| |
| |
| |
De Belgische politiek staat op het niveau van een Siciliaans dorp
1. De Italiaanse radicalen...
De Siciliaanse schrijver Leonardo Sciascia (spreek uit: Sjasja) is afgevaardigde in het Italiaanse parlement voor de Radicale Partij. Hij is zeker geen politicus die zich aan het schrijven heeft gezet. Wetende wat voor een formatie de Radicale Partij is, kun je zelfs niet zeggen dat Sciascia een schrijver zou zijn die aan politiek doet.
De Radicale Partij is sinds jaren een kleine beweging die zich aan de rand van het Italiaanse politieke leven beweegt en zelfs wel eens erbuiten. Ze doet zich opmerken door politieke happenings zoals toen haar leider Panella, (een rijzige aristocratisch uitziende zestiger met ruime intellectuele bagage - geen uitzondering in de Italiaanse politiek in tegenstelling tot de situatie in België - die dikwijls te zien is in kringen van de artistieke en semi-intellectuele jet-set rond de Romeinse Piazza Navona) ostentatief hasjisj ging zitten roken voor een gerechtsgebouw waar een proces tegen marihuana-gebruikers liep. De Radicale Partij lag ook aan de basis van de succesrijke campagne tot herziening van de abortuswetgeving in Italië. (Italië behoort sinds enkele jaren tot het kopgroepje van eerder liberale landen op het gebied van abortus, in tegenstelling tot ons land alweer).
Een massapartij zal de Italiaanse Radicale Partij wel nooit worden. De vier verkozenen die ze nu heeft zijn eerder te wijten aan een gelukkig toeval. Waarschijnlijk kan het de Italiaanse Radicalen eigenlijk geen snars schelen of ze verkozenen hebben of niet. Ze zijn meer dilettanten dan echte politici. Ze zijn in de eerste plaats advokaat, hoogleraar, artist of, zoals Sciascia, schrijver. Ze bekijken de politiek der politiekers, ‘la politique politicienne’, bijna als buitenstaanders. Ze doen aan politiek zoals de doorsnee burger in zijn tuin aan landbouw doet of thuis aan loodgieterij: omdat hij er zin in heeft en ook een beetje omdat het nu eenmaal moet. De vier radicale afgevaardigden zijn in het Parlement gesukkeld zoals een toeschouwer van een roeiwedstrijd in het water sukkelt of zoals een voorbijganger bij een vechtpartij betrokken geraakt.
| |
2. ...zijn burgerlijke anarchisten
De Italiaanse radicalen zijn individualisten zonder uitgesproken coherente ideologie. Samengevat komt het erop neer dat ze zowel verwant zijn met de 19e-eeuwse verlichte liberalen als met de anarchisten, wat, voor wie daar dieper wil op ingaan, eigenlijk niet eens zo paradoxaal hoeft te zijn.
Wie Sciascia leest hoort dit wel niet allemaal te weten maar kwaad kan het toch ook niet. In de eerste plaats is het leuk om te weten dat er elders op deze wereld mensen bestaan die politiek niet beschouwen als een voortdurend en exclusief bezig zijn met macht te verwerven over andere mensen. In de tweede plaats mag men niet uit het oog verliezen dat Sciascia over politiek schrijft, dus met kennis van zaken en zonder bijge- | |
| |
dachten. Sciascia's werk, zijn personages baden in de politiek zoals sardientjes in olijfolie: ze zijn ervan doordrenkt en zonder zouden ze niet zijn wat ze horen te zijn.
Dat ligt niet alleen aan Sciascia die alles door een politieke bril ziet maar ook aan de Italiaanse samenleving waar de politiek haast integraal deel uitmaakt van het dagelijkse leven. Op het eerste zicht een eerder gunstige trek van de Italiaanse samenleving, maar als men zich realiseert hoe verziekt die samenleving in werkelijkheid is, en hoe verziekt dus ook het politieke leven, dan is men niet meer zo snel geneigd hierover positief te oordelen.
