Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 34(1981)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 558] [p. 558] Michel Leclerc Epiloog Ing. Ekelöf brengt te berde: Màg ik, als zijn erfgename, feit aanbrengen ter staving van geschrift? (Bepleit geherwaardeerd muzeschap als substraat, grondstof voor de zuster. Zijn vereerd woord noemde amnetisch bevlogen me godin Artemis, en ijlend in zijn kwaal afwisselend sarcoom, doodsengel, morfine.) Ik voltrek letterlijk de wil van zijn roeping als ik halt toeroep aan Altphilologie, zo onbesuisd snuffelend naar sporen van de vorst. In de tekst lichtdrukmalen brandde die niét, noch in wat los vlees van de dichter endoplasmisch zijn gezicht. Pratend met een vurige en vreemde tong in Istamboel? Mythe. Voor het bedrijf dienstig, maar doorzichtig. [pagina 559] [p. 559] Er gaat Furu-Koga een licht op: Nu pas, in de cel las ik die vier boeken waar hij ons nooit over sprak. Die hergeboorten breekt drastisch al dat verhaal af als op bevel. Dat gaf wel hij. IJdel tachtigjarig geheugen van dat slag rechtslieden- zielkundigen met veel voorhoofdgefrons en praats ‘dwang van de herhaling’ of zoiets... Dwang van de herhaling! Als naamteken geen 文 - 武 wil hij: weerbaarheid ten dode en de glief dolk calligraferen met zijn bloed maar hij viel. Eén van ons verstrengelde drietal die de zaak af moest doen weifelde. ‘Doe jij het!’ De door mij stopgezette reeksen entropie, van beider genereus martelaarschap alleen blijvende getuige. Vorige Volgende