De mythe van het nieuwe begin
In zijn geschriften omtrent de aard en de funkties van de mythen, wijst Mircea Eliade herhaaldelijk op de belangrijke rol van onsterfelijkheid en hergeboorte. In de eigentijdse mythe, die Roland Barthes tot een semiotisch systeem herleidde, is deze funktie fundamenteel deformatie geworden. Elementen uit de werkelijkheid ondergaan een vervreemding waardoor hun betekenis vervormd wordt. Op die wijze krijgt een voorwerp of gebeurtenis symbolische inhoud, en verschuiven temporele aspekten naar een mythische tijd. Maar omdat de realiteit juist de bazis van de mythische semiotiek uitmaakt, kan de mythe er ook nooit los van gezien worden.
Zo vormt de rekonstruktie van, of de terugkeer naar het begin van het (eigen) verleden (bv. in een auto-biografisch geschrift) de poging een greep te krijgen op deze feiten door ze naar het mythische niveau te verheffen. Bij een aantal schrijvers verloopt dit proces echter op een ambivalente wijze, wanneer tegenover deze mythische werkelijkheid het fatale karakter van de echte realiteit wordt geplaatst. Hierdoor heft de mythe als het ware zichzelf op. De nieuwste roman van Jan Wolkers, De perzik van onsterfelijkheid (Uitg. De Bezige Bij, 1980) is hiervan een voorbeeld.
Het verhaal bestrijkt één dag, namelijk die waarop het feest van de Bevrijding in Amsterdam wordt gevierd en bestaat uit drie indelingen: morgen, middag en avond. Ter gelegenheid van die vijfendertigste verjaardag wordt de intocht van de Canadezen herhaald. Talloze veteranen zijn speciaal hiervoor overgekomen en rijden opnieuw de stad binnen op allerlei amfibie- en gevechtsvoertuigen. Het hele gebeuren wordt hoofdzakelijk bekeken door de ogen van de hoofdfiguur Ben Ruwiel, een oud-verzetsstrijder uit de Tweede Wereldoorlog. Zijn vrouw Corrie, eveneens een aktief lid uit de toenmalige resistentie-beweging, is gaandeweg in een staat van lethargie terechtgekomen, nadat ze onvruchtbaar was geworden na een mislukte abortus en haar verloofde, Henk (tevens Bens beste vriend) tijdens een overval door de Duitsers werd neergeschoten. Na de oorlog trouwden Corrie en Ben, alhoewel zij niet van hem hield en hem ook nooit had kunnen vergeven dat hij haar had belet om op een zinloze wijze het lijk van Henk te blijven verdedigen tegen de oprukkende vijandige soldaten. De reden van hun huwelijk lag gewoon in het feit dat Ben voor haar nog de enige brug naar Henk was (p. 84). Inmiddels is ze verslaafd geraakt aan de drank, verlaat nog zelden haar bed en laat zich (tegen haar zin in) verzorgen door een maatschappelijk helpster. Als dagelijks gezelschap heeft ze Snoet, een oude, zieke en schurftige hond, waaraan ook Ben zeer gehecht is. Het dier is echter op sterven na dood en Ben zal het eigenhandig uit zijn lijden verlossen.
Hiermee is in grote lijnen de inhoud van het boek weergegeven, maar zoals bij haast elke goede auteur schuilt er in het verhaal een thematische laag die de tekst een grotere draagkracht verleent en die wordt getoond d.m.v. bepaalde terugke-