Er zullen ongetwijfeld wel talrijke sociologische studies bestaan waarin dit verschijnsel wetenschappelijk ontleed wordt. Ik heb ze niet gelezen. Mijn verklaring heeft derhalve geen enkele wetenschappelijke pretentie. Ze steunt uitsluitend op een zeer oppervlakkige kennis van het land, misschien ook op wat gezond verstand en dito deductie en op heel veel intuïtie. Ziehier dan die verklaring.
| |
3. De Italiaanse samenleving...
Italië heeft steeds behoord, ondanks z'n briljant cultureel verleden, tot de traditionele haaste feodale Mediterrane wereld. In films zoals de Klompenboom, Padre Padrone of Novecento wordt dit mooi geïllustreerd (wat natuurlijk nog geen bewijs is). De relatief snelle industrialisatie van het land heeft in die traditionele samenleving een geheel nieuwe, totaal vreemde wereld geprojecteerd waarin de oude traditionele waarden en normen niet meer relevant waren. De nieuwe opdringende industriële samenleving had niets in de plaats te bieden want typisch voor die samenlevingswijze is precies de afwezigheid van moreel besef, van normen en van waarden. Het resultaat was de destructie van de oude traditionele waarden en normen (men zoeke hier geen nostalgie achter), en voor zover ze nog stand hielden, functioneerden de oude sociale en culturele symbolen grotendeels in het luchtledige.
Dit verschijnsel is zeker niet typisch voor Italië; het doet er zich alleen iets geprononceerder voor omdat de traditionele samenleving er langer heeft stand gehouden en zelfs in zekere mate, in zekere omstandigheden, in zekere streken nog vrij doeltreffend functioneert. Haar wortels zijn wijd vertakt, haar sporen zijn zeer diep uitgesleten en het contrast is nog scherper omdat de industrialisatie er in korte tijd sneller om zich heen heeft gegrepen. De Italiaanse samenleving is hierdoor op een grondiger manier ontwricht dan de onze. De gelijdelijke industrialisatie heeft ons een aanpassingsperiode van bijna 200 jaar gegund.
| |
4. De Siciliaanse...
Sciascia beschrijft dus een samenleving - meer bepaald die van Sicilië - waar de politiek nog nauw verbonden is met het hele maatschappelijke leven, zoals in traditionele samenlevingen alles geïntegreerd is. Men praat er in cafés of op mondaine ontmoetingen even goed over politiek als over sport als over de lokale roddel. Dat valt zeer goed op in ‘Ieder het Zijne’, een als misdaadverhaal
| |
| |
gecamoufleerde sociale kritiek. Beroepsbezigheden en politieke activiteit lopen herhaaldelijk door elkaar of monden in elkaar uit. Ook de misdaad is nog voor een deel getekend door traditionele structuren en opvattingen. Zo is de Mafia (met één F alsjeblieft!) niet alleen een moderne gangsterorganisatie maar ook nog gedeeltelijk een traditionele broederschap, bewaarster van oude sociale voorschriften, met een eigen primitieve soort van moraal. Zij is ook niet uitsluitend een onderwereld of een netwerk van onaangepasten of mislukkelingen - wel in tegendeel - maar tevens een soort van vrijmetselarij, nauwelijks bewust van haar criminaliteit, veeleer beladen met sociaal prestige, vertakt en zelfs innig verstrengeld met de hoge sociëteit, gedragen door mensen voor wie moord, corruptie, tricherie, tot dezelfde sfeer horen als politiek succes en sociaal aanzien.
| |
5. ... en de onze...
In de Siciliaanse dorpsgemeenschap van Sciascia zijn de schaduwen wel scherper dan in de rest van Italië en alles is er kleurrijker. In wezen is het er niet anders dan bij ons. De aandachtige lezer van Sciascia's werk zal zich waarschijnlijk de bedenking maken dat het politieke leven in een Siciliaans provinciestadje zich op een niveau beweegt dat vergelijkbaar is met het peil dat men in België pleegt te bereiken.
Het verschil is dat het politieke leven zich hier afspeelt in een eigen specifieke wereld. In België is het minder geïntegreerd in de hele samenleving. Voor de rest is het even principeloos, berust het op dezelfde schijnwaarden en heeft het een even groot gebrek aan morele fundamenten. De industriële samenleving die alles desintegreert, fragmenteert en compartimenteert heeft hier de politiek losgeweekt uit haar maatschappelijke omgeving. Ze heeft ze echter niet wezenlijk veranderd. Dat maakt als je Sciascia leest, je heel wat zaken herkent hoewel ze op het eerste zicht in hun Siciliaanse context verrassend nieuw lijken.
| |
6. Candido en de politieke rottigheid...
Bijna exemplarisch is de korte haast allegorische roman ‘Candido, of een droom die begon op Sicilië’ (uitg. Lotus, Antwerpen 1979). De titel en tevens de figuur van het hoofdpersonage alludeert duidelijk op de gelijknamige filosofische vertelling van Voltaire.
