooit helder. Daar komt bij dat roken in China even gewoon is als het bij ons na de oorlog voor achttienjarige jongens was. Je ziet er nog volop sigarettenpijpjes en mannen met een kankerstokje achter het oor. Werk genoeg dus, maar nu voor haar wegens zwangerschap even niet.
Een stamhouder met dezelfde voornaam als haar vader mocht ik van haar niet verwachten, maar ik hoopte natuurlijk wel dat het een jongen zou worden, liefst eentje die van behoorlijke voornamen zou worden voorzien. In een boeddhistische tempel hebben we de duurste olielampjes gebrand en warempel, na veertien dagen was Chongqing een schattig klein manneke rijker, één van de honderdduizend kinderen die daar jaarlijks worden geboren, geheten Felix Antonie Jie-Ren. Felix, zo heet ook zijn oom, en Felix moet hij natuurlijk zien te worden. En met dat Antonie was ik ook dik tevreden. Zijn Chinese naam Jie wijst op heldhaftigheid, energie en moed - laten we die naam maar vertalen met Koen. Ren biedt hoopvolle vooruitzichten op medemenselijkheid, een eigenschap waar in China behoefte aan bestaat. 's Nachts heet Felix om voor de hand liggende redenen het nachtdraakje. Ik heb hem nog drie weken na de borstvoeding al ruggetje bekloppend doen boeren en werd daar bijna meer vader van, vrees ik, dan ik 35 jaar geleden was.
Terug in Leiden leef ik weer het beschermde leventje van een spastisch binnen zijn kring blijvende, achteroverleunende, bamboescheuten peuzelende pandabeer. De volgende reis voert per fiets naar Purmerend. En zit het een beetje mee, dan sta ik over een paar jaar in ons volkstuintje met een knuistje in de hand op bonte klompen naast een zelfgemaakte minimolen.