Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 36(1983)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 223] [p. 223] Peter Nijmeijer Vijf gedichten O, wat is grammatica jong Dansles des avonds om zeven, altijd op volle maag, de zomer dit jaar een woestijn, een droogte, een zachte zandlucht in de liezen. Jong als zijn arm is luistert zijn hand zo nauw dat de klok in zijn maag in zichzelf slaat. Haar heup beducht voor zijn palm verlegt het contact naar de keel. Haar stem spreekt nu van leiden, zijn lies ruikt de hare, de schrik slaat hem terug in zijn maag. Zij doet alsof zij van niets weet. Dat denkt hij, dat leiden dat zo tekeer gaat. Dat woord dat levensgroot haar ogen vult. (Alleen de keel blijft verdrogen.) [pagina 224] [p. 224] Jargon van de verveling Wat hij wou was belanden. Dus daar ligt hij in een bed van dof slapende veren. Met die verveling leeft hij, vliegend van kussen naar berg, en daartussen. Maar één neutrale blik uit het raam en hij ziet: een grens die bestaat, die van het lichaam, de sprong van de kat naar de vogel of omgekeerd. Als op celluloid de Jap zich schreeuwend in het moeder- schip boort, krioelt de zwarte krant van de plastic tranen. Eén tik tegen de klapdeur en de wind vreet zijn ogen. [pagina 225] [p. 225] Archief Zwartgerokte dametjes met korrelogen vol tranen vergaven hun trouwring om Benito Ethiopië binnen te juichen. Jij was nog niet geboren, werd niet eens verwacht, lag als ongewenste foto in het stoffige familiearchief, met de stille hoop op een gat tussen je voortanden. De krant onderdrukte je geboortebericht, in het kaarslicht swingde een moeder zich oud en uit beeld. De wind was even weg, de cinema om de hoek. Intussen: Benito met kogels doorzeefd, een Britse grap over dode lucht in zwarte rokken op tafel, en wit- gerokte dametjes met zwarte korrelogen weer juichend langs de kant van de weg. Zo werd jouw leven een happen naar lucht, een gat in het archief. [pagina 226] [p. 226] Model Hoe op een kleurige polaroïd het model naast zijn portret slaapt, minder dood en minder eeuwig maar vermoeider dan zijn slapende evenbeeld op het doek. Naast het bed staat een tafel waarop een vaas met rode tulpen. De tafel is vereeuwigd op het doek, bloemen en vaas zijn oningekleurd, behoed voor verwelking. Wat ontbreekt is het spiegelbeeld van de schilder. Wel zit hij in een ander doek schuin achter de levende slaper gevangen achter een andere tafel waarop hij een even dood vel toevertrouwt wat hij de slaper heeft onthouden en de kijker met een knipoog bijbrengt: dat schilder en model poseren bij het leven. [pagina 227] [p. 227] Na een étude Een kanariegele kanarie, een gekooide traliekooi, een patstelling voor slapende handen. Gewapende vrede: het koude handvat van de opengestoten deur, terwijl het vergezicht spontaan uitblijft. Benarder is met de mensaap het duin in, een lang touw om het middel, met kans op stuifstorm en verdwalen. Pathetischer: met een vleugel in zee gaan, het water daarboven gespannen en uw dienaar vollopend als Chopin na een étude. Vorige Volgende