Bescheidener uitgedrukt: het handwerk
Dick Raaijmakers: ‘Onder invloed van allerlei demokratiseringsbewegingen waren de komponisten (in de jaren 60) bereid hun positie, inklusief hun vakmanschap, prijs te geven. Daar schuilt zeker een brok gêne in, het slechte geweten.’ (Raster 19, 1981).
Gerrit Komrij: ‘Het accent ligt ... meer op het vakmanschap, de smaak en het volwassen gezicht dan op het stamelen, de vulgaire sentimenten en het simpeldom.’ (De Nederlandse poëzie van de 19de en 20ste eeuw in 1000 en enige gedichten, 1979).
Harald Hartung: ‘Dat zijn eerst dichters die zich - zij het niet steeds vrijwillig, maar bijvoorbeeld bij ontstentenis van enige avantgardistische verleiding - doorheen het zogenaamde culturele erfgoed moesten worstelen, niet bepaald in het Luilekkerland der Poëzie, maar in de zekere beheersing van het métier... Was het niet de overschatting van de literaire techniek, die leidde tot de bekende avantgardistische vernieuwingsdrang en uiteindelijk tot het verval precies van de techniek of, bescheidener uitgedrukt, van het handwerk?’ (Merkur 389, 34/10, oktober 1980).
Sam Szafran: ‘Ik heb het pastel als uitdrukkingsmiddel gekozen omdat het me door zijn bijzondere strengheid uitermate geschikt leek om het op te nemen tegen de produkten van mijn verbeelding. Ik heb tien jaar aan deze techniek besteed, met veel tasten en zoeken en talloze moeilijkheden en teleurstellingen, die soms evenwel ruimschoots vergoed werden door een eerbaar resultaat. Men doet er goed aan bij dit alles te bedenken dat in de pastel-kunst het gamma van groene kleuren uit meer dan 375 nuances bestaat... Het is gemakkelijk hieruit de bekoring en de waaghalzerij af te leiden die deze discipline uit een ander tijdvak voor mij vertegenwoordigt. De pastelkunst vereist zo'n kennis en eruditie dat het mij soms onmogelijk lijkt haar ooit geheel te beheersen.’ (Jean Clair, Nouvelle Subjectivité, 1979).