[nummer 1-2]
Redactioneel
Door diverse omstandigheden blijft de achtste jaargang van het Nieuw Letterkundig Magazijn beperkt tot deze dubbele aflevering. Uiteraard streven wij er naar het volgende jaar weer gewoon omstreeks mei met een nieuw nummer te komen.
Met deze aflevering komt er een einde aan de gestage stroom van speeches en jaarredes van dr. H. Heestermans, die op de laatste jaarvergadering de voorzittershamer heeft overgedragen aan dr. R. van der Paardt. Natuurlijk zullen wij de inbreng van de eerstgenoemde missen, maar gelukkig heeft zijn opvolger er al overduidelijk blijk van gegeven dat ook hij de pen met vaardigheid weet te hanteren. U kunt daar meer over lezen in het interview dat de redactie met de heer Van der Paardt gehouden heeft. Daarnaast treft u, zoals gebruikelijk, het verslag van de jaarvergadering en het overzicht van de mutaties in de ledenlijst aan.
De Zuidelijke Afdeling is weer prominent aanwezig en heeft ten lange leste haar eigen logo gekregen. Wiel Kusters stond welwillend enige gedichten af en dr. P.J.A. Nissen leverde een boeiende bijdrage over Jacob Hiegentlich.
Aandacht voor Huygens is er maar liefst in twee bijdragen. Komt in de een onder meer de schriftelijke nalatenschap ter sprake, in de ander kan de lezer voor het eerst kennis nemen van een paar door Huygens opgetekende specimina van ‘straatpoëzie’. Nop Maas geeft in een lange, maar interessante, bijdrage een overzicht van het gekrakeel over de weigering van het bestuur van de Maatschappij om in 1935 aan Marsman de Van der Hoogtprijs toe te kennen.
Hoewel het Magazijn in principe geen recensies plaatst, heeft de redactie gemeend een keer van dit uitgangspunt af te moeten wijken. De prikkelende wijze waarop C. Swinkels de aandacht vraagt voor de nog steeds actuele spellingkwestie, rechtvaardigt dit. Reacties zijn natuurlijk welkom.