Nederlandse en een Franse folio-uitgave, een Nederlands zakbijbeltje, een Engels Nieuw Testament en een Latijnse psalmberijming, allemaal uit het jaar 1700. Wie zich beperkt tot de Nederlandstalige bijbelteksten mag er nog altijd 525 verwachten, waaronder 171 los verschenen psalmberijmingen. Daarvan zijn er 76 uitgaven van de berijming door Petrus Dathenus, lange tijd de standaarduitvoering voor de gereformeerde kerk. Daarnaast vinden we bij voorbeeld zes 16e-eeuwse uitgaven van Jan Utenhove, twee maal de berijming van Philips van Marnix van Sint-Aldegonde en maar liefst 19 keer die van Dirck Rafaelszoon Camphuysen.
De psalmbewerking van Antonius Deutekom is een heel bijzondere. De Utrechtse muziekmeester had zich voor een lastig probleem geplaatst. In 1637 was de Statenvertaling van de Bijbel gereed gekomen en als enig erkende vertaling in de gereformeerde kerken ingevoerd. De oude psalmberijming van Dathenus week vanzelfsprekend op tal van plaatsen af van de nieuwe, niet rijmende en niet metrische tekst. Maar de melodieën daarbij waren overal ingeburgerd en velen voelden er niets voor op een andere zangwijs over te stappen. Deutekom wilde nu, zonder een woord aan de Statenvertaling te veranderen, de nieuwe prozavertaling binnen de vaststaande melodie persen. Hij verzon daarvoor een even simpele als bizarre oplossing. Binnen elk vers werden steeds zoveel woorden herhaald, soms tot drie maal toe, als nodig was om metrisch uit te komen. Dat geeft het volgende effect (Psalm 38:7-9; cursivering van de herhalingen door Deutekom):
Ick ben ick ben krom geworden, Krom geworden,
Ick ben uitermaten seer Seer neder gebogen; ick ga
Den gantschen dach Den gantschen dagh in het swart.
Want mijne want mijne dermen Sijn vol van
Verachtelijke (plage:) Ende daer en is niet geheels
Niet geheels in Niet geheels in mijn vleesche.
'k Ben verswackt, en uitermaten Uitermaten
Seer gebrijselt, gebrijselt: Ick ick brulle van het
geruisch, Van het geruisch, Van het geruisch mijns herten.
De eerste uitgave van deze bewerking verscheen in 1657. Hoewel het niet de minste gereformeerde theologen en taalkundigen waren die in het voorwerk hun goedkeuring aan Deutekoms arbeid hechtten, zagen uitgevers er kennelijk weinig brood in, want de editie werd gepubliceerd ‘voor den auteur’, dat wil zeggen op diens kosten. De bovenbeschreven uitgave uit 1662 doet een 19e-eeuwse eigenaar van dit exemplaar op een schutblad opmerken: ‘Onbegrijpelijk dat deze overzetting en berijming, na 5 jaren reeds herdrukt werd.’ Wat later heeft hij daaraan toegevoegd: ‘-Is ook dezelfde druk.’
Gelijk had hij. Dank zij de identieke vingerafdruk heeft de STCN deze uitgave onmiddellijk als titeluitgave kunnen kenmerken. Daaruit moet enerzijds geconcludeerd worden dat er na vijf jaar nog voldoende exemplaren waren om een dergelijke ingreep te rechtvaardigen, anderzijds dat er nu toch een uitgever enig debiet van de editie verwachtte. Hoe het ook zij, deze psalmbewerking is nooit in zwang gekomen en ook nooit meer herdrukt. (De uitgave uit Amsterdam bij Borrit Jansz uit 1663, die door Scheurleer wordt genoemd in zijn Nederlandsche liedboeken, p. 67, is een ghost.)
Ziel-dicht op het soet houwelijck van [...] Christianus Thibault [...] en [...] Adriana Lovvyse de Geer. By Andreas van de Wiele. Vlissingen, pr. A. van Laren, 1674. 4o: A4 B2.
167404 - b1 A2 $Vr : b2 B du
Zoals het een nationale bibliografie betaamt, neemt de STCN alles op wat er in Nederland verscheen, ongeacht de taal, de omvang of de inhoud. Dus vindt men in de database lectuur en literatuur, atlassen en almanakjes, kluchten en catechismussen, politieke pamfletten, theologische tractaten, overheidspublikaties, boeken over architectuur en rechtspraak, over wiskunde en bijenteelt, enzovoort enzovoort. Dat maakt de STCN ook zo waardevol voor onderzoekers uit zeer uiteenlopende disciplines.
Het hierboven beschreven werkje is een gelegenheidsbundeltje, zoals die nog altijd bij huwelijken en jubilea worden gemaakt. Er moeten er duizenden van geweest zijn, maar als er één type drukwerk is dat de tand des tijds nauwelijks doorstaat, dan is dit het wel. Gedrukt in een kleine oplage, van zeer beperkt en zeer tijdelijk belang, wetenschappelijk van geen betekenis, zijn ze slechts sporadisch overgeleverd. Ons geven ze niettemin een boeiende kijk op de zeventiende-eeuwse ideeën over bruiloftsfeesten en huwelijksmoraal. Bovendien komen er auteurs bovendrijven die in geen enkel letterkundig handboek vermeld staan en in geen bloemlezing meer opgenomen worden, maar die kennelijk binnen dit genre erg populair waren of er hun brood mee verdienden. De bovengenoemde Johannes Antonides van der Goes heeft al aardig wat gelegenheidsteksten op zijn naam staan, maar hij wordt verre overtroffen door zijn vader, die tekent met Antony Janssen van Ter Goes. Met maar liefst 105 verschillende titels is de laatste in de STCN vertegenwoordigd, stuk voor stuk gelegenheidsgedichten en bijna allemaal bruiloftszangen.
Andreas van der Wiele was een minder produktief auteur en wie dit ene geschrift leest, kan zich heel goed voorstellen waarom. Het is voor de jonggehuwden en de overige gasten te hopen dat hij zijn langdradig poëem niet in extenso op de bruiloft voorgedragen heeft. Het bezingt bovendien meer de overleden eerste echtgenote van Christianus Thibault dan diens onderhavige huwelijk.
Recht-banck, het eerste(-derde) deel. Tegen de ydele, korzelighe, ende wispeltuyrighe vrouwen. By Joseph Swetnam. Tr. from the English. Amsterdam, M. de Groot bsr, 1670. 4o: 3 vols. Title vol. 2: Beeren-iacht.
1:167004 - b1 A2 t$sal$ : b2 G3 ;$ 2:167004 - b1 A2 msc : b2 A3 y$ 3:167004 - b1 A2 Is$ : b2 D3 $wel
Niet alle huwelijken verlopen zo gelukkig als aan het kersverse echtpaar in de bruiloftszangen wel wordt toegewenst. Het aantal geschriften dat ofwel waarschuwt tegen de kwaadaardigheid van vrouwen, ofwel aanbeve-