Van Gents vertrek
Foto: L.P.G. van Noort
Op 25 oktober j.l. sprak J.J.M. van Gent, bibliothecaris van de UB Leiden en van de Bibliotheek der Maatschappij, in een afgeladen Groot Auditorium zijn afscheidsrede uit getiteld: Nicolaas Beets en de titelbeschrijver. Over volledigheid, precisie, structuur, standaardisering en uitwisselbaarheid van bibliografische gegevens in de catalogus (Leiden, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 1993).
Op de hem zo kenmerkende, ietwat onderkoelde wijze, en zijn betoog larderend met vele geestige anekdotes, behandelde Van Gent in een notedop de geschiedenis van het catalogiseren en de eisen die aan de diverse soorten van catalogi gesteld mogen worden. Speciale aandacht besteedde hij daarbij aan de zogenaamde auteurscatalogus. Weliswaar zal degene die naar het auditorium was gekomen om zijn kennis over Beets te vermeerderen, enigszins teleurgesteld huiswaarts zijn gekeerd, het moet hem toch genoegen gedaan hebben te vernemen dat dankzij de zorgvuldigheid van de titelbeschrijvers een Italiaanse vertaling van de ‘Familie Kegge’ gewoon onder Nicolaas Beets terugvindbaar is, in plaats van verstopt te blijven onder het op de titelpagina vermelde ‘Nicola Beest’. Overigens is het zeker dat Van Gent over enige tijd in de bibliotheek nog eens achter een terminal kruipt om te kijken hoe de titelbeschrijvers zich gered hebben uit het probleem dat de gedrukte versie van zijn rede biedt. Heel pesterig (ik kan me althans niet voorstellen dat het hier een onopgemerkte zetfout betreft) heeft Van Gent op de titelpagina zijn naam laten verbasteren tot ‘J.J.M. van Geut’. Met instemming zal hij naar een annotatie kijken in de trant van ‘Naam op titelpagina abusievelijk... ’ en met sardonisch genoegen zal hij waarnemen hoe daarentegen de arme bibliothecaresse van Boerenstronkeradeel (‘het haar in een knot, een rare bril en ijs in de ogen’) in de val is gelopen die hij heeft gezet.
Na zijn rede werd Van Gent namens de Universiteit toegesproken door de huidige Rector Magnificus, prof. dr. L. Leertouwer, die hem het eerste exemplaar van de Miscellanea Gentiana (zie daarvoor de aankondiging door E.T. van der Vlist) aanbood. Namens het samenwerkingsverband UKB voerde vervolgens de bibliothecaris van de UB Amsterdam, drs. N.P. van den Berg het woord. Hij liet zijn prijzende woorden aan de scheidende bibliothecaris vergezeld gaan van de aanbieding van een ets/ linopers, waarmee de door Van Gent en zijn zonen opgerichte bibliofiele pers ‘Kopwit’ nog meer zal kunnen bloeien. De laatste spreker was de huidige onderbibliothecaris drs. A.J.M. Linmans. Na een persoonlijk getint toespraakje, waarin naast de deugden ook enkele ondeugden van de gefêteerde de revue passeerden, onthulde hij een fraai gemarmerde mandala van Karli Frigge, het geschenk van het gezamenlijk personeel van de UB. Van Gent had voor zijn geïmproviseerde dankwoord een ijzersterke uitsmijter bewaard. Hij vertelde dat hem bij het zien van de Miscellanea een opmerking van Maurice Line in gedachten was geschoten. Die had hem eens verteld dat het probleem van de grote achterstanden bij de catalogisering naar zijn stellige overtuiging vooral veroorzaakt werd door de overdaad aan publikaties. Daarom was hij bezig een soort bibliografisch condoom te ontwikkelen, dat schrijvers en schrijfsters in staat zou stellen alle opwinding en genoegens van de creatieve ‘daad’ te beleven, zonder dat het produkt ervan aan de reeds bestaande voorraad werd toegevoegd. Waaraan Van Gent onmiddellijk toevoegde dat hij - als trotse bezitter van zo'n mooi boek - erg blij was dat Line zijn voorbehoedsmiddel nog niet op de markt had gebracht. Na het officiële gedeelte was er gelegenheid persoonlijk afscheid te nemen. Iets waarvan velen gebruik maakten, maar gelukkig werd de lange rij van wachtenden gedurig van drankjes en eetwaar
voorzien.
Het afscheid bleef trouwens niet tot deze bijeenkomst beperkt. Eerder op die dag was al in de Universiteitsbibliotheek een speciale tentoonstelling geopend: Bibliotheek op reis 1984-1993. Leidse inzendingen aan tentoonstellingen in binnen- en buitenland tijdens het bibliothecariaat van drs. J.J.M. van Gent (Kleine publikaties van de Leidse Universiteitsbibliotheek nr. 15). Op deze inmiddels alweer geëindigde exhibitie was een aardige selectie te zien van aan tentoonstellingen uitgeleende kaarten, Westerse en Oosterse handschriften en oude drukken, met de daarbij behorende tentoonstellingscatalogi. Een beter bewijs dat de bibliotheek onder het bewind van Van Gent heeft gefloreerd, is nauwelijks denkbaar.
Kees Thomassen