Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 20
(2002)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
Johan OostermanTwee jaar geleden promoveerde Hubert Slings op een proefschrift over de positie van de historische letterkunde in het middelbaar onderwijs. Hij kwam met het idee voor een literatuurgeschiedenis op internet. Door samenwerking van het Leidse onderzoeksprogramma Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen en de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (www.dbnl.org) en door een subsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is het eerste deel van die literatuurgeschiedenis (een ‘betoverende site’ volgens de Volkskrant) nu beschikbaar. Johan Oosterman, die als redacteur een belangrijk aandeel had, over de mogelijkheden en het belang van een internet-schoolboek.
Internet is de grootste media-revolutie sinds de uitvinding van de boekdrukkunst, hoor je nogal eens zeggen, en ik ben geneigd het daarmee eens te zijn. Gutenbergs uitvinding stelde mensen ertoe in staat om in korte tijd een tekst te vermenigvuldigen en te verspreiden. Honderden mensen konden vrijwel gelijktijdig beschikken over een en dezelfde tekst. Door internet kan datzelfde in nog veel kortere tijd, op veel grotere schaal, en quasi zonder kosten. Informatie is haar materiële ballast kwijtgeraakt en is bovendien losgekomen van de presentatie in een van tevoren vastliggend kader. Dat is onwennig, dat heeft aspecten die nu nog niet zijn te overzien, maar het biedt ook ongekende mogelijkheden, zeker ook voor de schone letteren. Uiteraard is er voorlopig veel minder literatuur beschikbaar dan men zich zou wensen, al is de vlucht die (om een niet geheel willekeurig gekozen voorbeeld te noemen) de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren maakt, indrukwekkend. Maar met het beschikbaar stellen van grote teksten alleen worden wel geïnteresseerden bereikt, maar wordt nog weinig gedaan om die interesse te wekken. Om daaraan tegemoet te komen, is literatuurgeschiedenis.nl bedacht en inmiddels van start gegaan. Literatuurgeschiedenis.nl is wat de naam aangeeft: een geschiedenis van de Nederlandse literatuur, gepresenteerd op internet. Het geheel is in de eerste plaats bedoeld voor de bovenbouw van het middelbaar onderwijs, al is bij het maken telkens rekening gehouden met iedereen die meer over de eerste eeuwen van de Nederlandse literatuur zou willen weten. Voorlopig is alleen de middeleeuwse letterkunde gereed, later moet ook het vervolg, van 1550 tot vandaag, gemaakt worden. In twintig korte hoofdstukken wordt de literatuur van Hebban olla vogala tot Anna Bijns behandeld, allerlei teksten en thema's worden in extra pagina's belicht, er is een cursus Middelnederlands in tien lessen, een tijdbalk biedt een uitvoerig chronologisch overzicht, diverse tekstfragmenten zijn te beluisteren, middeleeuwse spreekwoorden komen aan bod door middel van het bekende schilderij van Pieter Breughel, er is een integraal doorbladerbaar getijdenboek, er is een scriptorium waarin wordt uitgelegd hoe handschriften werden gemaakt en dagelijks is er een middeleeuws nieuwtje van de dag te lezen. Bovendien zijn er voor gebruik in het onderwijs voorzieningen aangebracht die de docent in staat stellen om aan leerlingen een selectie uit deze overvloed aan te bieden, waarbij dan bovendien vragen en opdrachten beschikbaar zijn, aan de hand waarvan de leerling online een leesdossier kan samenstellen. Wie de beschikbare informatie in literatuurgeschiedenis.nl confronteert met de eisen die aan VWO-leerlingen worden gesteld (48 uur literatuurgeschiedenis, verspreid over drie schooljaren) weet dat er veel meer geboden wordt dan binnen het lesprogramma kan worden voorgeschreven. Maar terwijl in gedrukte schoolboeken het aanbod van leerstof altijd zorgvuldig wordt afgestemd op de beschikbare ruimte in het programma, is daar bij literatuurgeschiedenis.nl willens en wetens van afgeweken. De docent die zijn leerlingen op maat wil bedienen, kan dit immers doen via de log in-mogelijkheid. Het surplus aan informatie, mooie plaatjes, geluidfragmenten en extra's, drukt nu eenmaal niet op het | |
