weer, als we maar duidelijk zeggen waar we het over hebben.
Welnu, vanavond staat centraal Vestdijks doen en laten in de Tweede Wereldoorlog. Aanleiding is uiteraard het verschijnen van het boek van Adriaan Venema: Schrijvers, uitgevers en hun collaboratie. Deel 3B S. Vestdijk. Veel kranten en periodieken hebben inmiddels aandacht aan dit boek besteed, soms redelijk welwillend, soms zeer kritisch. Sommige beschouwers bleken van mening dat alle door Venema opgesomde feiten allang bekend waren, maar alleen door hem geherinterpreteerd zijn. Vanavond zullen wij merken dat deze visie volstrekt onjuist is. Venema zal direct eerst een korte samenvatting geven van zijn bevindingen. Daarna gaat hij in debat met Max Nord en Wam de Moor. Beiden zitten hier vanwege hun kennis van Vestdijk en de letteren in oorlogstijd. Nord is onder meer de samensteller van één der eerste publikaties in boekvorm over Vestdijk (1948); op dit ogenblik is hij voorzitter van de redactie van de Vestdijkkroniek, het kwartaalblad van de Vestdijkkring. De laatste aflevering van dit tijdschrift bevat de brieven die Vestdijk van mei 1942 tot en met februari 1943 vanuit het gijzelaarskamp te Sint Michielsgestel aan Ans Koster, zijn huisgenote, schreef; Nord is de bezorger van deze brieven. Het was ook Nord die Vestdijk in 1945 voor het verzetsblad Het Parool aantrok als literair criticus. Wam de Moor heeft eveneens een studie over Vestdijk op zijn naam staan: hij bundelde kritieken over het latere werk van de Duivelskunstenaar en over auteurs die als diens leerlingen kunnen gelden in Meester en leerling (1978). Dat hij alles weet over de situatie van de Nederlandse literatuur in bezettingstijd bleek uit zijn biografie van Van Oudshoorn, in twee kloeke delen als proefschrift verschenen (1982). Aan mij is de taak toebedeeld het debat tussen
Venema en zijn critici te laten ontstaan via het stellen van vijf cardinale vragen, waarop het drietal, naar ik hoop en verwacht, heel diverse antwoorden zal geven. Maar graag nu eerst het woord aan Venema.
Adriaan Venema stond de tekst van zijn inleiding liever niet af, omdat hij die een typische ‘spreektekst’ vond. De genoemde vijf vragen betroffen de volgende onderwerpen:
1. | Vestdijks recensie in de NRC (21-7-1941) van de bundel Bewährung van de nationaal-socialistische dichter Schumann; deze recensie was opvallend positief. |
2. | Vestdijks vertaling van de roman Sankt Blehk van Ludwig Tügel, onder de titel Een zoon verliest en wint in 1942 verschenen. Deze roman staat bol van nationaal-socialistisch ideeëngoed. |
3. | Vestdijks aanmelding voor de Kultuurkamer. |
4. | De uitgave van een Duitse vertaling van Ierse nachten (1944), een roman van anti-Britse strekking (althans in de visie van Venema). |
5. | De motieven die Vestdijk had voor zijn daden, die door Venema als volgt zijn gekarakteriseerd: ‘Vestdijk heeft bij vlagen gecollaboreerd’. |
R.Th. van der Paardt