Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 3
(1985)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermdNicolaas Beets over Adriaan van der HoopDe Rotterdamse dichter Adriaan van der Hoop, die in 1841 op negenendertigjarige leeftijd ten gevolge van overmatig drankgebruik de geest gaf, wordt doorgaans als een der weinige echt-romantische Nederlandse auteurs beschouwd.Ga naar voetnoot1 In de periode 1830-1840 krijgt hij in de literaire kritiek, samen met zijn kunstbroeders Van Lennep, Withuys en Beets, reeds bij herhaling het etiket romantisch opgeplakt.Ga naar voetnoot2 Knuvelder schrijft in1973: ‘Als zovele romantische naturen heeft Van der Hoop geleefd in de zekerheid vroeg te zullen sterven, dit tranendal spoedig te mogen verlaten voor het hemelrijk’Ga naar voetnoot3 en concludeert: ‘zijn historische betekenis is: een van onze meest echte romantici te zijn geweest.’Ga naar voetnoot4 Over welke kwaliteiten men moet beschikken om tot de ‘echte’ romantici gerekend te mogen worden lijkt mij eerder een psychologisch dan een literairhistorisch probleem; het is niet zeker dat de tijdgenoot van Van der Hoop zich daar het hoofd over brak. Het kan geen toeval zijn, dat de vanaf 1833 te Leiden optredende kring van student-auteurs, verenigd in de Rederijkerskamer voor Uiterlijke Welsprekendheid - door buitenstaanders de ‘romantische club’ genoemd - juist met gearriveerde ‘romantische’ dichters als Van Lennep, Van der Hoop en Withuys contact zocht. Zo werden de beide laatsten uitgenodigd voor de openbare vergadering van 18 maart 1835 - alleen Van der Hoop verscheen. Bij die gelegenheid zal Nicolaas Beets hem voor het eerst ontmoet hebben.Ga naar voetnoot5 Op 7 januari 1836 gaf Beets een amusante beschrijving van een optreden van Adriaan van der Hoop te Amsterdam, bij een publieke zitting van de Hollandsche Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen: ‘[...] daarop beklom Van der Hoop het spreekgestoelte. Hij las den eersten zang van een nieuw berijmd verhaal in de manier van zijn Slot van IJselmonde, getiteld: De Deensche vesper, uit den heelen ouden tijd. Al de personen die in dien zang voorkwamen waren verschrikkelijk sterk, hadden ijselijke zwaarden op zij, en schenen mij toe rechte ijzervreters te wezen. Voorts frappeerde mij, dat de dichter al zijn beelden aan de dierwereld ontleende. Daar kwamen woudherten, tijgers, leeuwen en leeuwinnen, beren, honden, arenden, duiven, hoppen, gieren, evers, hazen, konijnen en allerhande gespuis in voor; voeg daarbij de twee sphynxenGa naar voetnoot6 waarvan ik u verhaalde, en gij zult bevroeden dat er heel wat beesten in de catheder waren. Het stuk heeft niet zwaar bevallen. Van Der hoop leest gemaakt, uit de hoogte, en onduidelijk. Hij gesticuleert slecht, en veel malen ridicuul.’Ga naar voetnoot7 Uit dit fragment valt af te lezen, dat Beets op dat moment al een zekere afstand nam. Toen hij op 26 april van dat jaar Rotterdam bezocht, betrad hij ook de woning van Van der Hoop, die juist bezig was met het schrijven van Het pinksterfeest (1836); een evaluatie van deze ontmoeting ontbreekt.Ga naar voetnoot8 Hoe de relatie zich verder ontwikkelde, blijkt uit een aantekening van Beets die hier voor het eerst gepubliceerd wordt:
‘Hoop. Adriaan van der. Een groot, zwaar en dik manspersoon, met geen ongunstige physionomie. Gemeene manieren. Slordige zeden. Potator.Ga naar voetnoot9 Te Rotterdam eerst boven verdiensten opgetild; naderhand beneden verdienste vertrapt.Ga naar voetnoot10 Geprezen om goede verzen, en gelaakt om vele verzen die men niet had gelezen. - Ik heb hem eenige malen te Rotterdam en te Leyden ontmoet, en hy deed zich als een groot vriend van my voor. Zoo zelfs dat hy zijn Esmeralda aan de Rederijkerskamer te Lèyden en wel innemelijk aan my als Voorzitter opdroeg.Ga naar voetnoot11 - Maar naarmate zijne reputatie | |
[pagina 20]
| |
viel,Ga naar voetnoot12 werd hy jaloerscher van alle mogelijke vermaardheid; en begon hy op allerlei wijze (vooral in 't Letterl. Maandschrift)Ga naar voetnoot13 de jonge dichters en met name my te hekelen en bespottelijk te maken; ja in particuliere brieven schold hy my uit, zooals de Marquis de ThouarsGa naar voetnoot14 goed genoeg was my aan te dienen. - Zijne zeden waren op 't laatst zoo erg dat zijne familie hem wilde doen expatrieren, maar zijne vrouwGa naar voetnoot15 afgodeerde hem en men moest haar sparen. - Het ongeluk zijns levens is naar men my verzekerd heeft, dat hy tot den Koopmansstand (in Droogerijen, als Tollens) gedwongen is geworden. - Hy stierf aan een zwaar lijden door hem als zijne vrienden zeiden met christelijk geduld gedragen. - Zeker is het dat hy de christelijke waarheid wel kende; maar men wist nooit of wat daarvan doorklonk navolging van Bilderdijk was, of eigen overtuiging. - Zeker was hy slechter dan hy in zijne verzen, beter dan hy in zijne gedragingen leek. - van PellecomGa naar voetnoot16 liet in de krant zetten, dat hy zijn jongste snikken had bijgewoond. † 1842.’Ga naar voetnoot17
Peter van Zonneveld |
|