Depressie, consumptie en innovatie (Samenvatting)
De crisis der jaren dertig begint in Nederland relatief laat; relatief laat ook pas, 1931/begin 1932 geven experts en publiek uitdrukking aan somberheid. Aan de andere kant duurt de malaise hier lang. De stagnatie gaat vrijwel tot aan de tweede wereldoorlog door. Aan de vooravond van de oorlog zijn er nog driehonderdduizend werklozen geregistreerd. Toch is het beeld paradoxaal. De loonindex daalde weliswaar sterk, maar minder dan de prijsindex. Ondanks de salarisverlaging van gemiddeld zestien à twintig procent, bleef het sparen toenemen, kennelijk door verminderde drang tot consumeren. Evenwel was geen sprake van reële bezuiniging op de uitgaven voor voeding. De consumptie van fruit, suiker, koffie, zout, melk en melkprodukten nam toe; ook die van aardappelen, eieren. Vooroordelen tegen bepaalde voedingsmiddelen bleven onverzwakt: magere melk, magere kazen, paardevlees, tomaten, bruin brood, bepaalde kleuren, geuren en smaken, speciaal van chemisch bewerkt voedsel. Juist nu, ondanks de malaise, wordt kwaliteitsverbetering van voedsel intensief nagestreefd en ontplooit de Keuringsdienst van Waren grote activiteit - waarschijnlijk ook om banen veilig te stellen, maar dat valt buiten de lijn van deze paragraaf.
Elektra en gas, ook voor bereiding van voeding gebruikt, noteerden eveneens hoger verbruik dan in de jaren twintig, al valt de geleidelijke vervanging van gas door elektriciteit duidelijk op. Daling trad in bij de uitgaven voor woningonderhoud, huishoudelijk textielgoed, kleding, schoenen en schoenreparaties, kapper en zeep. Motorfietsen en fietsen waren blijkens de cijfers immuun voor de crisis. De uitgaven voor rook-