Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 35

[p. 1034]

Anoniem
Vlaamse Fabels 6

De Vlaamse meisjeskamer

‘Indien ik rijk zou zijn dan zou ik mijn kamer inrichten als de natuur. Eerst en vooral zou ik de zoldering blauw schilderen met sommige witte wolken erin en een paar zwarte stippen die vogels moeten voorstellen. De muur waartegen mijn bed staat zou ik beschilderen met een zeegezicht. De muur voor mij zou ik dan beschilderen met het strand. Links en rechts zou ik de muren beschilderen met de duinen. In de kamer kwam een bed in de vorm van een boot. Mijn kast zou ik laten maken in de vorm van een strandhuisje. Indien dit allemaal mogelijk zou zijn, dan zou ik iedere dag op vakantie aan zee zijn.’

‘De muur- en de plafondbekleding zou ik hetzelfde papier geven. Namelijk blauw papier met kleine bloemetjes. Om de tint dan een beetje te klaren écru-beigekleurig vast tapijt op de bodem. De meubels zijn in een licht bruine tint, en ze zijn in landelijke stijl. Ik zou de kamer ook aanvullen met een zetel en een tafeltje en een klein staandertje met een boeket gedroogde bloemen.’

‘In het midden van de zoldering hangt een bruine luchter die 's avonds een romantisch licht verspreidt. De deur heb ik eveneens behangen. Ik vind dit modern. Als papiermand gebruik ik een ton van waspoeder die ik met wit zelfklevend papier beplakt heb. In de ruimte tussen de lessenaar en het venster staat een bruine rocking-chair met strooien zitvlak.’

‘Het bed heeft een breed hoofdeinde waarin een digitale wekkerradio, 2 nachttafels, 2 kastjes, 2 open rekken en verlichting is ingebouwd. Op de nachttafels zou ik een kaars plaatsen, dat maakt het gezelliger. Aan de muur tegenover me zou ik een mooie schilderij hangen met zeezicht. Liefst nog zonsondergang over zee, want daar hou ik van.’

‘De meubels zijn blauw: sofa met witte kussens, 4 zetels, 1 tafel met een doorschijnend tafelblad dat bestaat uit 2 glazen platen waartussen men foto's, gedroogde bloemen... enz. kan leggen, 1 witte kast met daarin een kleuren TV, pick up, cassetterecorder, boeken.’

[p. 1035]

‘Aan de schouw hangt een grote donkere paternoster. Op het bed ligt een donker rode deken met een gehaakte bedsprei op uit grootmoeders tijd. Wanneer de overgordijnen van ossebloed kleur zijn heerst er een romantische sfeer in m'n kamer en om het nog wat gezelliger te maken staat er op m'n bureau een spot die gericht is op de wand met de posters.’

‘Eerst zou ik de vloer bekleden met langharige hemelsblauwe tapisplain. De muren behangen met lichtblauw klein bloempjes papier. Het bed bestaande uit natuurlijk hout is voorzien van een blauwe bedsprei. Hier en daar aan het plafond hangen spotsen om een voorwerp of schilderij te belichten.’

‘Boven mijn bureau zou ik in hout uitgewerkte voorwerpen hangen; bv. een scheepsrad, een mariabeeld. Aan de schouw zou ik een modern kruisbeeld in hout of koord hangen. Onder het kruisbeeld hang ik dan een zelfgemaakt wandtapijt. Juist boven mijn bed op de muur zou ik enkele postkaarten met verschillende zonsondergangen hangen. Op de muur naast de deur zou ik een poster hangen met als onderwerp een soldaat die neergeschoten wordt en waarbij men de vraag “Why?” stelt.’

‘Ik zou eerst en vooral een behangpapier kiezen zonder tekening, daar zou ik dan van alle soorten muurtekeningetjes op maken of gewoon een beetje kladderen op de wand. Zo zou ik één zijde doen, een andere wand zou ik volhangen met zwart-witfoto's van kindjes of landschappen ofwel oude mensen. Een derde wand zou ik volhangen met allerlei spreuken van “Bond zonder Naam”. Ik zou een grote tekening maken op het plafond met hele zachte kleurtjes. In het midden zou ik een tafeltje neerzetten gemaakt van geverfde bierbakken en stoelen uit hetzelfde materiaal.’

‘Mijn bed, gedeeltelijk geïnstalleerd in een inham, is bedekt met een witte gehaakte sprei uit grootmoederstijd. Rechts van de deur bevindt zich de stereo. In overeenstemming met de lichtblauwe muren heb ik blauwgebloemde overgordijnen. Blauw is volgens mij een kleur die in de winter warmte uitstraalt en in de zomer de nodige frisheid afgeeft. Voor het bed en de ladenkast ligt nog een schapevel.’

‘Was het een klein huisje, dan wenste ik een klein, vierkantig kamertje. Wanneer ik daar dan binnen zou komen, zag ik witgekalkte muren,

[p. 1036]

net zoals vroeger in die lemen huisjes. Indien ik 2 venstertjes had zou ik ze bruin schilderen en mijn gordijntjes zouden rood-wit geruit zijn. Verder zou ik nog aan de muur waar mijn bed staat een grote poster hangen van een zonsondergang. En boven mijn bureau een kruisje.’