Willem Bilderdijk en Rapenburg 37
Toespraak, gehouden ter gelegenheid van de onthulling van een gedenksteen ter ere van Willem Bilderdijk, aangebracht door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, op vrijdag 1 juli 1983.
Willem Bilderdijk is een van de merkwaardigste mannen uit onze geschiedenis. Hij was een hartstochtelijk romanticus, een onvermoeibare dichter, denker en geleerde, een melancholische hypochonder, die leed aan allerlei echte of ingebeelde kwalen en de werkelijkheid bij tijden ontvluchtte door zijn toevlucht te nemen tot opium. Hij had vele vijanden en weinig vrienden, maar vrijwel alle tijdgenoten waren het er over eens dat hij als dichter zijn weerga niet kende. Hij was niet alleen letterkundige, maar ook taalgeleerde, historicus, filosoof, theoloog, tekenaar, botanicus en geoloog. Zijn denkbeelden waren reactionair, zijn houding was onmaatschappelijk, maar de kleine kring van leerlingen die hij om zich heen verzamelde, bewonderde hem zeer en droeg zijn ideeën verder tot diep in de negentiende eeuw. De strijd om Bilderdijk heeft tot lang na zijn dood voortgeduurd; men kan wel zeggen tot op de dag van vandaag.
Willem Bilderdijk leefde van 1756 tot 1831; toen hij in het voorjaar van 1819 het pand Rapenburg 37 betrok, was hij tweeënzestig jaar. Hij had een bewogen leven achter de rug: hij was advokaat geweest in de tijd van de twisten tussen prins gezinden en patriotten, hij had als vurig orangist bij de komst der Fransen in 1795 het land moeten verlaten, had ruim tien jaar in ballingschap geleefd, vaak onder erbarmelijke omstandigheden. In 1806 was hij uit Duitsland naar het vaderland teruggekeerd. Buiten verwachting kon hij het goed vinden met koning Lodewijk Napoleon, in wie hij zijn monarchistische ideeën belichaamd zag. De koning schonk hem een jaargeld en een wat vage functie, maar kon zijn liefste wens, een hoogleraarszetel, niet in vervulling laten gaan. Dat kon ook koning Willem I niet, toen deze hier in 1813 aan de macht was gekomen; de tegenwerking was te groot.
Zo had hij zich in 1817 ten slotte als privaat-docent in de geschiedenis en het staatsrecht te Leiden gevestigd, aanvankelijk op de Hooigracht, later op de Garenmarkt, en tussen 1819 en 1823 in het pand waar wij ons thans bevinden. Hij gaf hier college in een achterkamer, vaak gekleed in een kamerjapon, met een vochtige doek op het hoofd vanwege de migraine. Zijn belangrijkste leerling was Isaäc da Costa, Portugees-joods van origine, die zich onder invloed van Bilderdijk in 1822 tot het christendom bekeerde.
Bilderdijk moet in het straatbeeld een merkwaardige verschijning zijn geweest. Een tijdgenoot beschreef hem in 1822 aldus: ‘Een eerder klein dan middelsoortig-groot man: met een slepend been (à la Byron), strompelend-voortstappende grijsaard, met driekante of punthoed, een geklede, of staatsierok, een korte broek, lang vest, alles deftig zwart, en met strikschoenen aan de voeten. In de rechterhand hield hij een steunstok, maar zijn linker rustte