Sciascia's Candido wordt geboren als de oorlog in zijn Siciliaans dorp virtueel beëindigd is en het civiele - en dus ook het politieke leven - herneemt. Al vroeg komt Candido alleen te staan: zijn moeder trekt eruit met de plaatselijke Amerikaanse opperbevelhebber en zijn vader, een advokaat, pleegt wat later zelfmoord nadat een van zijn typisch Italiaanse (Belgische?) juridische manipulaties aan het licht komt door toedoen van Candido die in zijn kinderlijke eenvoud zijn vader erin praat. Candido blijft zijn hele verdere leven zo onbevangen als in zijn jeugd en wordt dan ook door menigeen, die minder last heeft van geweten, versleten voor een achterlijke snul. Candido groeit op in een sfeer van kleinburgerlijke bigotterie en grootsteeds onfatsoen. Hij geraakt onbewust en ongewild betrokken bij de plaatselijke kleine en
| |
| |
grote politieke en mondaine schandaaltjes.
| |
7... ter rechter zijde...
Zo wordt zijn grootvader, een ‘verdienstelijk’ fascistisch generaal die in de Spaanse burgeroorlog Franco is gaan helpen, een belangrijk kopstuk van de Christendemocraten: ‘het puntbaardje dat de generaal droeg (was) het enige dat niet veranderd was in de oude held van de fascistische oorlogen, thans christendemocraat, republikein, en vanzelfsprekend antifascist geworden’. (p. 26) Zijn toenmalige adjudant, een schatrijke edelman, was ondertussen aanvoerder en afgevaardigde van de communisten geworden...
Op een zeker ogenblik wordt er een moord gepleegd op een obscuur dorpspastoortje. Er is ogenschijnlijk geen motief want de pastoor had ‘buiten de gebruikelijke electorale bemoeienissen’ niets gedaan dat iemand ertoe zou kunnen brengen hem te doden. Voor het gerecht komt het er echter opaan niet zozeer dé schuldige te vinden dan wel een onschuldige die goed in de publieke opinie ligt. De commissaris die het onderzoek doet, weigert gewoon de aperte schuld van een alom gerespecteerd advokaat in overweging te nemen. Aan zijn woord viel immers niet te twijfelen. Wanneer nadien, alweer door toedoen van Candido en van een non-conformistisch priester, blijkt dat die advokaat toch de echte schuldige is, keren het hele dorp én de kerkelijke overheid zich tegen hen. De priester wordt zelfs door zijn bisschop tot ontslag gedwongen.
| |
8... en ter linkerzijde
Stilaan ontgroeit Candido zijn maatschappelijke en ideologische afkomst en besluit hij zich aan te sluiten bij de communisten. Dat gaat niet zonder problemen want ook de communisten blijken vastgeroest te zitten in gelijkaardige schema's, vooroordelen en denkpatronen als deze van hun tegenstanders. Non-conformisten zijn bij hen al evenmin welkom. Weldra ontdekt Candido dat die communistische partij evengoed vol arrivisten, tartuffes, demagogen en corrupte kerels zit als alle andere partijen. Terwijl de gewone partijleden zoet worden gehouden met rethoriek die ze niet begrijpen en men de massa paait met loze beloften proberen de communistische leiders evenveel vingers in de plaatselijke politieke pap te krijgen als de christendemocraten. Op een keer poogt een louche figuur Candido te bewegen een interessant stuk grond te verkopen aan de gemeente om er een ziekenhuis op te bouwen. De gemeente zou die grond zeker wel van Candido kopen, daar zou die louche figuur wel voor zorgen, tenminste als Candido bereid zou zijn hiervoor 30% te laten vallen. Candido weigert daarop in te gaan: een communist doet geen zaken met zijn eigendom. Hij besluit, consequent met zijn opvattingen, die grond aan de gemeente gratis af te staan. Wanneer de gemeente hier niet op ingaat en in tegendeel een ander stuk grond koopt, brengt Candido de zaak voor zijn partijbestuur want hij heeft de stellige overtuiging dat zijn eigen partij die transactie heeft helpen tot stand komen. Het citaat dat nu volgt heeft niet zozeer de bedoeling om de onderkoelde,
| |
| |
ironische stijl van Sciascia te illustreren dan wel om een parallel te trekken met de politieke stijl die bij ons binnen sommige partijen wordt gehanteerd.
