Tussen theorie en bezinning
Jacq Firmin Vogelaar: ‘Er bestaat niet de beproefde methode. Het gaat me dus vooral om een vrijheid van handelen. Daarom heb ik ook geen zin om me voortdurend te moeten verdedigen en verantwoording af te leggen. Aan wie in godsnaam! Voor mij is het bijna lichamelijke genoegen van het schrijven steeds meer voorop komen staan.’ (Raster 19, 1981).
J. Bernlef: ‘A. Kunst die... verandering als enige stelregel hanteert, kan nooit uitkristalliseren. Het blijft in de meest letterlijke betekenis van het woord oppervlakkige kunst... Er blijft helemaal niets van over. Veel van het werk van de z.g. nieuw-realisten en Pop-kunstenaars is achteraf toch niet veel meer dan een gebaar in de tijd gebleken, alleen nog maar historisch van belang... Kunst is voor mij een sekretie van iemand die leeft. Hoe minder theoretische oogkleppen hij daarbij opheeft, des te beter. V. Je bent tegen theorievorming? A. Tegen theorievorming vooraf.’ (Raster 19, 1981).
George Rochberg: ‘Op grond van haar eigen definitie moet de avantgarde voortdurend wijken voor de druk van het volgende, door haar geproduceerde golfje. Niets kan groeien, niets kan stand houden... Zodoende beweegt onze cultuur zo vlug dat geen enkele stijl zich nog kan verheugen in de traditionele luxe van een langzame of zelfs pijnlijke ontwikkeling van embryonaire stijl tot volle wasdom.’ (New Literary History, III/1, 1971).
Herman De Coninck: ‘De hele plastische kunst komt nauwelijks nog aan een inhoud toe, omdat ze op het moment dat ze iets wil gaan zeggen, alweer twee vormen of drie periodes verder zit. En dat gaat angstwekkend erg voor het hele leven gelden, de trendsetterij breekt elk historisch besef af, je leeft niet met je verleden en de daarop uitgezette vernieuwingsposten, je leeft in een voortdurend “instant”-tijdperk waarin dingen, gebeurtenissen geen kans meer krijgen om ook nog ervaringen te worden, er is geen tijd meer voor geestelijke vijfjarenplannen, slechts voor twaalf éénmaandplannen per jaar, ideeën komen aangewaaid van buitenaf, er is geen dialektiek meer, alles gebeurt aan jou, niet meer in jou, laat staan door jou... Jeugdsentiment is zo bekeken een trend die in het leven geroepen wordt door het hele trendmatig leven zelf: de jeugdsentiment-kultus is niet meer dan een, door het trendsysteem zelf aangebracht, korrektief op het te snel vervluchtigen van modes, zoiets als een tweede kans om jong te zijn voor wie het de eerste keer veel te snel gegaan is.’ (Humo, 23 september 1976).