Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 20
(2002)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermdAugust Hans den BoefHet literaire tijdschrift Randstad, in twaalf nummers tussen 1961 en 1969 uitgegeven door De Bezige Bij, is nog steeds een Fundgrube van boeiend, ongebundeld materiaal. Zo staat er in het tiende nummer de poëziecyclus ‘Anatomie 1965’ van Louis Ferron en in het vijfde (1963) het begin (van de tweede versie) van Harry Mulisch' (nog?) niet gepubliceerde roman De ontdekking van Moskou.
Toen ik Mulisch' fragment bekeek, zag ik dat het Randstad-nummer bovendien een mij onbekende cyclus gedichten van Cornelis Bastiaan Vaandrager (1935-1992) bevatte, getiteld ‘Koningin van de Maas’. Later las ik de boeiende beschouwing die Han Foppe in 1980 wijdde aan de overeenkomsten en verschillen tussen het vijfde gedicht uit ‘Koningin van de Maas’ en Vaandragers ‘Met andere ogen’. Dit laatste stond in de anthologie Met andere woorden. Jonge dichters uit noord en zuid (1960), samengesteld en ingeleid door René Gysen en Hans Sleutelaar. ‘Met andere ogen’ heeft Vaandrager merkwaardig genoeg later niet opgenomen in zijn (nota bene gelijknamige) debuutbundel uit 1961. Het is evenmin opgenomen in Totale poëzie, de uitgave van zijn verzamelde gedichten uit 1981. In een Vaandrager-lemma dat ik voor het Kritisch Lexicon maakte, heb ik wel naar Foppe verwezen, maar verzuimd ‘Koningin van de Maas’ apart in de primaire bibliografie te vermelden. Waarom staat ook ‘Koningin van de Maas’ niet in Totale poëzie? De cyclus had uitstekend in de categorie ‘Verspreide gedichten (1958-1968)’ gepast, precies middenin. De overgang tussen Vaandragers vroege gedichten en wat zijn lapidaire Nieuwe Stijl-poëzie zou worden. Jan Oudenaarden vertelde in het onlangs verschenen Vaandrager-nummer van het Rotterdamse tijdschrift Pa§ionate dat hij de samensteller van Totale poëzie, Hans Sleutelaar (aan wie de cyclus is opgedragen), had gevraagd waarom ‘Koningin van de Maas’ ontbrak. Sleutelaar antwoordde dat hij het was vergeten. Toen ik een paar jaar geleden een aanvulling voor mijn Vaandrager-bibliografie mocht maken, vergat ik ‘Koningin van de Maas’ wederom. Evenals de fraaie prozacyclus ‘Beel- | |
[pagina 22]
| |
den uit een nieuw boek (gekuist)’, die ik ooit in Rotterdams perspectief 1963 had ontdekt, op zoek naar een ongebundeld essay van Bordewijk. Maar misschien is het niet te laat en moet de bibliografie nog een keer worden aangevuld. Ook in Pa§ionate dook weer onbekend werk van Vaandrager op. Er is het een en ander nog niet gebundeld dat Vaandrager in de tweede helft van de jaren vijftig in tijdschriften Proefschrift en Gard Sivik publiceerde, waarvan sommige verhalen heel goed zijn geslaagd. Het oeuvre van Vaandrager is - in de verschillende betekenissen van het woord - groter dan we kennen uit zijn boekpublicaties. Daarom is het onjuist om hem, zoals de afgelopen tijd enige malen geschiedde, te vergelijken met Herman Brood. Die vergelijking doet Vaandrager te kort. Brood had een klein talent, waarmee hij gewoekerd heeft op een manier die zelfs de Schepper jaloers zou maken. Vaandrager beschikte over een fenomenaal talent dat hij heeft laten leeglopen. Maar in 1963 bloeide het als een Rotterdamse roos. |
|