[pagina 20]
| |
boekenfonds en kan dus moeiteloos mee de school binnengebracht worden. De rekenmeesters hebben het even niet voor het zeggen. De leerling die tevreden is met Reynaert en Elckerlijc wordt niet vermoeid met Maerlant en Moderne Devotie, maar de leerling die zich ineens realiseert dat de literatuur veel meer te bieden heeft dan de twee of drie verplichte toppers, vindt meer en kan uren lezen over zaken die in geen schoolboek ooit behandeld zijn. Het werk aan literatuurgeschiedenis.nl is grotendeels bekostigd door het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, maar is toch vooral ook geworden tot wat het is doordat vele collega's hun kennis hebben willen delen (en enkelen ook hun stem letterlijk hebben geleend aan Reynaert, Beatrijs van Nazareth, Elckerlijc, Moenen), omdat veel uitgevers het gebruik van teksten hebben toegestaan en omdat de meeste bibliotheken ruimhartig meewerkten. Met name de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag verdient vermelding, omdat ze vrijwel carte blanche heeft gegeven voor het gebruik van haar onwaardeerlijke collectie voor deze literatuurgeschiedenis. Men heeft daarmee goed begrepen dat de voornaamste taak van dergelijke instellingen bestaat uit het goede beheer van erfgoed in combinatie met het toegankelijk maken daarvan voor iedereen die dat erfgoed als het zijne wil beschouwen. Natuurlijk begrijpt iedereen dat het onmogelijk is om een middeleeuws handschrift zomaar aan iedereen ter hand te stellen, maar die beperking omwille van het goede beheer, geldt niet de beschikbaarheid in virtuele vorm. We prijzen ons gelukkig dat het juist daarom ook mogelijk is om een compleet getijdenboek te laten zien: het prachtexemplaar van de Meester van Catharina van Kleef uit het Haagse Museum Meermanno. Wanneer juridische beperkingen vanwege auteurs- en beeldrecht niet meer gelden (en dat is het geval bij alle middeleeuwse bronnen, waarvan immers zowel de auteur als de kunstenaar meer dan 75 jaar dood is), zou niets digitale ontsluiting in de weg mogen staan. Gelukkig denken vele eigenaren van oud erfgoed er zo over. De anderen komen hopelijk vanzelf over de dam. Misschien zou de Maatschappij op dit gebied een goed voorbeeld kunnen zijn, en belangrijke werken uit haar collectie kunnen digitaliseren opdat ze bijvoorbeeld | |
[pagina 21]
| |
leerlingen in het middelbaar onderwijs kunnen verleiden tot belangstelling voor de Nederlandse letterkunde. Internet heeft veel gebakken lucht gebracht die werd gepresenteerd als culinair hoogtepunt. Veel te vaak heeft de vorm de overhand gehad op de inhoud en is de behoefte virtuele paaltjes uit te zetten sterker geweest dan het vermogen om gelikte sites te voorzien van boeiende informatie waarop mensen zitten te wachten. Vaak ook dient internet om veel informatie beschikbaar te stellen in een vorm die slechts voor ingewijden betekenisvol is: juist op internet dreigt ook het door Borges zo prachtig beschreven schrikbeeld van de bibliotheek van Babel waarin alle informatie aanwezig is, maar niets te vinden valt. Met literatuurgeschiedenis.nl willen we laten zien dat internet een ideaal medium is voor de oude letteren. De eerste reacties zijn hoopgevend. En daarbij denk ik dan niet eens aan het goede onthaal in verschillende kranten, maar in de eerste plaats aan de reacties van leerlingen: het beoogde publiek van literatuurgeschiedenis.nl. Zij bleken, tijdens een uitgebreide testfase aan het Veurs College in Leidschendam, vrijwel zonder ultzondering enthousiast over deze nieuwe manier waarop de oude literatuur aan hen werd gepresenteerd. Zij hebben ons ervan overtuigd dat er toekomst is voor oude letteren. |
|