zoals in 1882), waardoor sommige van deze impressies haast al een vleug van Gorter krijgen.
Perk dankt zijn roem en zijn klassieke status in belangrijke mate aan wat Kloos heeft gedaan voor (de eerste uitgave van) zijn gedichten, ondanks diens emendaties. Kloos heeft geen gedicht van Perk onberoerd gelaten en overal veranderingen, groot of klein, aangebracht; bovendien heeft hij vele gedichten uit de Mathilde-krans weggelaten. Had hij zijn ingrepen niet verricht, dan hadden wij Perk nu misschien niet gekend, niet geweten hoe zijn sonnetten klonken, ook al zingt er nu iets van Kloos in mee. Die gedachte bepaalde de keuze voor de eerste druk van Gedichten als basistekst van deze uitgave. Zonder Kloos was Perk waarschijnlijk niet op deze wijze, in deze mate bekend geworden. Het was dan ook niet de bedoeling om de ‘echte’ of de ‘volledige’ of de ‘ongecorrumpeerde’ Perk uit te geven, laat staan de oer-Mathilde, zo die al bestaat. Die hybride, klassiek geworden bundeling van Perks gedichten uit 1882 moest aan ieder (opnieuw) beschikbaar worden gesteld, mede omdat Stuivelings, van 1958 daterende, uitgave sinds 1980 niet meer was herdrukt.
Aan de tekstuitgave is - naast een ‘Verantwoording’, een register op titels en beginregels en een selectieve bibliografie - een essay ‘Ter begeleiding’ toegevoegd. Daarin wordt onder andere Perks literair-historische positie tussen twee tijdperken geschetst en wordt stilgestaan bij de herwaardering van het sonnet (en de uiteenlopende motivering daarvan door Kloos en Perk). Ook het ontstaan van de Mathilde-krans wordt besproken, de totstandkoming van Gedichten en de ontvangst van de bundel. Neem daarom, als zij is, deez' Delta aan!
Jacques Perk, Gedichten. Met een voorwoord van C. Vosmaer en een inleiding van W. Kloos. Bezorgd door Fabian R.W. Stolk. Amsterdam, Bert Bakker, 1999 (Delta-reeks).