voor relatief lage bedragen op de markt kwamen, hoeft geen betoog. Vanaf 1975 vonden de vervaardigers en de liefhebbers van het bibliofiele drukwerk elkaar in de Stichting Drukwerk in de Marge en het - bij het tienjarig bestaan van die stichting gepresenteerde - overzicht (Drukkers in de Marge. Den Haag 1985) bevat de namen van niet minder dan 61 persen.
Tot de activiteiten van de stichting behoren onder meer het organiseren van markten, het verspreiden van ‘Nieuwsbrieven’ en de uitgave van het jaarlijks Bulletin, maar de meest tot de verbeelding sprekende activiteit is de organisatie van gezamenlijke drukprojecten. In 1982 begon het heel spectaculair met het project Drukken, een cassette met 25 boekjes over aspecten van het drukken. Daarop volgden in 1984 Bladwijzer met 32 deelnemers en in 1985 de door 53 drukkers geproduceerde bloemlezing van gedichten Een doos die eenmaal open nooit meer dicht. Het vooralsnog laatste project in de serie is Bladspiegeling. In tegenstelling tot de eerdere projecten is hierbij niet gestreefd naar een bindend thema, maar hebben de 26 deelnemende drukkers zich zowel in vorm als in inhoud naar hartelust kunnen uitleven.
Hoewel het scala aan teksten waaraan de Margedrukkers zich te goed kunnen doen schier onuitputtelijk is, wekt het geen verwondering dat inmiddels menige drukker zijn begerig oog heeft laten vallen op het (van kopijrecht vrije) werk van Haverschmidt. Het meest aansprekende gevolg daarvan is een project van Arjan van Nimwegen. In 1986 kwam hij op het lumineuze idee om de Immortelle XLIX (‘Wel menigmaal zei de melkboer’) in zoveel
De Azteekse melkboer. De Ammoniet.
mogelijk talen en dialecten te laten overzetten en de kopij te verspreiden onder even zovele drukkers, die dan vervolgens het eindresultaat, gestoken in een keurig bandje, retour zouden ontvangen. Als hij geweten had waaraan hij begon, dan zou
De Polyglotte melkboer, zijnde Piet Paaltjens' Immortelle XLIX op velerlei oude & nieuwe wijzen vertaald, bewerkt & omgezet, verveelvuldigd door een keur aan drukkers & vergaard door de Bucheliuspers te Utrecht waarschijnlijk nooit verschenen zijn, want pas in juni 1991 kon het boekwerk in een oplage van 200 exemplaren op de jaarlijkse Margemarkt in Amsterdam feestelijk ten doop worden gehouden. Alle moeite was niet vergeefs: van het Azteeks tot en met het Zweeds, van het Apeldoorns tot en met het Utrechts, je kunt het zo gek niet verzinnen of er was een Melkboer in gewrocht, bijna negentig in totaal. Vaak spectaculair vormgegeven met gebruikmaking van bijzonder papier. Heel geestig, maar ietwat buiten de orde is de bijdrage van d'Eendracht Pers uit Haarlem. Met grote vlijt sprokkkelde deze 200 originele bonnetjes van melkboeren bij elkaar, die werden gepresenteerd als proeve van de Lingua Lactina (Melktaal) uit de bundel
Met Melk Meer Kans - op Geheimschrift door S. de Vries Sr. Szn., zuivelaar.
Enkele voorbeelden mogen wij de lezer niet onthouden. De Amsterdammer houdt het in zijn Mokumse Strooiblom XLIX op:
Seker seer faok see de mellukboer
In de morrege teges dur meid:
‘De stoep is weer seik.’ Hij knijsde niet,
Dattur snags was gejankt en geskreid
De Utrechter weet te melden:
Alemaachtig zo voak zee Jongerius
as d'r hullepie de stoep sting te vege:
‘D'r leg naat, jochie.’ Kon ie ok wiëte
wie dat zoachie d'rop had gelege?
Ook in Leiden en nabije omgeving zijn heel wat margedrukkers actief. Zoveel dat in juni 1992 het stoute plan ontstond om met elkaar ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van François Haverschmidt een speciale editie van de Snikken en grimlachjes tot stand te brengen. Het initiatief sloeg aan, want praktisch alle aangeschreven drukkers reageerden enthousiast. Als uitgangspunt diende de zesde druk van de ‘Snikken’, de laatste die nog tijdens het leven van de dichter is verschenen. De kopij werd in hapklare brokken verdeeld en heel autoritair door het C.A.H.H.H. (Commissie Ad Hoc Herdenking Haverschmidt) aan de deelnemers toegewezen. Hoewel iedere drukker zijn bijdrage in principe geheel naar eigen inzicht mocht vormgeven en eventueel illustreren, werden er wel afspraken gemaakt over de te gebruiken letters en papier, opdat de uitgave ook in dat opzicht een behoorlijke variëteit te zien zou geven.
Natuurlijk was het - gelet op de tijd die het project van Van Nimwegen had gevergd- een ambitieus plan en naarmate de datum waarop de zaak naar de binder moest