Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 9
(1991)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 35]
| |
Camera Obscura annotata II‘Het dorpje O. is zoo weinig uitgestrekt, dat het zelfs geene kerk heeft, maar welk vlek is zoo klein, dat het geene begraafplaats behoeft? Dáár is zij een lieve zandige heuvel, vanwaar men op bosschen en hoven nederziet, en in de nabijheid blinken de witte duinen. Enkele bewoners van de naburige stad hebben er graven. Daar bracht ik mijn eerste offer aan den dood. Daar legde men een mijner vroegste en beste vrienden weg. Ik was toen achttien jaar oud.’ Aldus Hildebrand aan het slot van de schets Begraven in de Camera Obscura (ik citeer uit de Een-en-Twintigste, met zorg herziene druk, 1901, blz. 428). In Na vijftig jaarGa naar eind1 licht hij een heel klein tipje van de sluier op: de beschreven gebeurtenis heeft plaatsgevonden in Overveen. Maar wie werd daar op ‘een heldere dag’ waarop ‘de zon liefelijk scheen’ ten grave gedragen? Op 17 juni 1832 overleed op de Oudegracht, wijk 4, nr. 1026 te Haarlem in de leeftijd van 20 jaar Iman Jacob van den Bosch, student medicijnen te Leiden.Ga naar eind2 Hij was de zoon van Cornelis Jacob van den Bosch (1772-1812), in leven geneesheer in Haarlem,Ga naar eind3 en had zich op 6 oktober 1831 ingeschreven aan de Leidse Universiteit als derdejaars student.Ga naar eind4 Daarvoor had hij in Utrecht gestudeerd in welke stad hij, blijkens de inschrijving op 16 december 1829, ook het gymnasium bezocht had.Ga naar eind5 Op 21 juni 1832, de eerste dag van de zomer, werd het lijk naar Overveen vervoerdGa naar eind6 en daar op de Algemene Begraafplaats bijgezet in grafkelder nr. 4.Ga naar eind7 Daarin lag reeds het stoffelijk overschot van zijn oudere zuster Sara Cornelia Barbara (1805-1829) die nog geen drie jaar eerder ‘eene zelfde kwaal [longtuberculose? - D.W.] ten grave had gesleept!’ (Camera Obscura, blz. 428). De in de vorige alinea genoemde feiten en personen passen als puzzelstukjes perfect in Hildebrands relaas: de jonge Nicolaas Beets, aan het begin van de zomer van 1832 ruim 17 jaar oud (op 13 september van dat jaar werd hij 18) staande bij de grafkelder (‘Het was geen kuil; het was een grafkelder.’ Camera Obscura, blz. 428), aangedaan door de dood van een veelbelovende bijna-leeftijdgenoot. Indien deze hypothese juist is, en tot het tegendeel is bewezen ga ik daarvan uit, kunnen we wellicht zelfs de identiteit van de op dezelfde bladzijde genoemde ‘eenige der naaste betrekkingen en nog een vriend van den overledene’ vaststellen. In ieder geval zullen zijn moeder, Margaretha Christina Schneevoogt (1781-1846), en vier zusters, Catharina Godefreda (1804-1869), Wilhelmina Margaretha (1807-1874), Christina Jacoba (1809-1886) en Jacoba Cornelia Suzanna (1811-1885) van den Bosch, daar gestaan hebben. Maar wie was die vriend? Een studiegenoot? Ik houd het vooralsnog op jonkheer Gerard Johan Nahuys (1808-1890) die in maart 1833 in het huwelijk trad met de oudste zuster van Iman Jacob van den BoschGa naar eind8 en die net als hij in Utrecht had gestudeerd, maar dan theologie.Ga naar eind9 Hij was in 1832 kandidaat tot de Heilige Dienst en werd op 14 april 1833 beroepen naar Twello.Ga naar eind10 Daar werd als tweede kind een zoontje geboren dat de voornamen Jacob Cornelis Iman kreeg. Hoe mooi zou het zijn geweest dit artikel te kunnen illustreren met een foto van de betreffende grafkelder. Helaas, op 30 mei 1917 is de Algemene Begraafplaats Overveen gesloten verklaard. Bij gebrek aan onderhoud verviel zij tot ongenoegen van omwonenden en bezoekers zienderogen. Op 10 september 1930 viel in de Bloemendaalse gemeenteraad het besluit tot opruiming, vier jaar later, op 18 oktober 1934, gevolgd door een opdracht tot uitvoering van het besluit. Er is ter plaatse niets meer dat herinnert aan de vroegere bestemming.Ga naar eind11
Dick Welsink |
|