van een aanzienlijke subsidie van het ministerie van WVC en de vooruitzichten zijn op het ogenblik weer ongunstiger dan enige tijd geleden. Vervolgens worden de verslagen van de Noordelijke Afdeling (3), van de Zuidelijke Afdeling (4) en van de vertegenwoordiger in Zuid-Afrika (5) voor kennisgeving aangenomen. Het verslag van de bibliothecaris (6) wordt goedgekeurd.
Bij het punt beheer der gelden (7) maakt de penningmeester allereerst melding van een typefout in de toegezonden jaarstukken. Onder D. Algemeen Prijzenfonds staat ‘Kosten 10.676’. Dit moet zijn ‘Kosten 106,76’.
De heer R. Visser merkt op dat volgens de Rekening en Verantwoording een bedrag van ƒ 6.306,46 voor het Nieuw Letterkundig Magazijn is uitgegeven. In de Begroting is nu een bedrag opgenomen van ƒ 14.000,-. Betekent dit dat het Magazijn in de toekomst met een hogere frequentie zal verschijnen? Gezien de kwaliteit van het NLM zou de heer Visser dit zeer toejuichen. De penningmeester antwoordt dat rekeningen van een bepaald jaar soms pas in de verantwoording van het volgende jaar kunnen worden opgenomen en dat daaruit het gesignaleerde verschil in de bedragen verklaard moet worden. Vervolgens wordt het verslag van de kascommissie, bestaande uit mw. dr. M.B. Smits-Veldt en dr. P.F.J. Obbema, door eerstgenoemde voorgelezen. De vergadering dechargeert daarop het bestuur. De voorzitter dankt de commissie, alsmede de administrateur van de Maatschappij, de heer D. Braggaar. Sprekend over het financieel beleid voor de jaren 1989 en 1990, deelt de penningmeester mee dat de toenemende activiteiten van werkgroepen en afdelingen voor de Maatschappij ook hogere kosten met zich zullen meebrengen. De uitbreiding van de activiteiten is overigens een ontwikkeling die het bestuur van harte toejuicht. Het nadelig saldo acht de penningmeester nog niet verontrustend. Hij spreekt de hoop uit dat de Rijksuniversiteit te Leiden, die als ‘koepel’ voor de Maatschappij gaat optreden, voldoende oog voor onze belangen zal houden. Ten onrechte is er nog geen begrotingspost voor de Zuidelijke Afdeling opgenomen. De penningmeester zal deze post alsnog opvoeren. De vergadering gaat vervolgens akkoord met het voorstel de contributie voor het maatschappelijk jaar 1989-1990 te handhaven op ƒ 55,-.
Het verslag van de Commissie voor geschied- en oudheidkunde (8) wordt voor kennisgeving aangenomen. Nadat de secretaris van de Commissie voor taal- en letterkunde nog een zin aan het verslag heeft toegevoegd, wordt ook dat voor kennisgeving aangenomen (9). De verslagen van de Werkgroep 19e eeuw (10) en van de Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde (11) worden ten slotte eveneens voor kennisgeving aangenomen.
De vergadering gaat akkoord met het voorstel van het bestuur de Werkgroep zeventiende eeuw te installeren als Werkgroep van de Maatschappij, conform artikel 49, lid 3 van de Wet.
Het voorstel van de Commissie voor schone letteren de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 1989 toe te kennen aan Marc Reugebrink voor zijn bundel Komgrond wordt met de grootst mogelijke meerderheid aangenomen.
De vergadering gaat bij acclamatie akkoord met het voorstel van de Commissie voor geschied- en oudheidkunde, de Prijs voor Meesterschap toe te kennen aan dr. E.H. Kossmann.
De voorzitter deelt mee dat het bestuur besloten heeft de Henriëtte de Beaufort-prijs 1989 toe te kennen aan Christine D'Haen voor haar boek De wonde in 't hert. Guido Gezelle: een dichtersbiografie, Tielt [1987], dit overeenkomstig de voordracht van een Commissie bestaande uit dr. S. Dresden (voorzitter), mw. dr. A.M. Musschoot, dr. R.Th. van der Paardt en dr. H.G.M. Prick.
De Commissie voor de stemopneming bestond dit jaar uit mw. dr. J.G. Kruyt en dr. L.L. van Maris. Er blijken 41 nieuwe leden gekozen te zijn. Het zijn in alfabetische volgorde: dr. F.J. Bakker, mw. dr. P. Bange, Thea Beckman, Hans Berghuis, dr. A. Berteloot, dr. A.A.M. Besamusca, Huub Beurskens, R. Bloem, mw. dr. A.M. Brandenburg, dr. W.F.G. Breekveldt, dr. E.H. Cossee, mw. R. Dorrestein, dr. Albert Dunning, dr. J. van der Elst, dr. Marius Flothuis, Eva Gerlach, mr. dr. L. de Gou, W. Hazeu, dr. P.G. Hoftijzer, dr. E.M.V.M. Honée, dr. L.E.I.M. Jongen, mw. dr. M.G. Kemperink, dr. A.E. Kersten, J. Kingma, dr. H. Lademacher, H.J.M.F. Lodewick, dr. A.D.A. Monna, mw. Ch. Mutsaers, dr. J. Offerhaus, Cyrille Offermans, mw. Barber van de Pol, dr. S. Predota, dr. R.J. Resoort, dr. J. Roegiers, M. Salverda, dr. J.G.H. Tans, mw. dr. C.P.H.M. Tilmans, dr. P.J.H. Ubachs, dr. E. van Uitert, dr. K. Verheul, Ph. Vermoortel.
De penningmeester dr. P.J. van Swigchem en de ondervoorzitter P.A.W. van Zonneveld zijn volgens de bepalingen van de Wet aan het einde gekomen van hun zittingsperiode als bestuurslid. De voorzitter dankt beiden hartelijk voor de vele en belangrijke diensten die zij de Maatschappij hebben bewezen. Uit de ingeleverde stembiljetten blijkt dat als nieuwe bestuursleden zijn gekozen: A.J.M. Meinderts, dr. F.P. van Oostrom en dr. J. Trapman. De bestuursleden J.J.M. van Gent en dr. L.L. van Maris zijn herkozen.
De vergadering stemt bij acclamatie in met het bestuursvoorstel om voor het komend maatschappelijk jaar wederom dr. H. Heestermans tot voorzitter te kiezen.
In de Commissie voor schone letteren zijn als nieuwe leden gekozen A.J. Korteweg en dr. R.Th. van der Paardt. De voorzitter deelt mee dat, behalve A. van Dis, ook W.G. van Maanen en W.P. van Toorn de wens te kennen hebben gegeven hun lidmaatschap van de Commissie neer te leggen. Het bestuur heeft deze wens gerespecteerd onder dankzegging voor het vaak niet gemakkelijke werk dat de Commissie met name voor de toekenning van de Van der Hoogt-prijs heeft verricht. In de rondvraag stelt dr. M.F. Fresco voor aandacht te schenken aan het feit dat het in 1990 tweehonderd jaar geleden is dat Frans Hemsterhuis is overleden. Er zijn plannen voor een congres in Leiden over zijn filosofie