‘Een maand later hoorde Candido dat men voor het ziekenhuis een ander terrein had gekozen. Hij bracht de kwestie op de partijbijeenkomst opnieuw ter sprake, maar op een toon die de mannen achter de tafel niet welgevallig was. Een beschuldigende toon, zeiden ze, die zij niet verdienden en niet gedoogden. Ze hadden al het mogelijke gedaan om Candido's aanbod te doen aanvaarden, maar er waren technische bezwaren tegen ingebracht die onweerlegbaar schenen. En men had weliswaar een beroep kunnen doen op andere deskundiger of minder belanghebbende experts, maar daarmee zou alles worden opgehouden en wie weet wanneer de stad dan haar ziekenhuis zou hebben gekregen. “Willen we een schandaal of een ziekenhuis?” werd de vergadering gevraagd. Haast allen wilden het ziekenhuis. Candido en enkele anderen het ziekenhuis én het schandaal. De secretaris stond op om te spreken. Een lange rede over de zaken van de stad, over de visie die de partij erop had, over de manier waarop de partij oppositie voerde, kritiek leverde. Af en toe deelde hij een weloverwogen klap uit aan Candido: aan zijn exibitionisme, aan zijn eigenliefde, aan zijn gedrag, aan de manier waarop hij de hem door de partij gegeven waarschuwingen in de wind sloeg’. (p. 96) Candido wordt geroyeerd.
| |
9. De genezing
Het werd Candido overigens door zijn partijgenoten ook ten kwade geduid dat hij rijk was. ‘Minder rijk dan de geachte afgevaardigde di Sales (de adelijke exfascist die Candido's grootvader had terzijde gestaan in de Spaanse burgeroorlog. n.v.K.D.), maar rijk.’
Om van dit odium verlost te geraken biedt Candido aan afstand te doen van zijn gronden om er een landbouwcoöperatief op socialistische grondslag op te stichten. De communistische leiders willen hier niet op in gaan. Het is ze immers helemaal niet te doen hun ideeën te realiseren. Bovendien geloven ze dat er met die boeren niets is aan te vangen. De boeren stemmen wel voor de communisten maar daarom zijn ze nog geen communist laat staan dat ze zich zouden laten bewegen om deel te nemen aan een socialistisch experiment.
Altijd maar opnieuw botst de argeloosheid, de onbevangenheid, het gezond verstand van Candido op het Machiavellisme, het cynisme, de ideologische bekrompenheid en de corruptheid van zijn politieke medestanders en op het kleinburgerlijk onbegrip van zijn familieleden die met stijgende ongerustheid een vette erfenis zien wegsmelten. Terwijl Candido door zijn familie onder curatele wordt geplaatst krijgt hij bij de communisten op de duur de naam van een provocateur te zijn. Ontgoocheling voor Candido over de hele lijn dus. ‘Het maakte Candido verdrietig en hij piekerde erover. Totdat op een avond, toen ze van zo'n vergadering terugkeerden, Francesca (zijn vrouw, n.v.K.D.) zei: “En als het nu eens gewoon stommelin- | |
| |
gen waren?” Dat was het begin van de bevrijding, van de genezing!’ (p. 126)
| |
10. Moraal: er is er geen
Voor Sciascia, de radicaal, is geloof in politiek handelen volgens een ideologie een ziekte waar je eerst moet van genezen vooraleer je klaar in de politiek ziet.
De politieke bedrijvigheid die Sciascia met eerder milde ironie beschrijft is zeer herkenbaar. Ze stemt niet tot optimisme. Alle partijen, alle politici streven in feite hetzelfde na; een zo groot mogelijke macht, elk binnen zijn eigen referentiekader, binnen de institutionele structuren die hem het beste liggen. Voor de christendemocraten is dat de Kerk, de burgerlijke samenleving. Voor de Communisten is dat de Partij, de Sovjetunie en de Staat of de plaatselijke openbare besturen voor zover ze er iets te vertellen hebben of er ooit de macht hopen in uit te oefenen. Maar achter hun rethoriek verbergen ze alle hun eigen, specifieke conservatisme dat maar kan gedijen in een sfeer van totale afwezigheid van enige vorm van moraliteit.
Geen wonder dat in zo'n wereld de Candido's voor onnozelaars doorgaan die je onder curatele moet plaatsen of die je anders als gevaarlijke provocateurs uit je lijsten schrapt.
Maar opgepast, politici zijn niet allemaal stommelingen zoals Francesca wat al te rap dacht. In de politiek ontmoet je heel wat salonfähige gangsters à la Nixon, gevaarlijke gekken à la Hitler, koele machtswellustelingen à la Brezjnew, geïllumineerde kabouters à la Tindemans of korrupte Baasjes Ganzendonck zoals de zovele tientallen (of honderden) andere politici hier ten lande en elders.
Voltaires Candide ging uiteindelijk maar in zijn tuintje werken en Sciascia's Candido gaat in Parijs zitten dromen over de voorbije meidagen, terwijl Sciascia zelf als schrijver en als radicaal afgevaardigde er wat boosaardige vrolijkheid overheen strooit. Zo hou je ze echter niet tegen.
koen dille
|
|