geschreven werk van proza, poëzie of toneel dat zowel uitmunt door sociale bewogenheid als door literair niveau’.
Op 18 oktober waren wij te gast in het centrum van Amsterdam op grond van Koning Boudewijn, het Vlaams Cultureel Centrum. De voorzitter van de Maatschappij bracht daarom allereerst grote dank aan Willem Roggeman die deze plaats met zo veel hartelijke medewerking aan ons ter beschikking stelde.
De laureaat Walter van den Broeck mocht zich verheugen in de aanwezigheid van vele vrienden uit het Zuiden die de verre reis er voor over hadden om deze feestelijke gebeurtenis mee te maken.
De voorzitter van de jury Ton Anbeek had enkele dagen voordien als prof. dr. A.G.H. Anbeek van der Meijden zijn inaugurele rede te Leiden gehouden waaraan hij - in druk - de titel mee gaf: In puinhopen voel ik mij prettig, ergens anders hoor ik niet thuis. Maar gelukkig ook even strijdvaardig als de vrouw naar wie de prijs is genoemd met de ondertitel: Wederopbouw van een Nederlandse literatuurgeschiedenis.
Het door hem voorgelezen juryrapport was bij de leden van de Maatschappij al bekend en T. Anbeek voegde er nog enige persoonlijke indrukken aan toe die hem bij het lezen van Van den Broecks werk hadden getroffen.
De voorzitter van de Maatschappij overhandigde daarna aan Walter van den Broeck een enveloppe - zoals het hoort bij prijzen. ‘Maar’, voegde hij er aan toe, ‘voor alle veiligheid is het geld al in het girale bankverkeer naar U toe; hier in de enveloppe heeft U het reçu als bewijs dat wij onze statutaire plichten hebben vervuld.’
Voorts dankte hij de juryleden T. Anbeek, H.H. ter Balkt, C. Peeters en P. Oosthoek voor hun tijdrovende en delicate arbeid die aan het werk van een jury is verbonden.
Walter van den Broeck sprak een kort dankwoord waarin hij zich geroerd toonde voor de wijze waarop de jury, de Maatschappij en de aanwezigen hier met zijn werk meeleven. ‘Het zal een belangrijke steun zijn om verder te gaan. De warmte die uit alles spreekt doet het vuur bij mij gloeien.’
En toen kwam dan de pauze die - zoals doorgaans - tot het meest gezellige deel van een bijeenkomst hoort. En de ambiance van de caféruimte in het Vlaams Cultureel Centrum waarbij de Maatschappij in figuurlijke zin achter de tapkast stond zorgde voor de sfeer die bij een feestelijke prijsuitreiking past.
Maar een goede herinnering dragen wij mee aan de opvoering nadien van Veile vrouw, een stuk van Jacques Nolot vertaald door Walter van den Broeck. Het was jammer dat niet vooraf bekend kon zijn welke spelers en welk stuk die avond beschikbaar waren. Hadden wij het eerder bekend kunnen maken dan zou ongetwijfeld een veel grote getal leden deze kans niet hebben gemist.
R. Visser