Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 11
(1993)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermdDe schilder en het poesjeGa naar eind*Ruim zeventig jaar geleden leefde er in mijn woonplaats een arme schilder. Hij at en sliep met zijn vrouw in een kamer aan de Morsweg en hij werkte in een kamertje aan het Kort Galgewater. Een kleine wandeling. Voor hij begon te schilderen of te tekenen, keek hij altijd eerst naar buiten. Naar het water en de brug en de schuiten, naar de trams en de paarden en de karren, naar de automobielen en de fietsen, naar de vogels en de bomen en de wolken en naar de mensen. Dat was veel, maar na een kwartier had de schilder wel genoeg gezien. Dan ging hij aan het werk. Op een ochtend in april zag hij vlak voor zijn raam een bootje aanmeren. Voorin zat een man met een blauw hemd en achterin lag een stapel takkebossen. De man haalde een poesje onder de takken vandaan, hield het omhoog boven het water, zodat de schilder kon zien dat het zwart was met witte poten, en dompelde het dier onder. Na een paar minuten haalde hij het katje weer naar boven en legde hij het slappe lijfje onder de takken. Het touw werd losgemaakt en de man in het blauwe hemd voer weg alsof er niets gebeurd was. Wat een dag, fluisterde de schilder in zichzelf. Waarom moet ik ook werken op een plaats die het Galge-water heet? Voortaan werkte hij net zo lang aan zijn schilderijen tot er geen bruggen en boten en mensen en huizen meer te zien waren. Want onder bruggen varen boten met blauwe mannen die katten verdrinken en die mannen wonen in huizen waar ze misschien nog wel meer vreselijke dingen doen en ze kunnen zich verstoppen achter een boom of een wolk. Vierkanten en rechthoeken maakte de schilder en hij kleurde ze in, dat beviel hem veel beter. Met deze schilderijen werd hij later in het buitenland een beetje beroemd. Rijk niet, dat werden schilders vroeger nooit.
August Hans den Boef |
|