| |
| |
| |
Elisabeth Marain
Hé Gadzji!
- Waarom geld uitgeven aan dwaze experimenten zoals dit hier!
Ulla Meindert sloeg met haar hand op de krant die voor haar op de tafel lag.
Men besteedt miljoenen om 'n ideale proefbuisbaby te konterfeiten terwijl men aan chronische overbevolking lijdt!
- Als men niet zoekt vindt men niets, antwoordde Erik, haar schuin bekijkend. Wie weet tot welke verdere ontwikkelingen dit experiment nog zal leiden. Bijvoorbeeld... hij wachtte vooraleer zijn zin te beëindigen en bekeek Ulla met ironie. Bijvoorbeeld, de vrouwen te ontlasten van zwangerschap in de eigen buik!
- Poe! Dit zal de manipulatie via de techniek nog maar doen toenemen! riep ze boos.
- Ach, je kunt de wetenschap niet tegenhouden, suste hij. Men zal altijd verder en verder willen doordringen in onbekend gebied. Dat hoort nu eenmaal bij 's mensen creatieve geest.
- Poe! riep ze nog eens. Ik noem dit een verspilling van het intellect. Onze jungle wordt hierdoor niet leefbaarder.
- Wat wil je dan, spotte hij. Het paradijs nu?
- Jij wacht liever tot het hiernamaals om eens echt iets goeds te doen.
- O wat ben je naïef, mompelde hij. Zou je honderd jaar geleden hebben willen leven?
Hun gesprekken eindigden nooit op een akkoord. Als zij hem trachtte uit te leggen dat het menselijk aspect van de samenleving stilaan opbrandde aan dogma's en ideologieën en politieke manipulaties, lachte hij haar uit, waarmee hij haar botweg te kennen gaf dat ze maar best haar mondje hield over politieke problemen.
- Jouw vooruitgang belet niet dat er meer en meer geweld en zelf-moorden en verslaving ontstaan! poogde ze een laatste maal.
- Je ontgoochelt me, was zijn enig antwoord.
Nog nooit voordien had ze zich zo machteloos gevoeld tegenover zijn koele logica. Voor het eerst zag ze in hem een van de vele politieke leiders die niet meer in staat waren tot vernieuwing. Zij had
| |
| |
gehoopt dat hij, de dag dat hij zijn mandaat aanvaard had, zich zou inspannen om van zijn ideeën die zij zo bewonderd had, werkelijkheid te maken. Wat was er van overgebleven?
- Je politieke carrière heeft je wel erg ingekapseld, kon ze niet nalaten te zeggen ook al wist ze dat deze opmerking hem diep zou kwetsen. Bijna had ze eraan toegevoegd, en ik zie dit zo omdat ik spreek vanuit een vrouwelijk bewustzijn, doch dan zou het gesprek weldra ontaarden in een hevige twist, wat ze niet wenste. Ze bekeek hem met spijt en gekrenkte trots. Gekrenkt was ze omdat hij haar geen verklaring gaf over zijn ommezwaai van revolutionair naar technocraat, ondanks het feit dat zij hem van in hun studententijd al, met enthousiasme had gevolgd in al zijn hervormingsplannen. Nu wilde hij, zoals de anderen, nog slechts heersen met een machtshonger die haar afkeer inboezemde.
Hoe verder hij zich op deze manier waagde in zijn politieke leven, hoe smaller het platform werd waarop zij haar liefde voor hem had gevestigd.
Ze zuchtte en zonder het onderwerp nog verder aan te roeren stond ze op en ging naar haar eigen appartement.
- Vandaag zie je me niet meer, riep hij haar na. We hebben vergaderingen tot laat in de nacht.
- Tot morgen dan, of tot overmorgen, Erik van Besien! riep zij hem terug.
De deur sloeg dicht.
Er bestaat geen almachtige visie, dacht ze bij zichzelf. Er bestaan alleen fragmenten van visies. En de sterksten dringen ons hùn fragmenten op. Zij vragen zich niet af of hun visie de visie van de basis dient.
Maar hoe vervuld ze van deze gedachten ook mocht geweest zijn, van het ogenblik af dat de deur, die hun beider appartementen met elkaar verbond, achter haar was dichtgevallen, herademde ze en kon ze het politieke stof dat hun levens stilaan verpestte, van zich afkloppen.
Roerloos stond ze in het midden van haar kamer en alsof ze er voor het eerst kwam sprongen de kleuren en vormen van haar interieur op haar af als de omhelzing van een uitbundig kind.
| |
| |
Hier leef ik vrij! dacht Ulla ontroerd.
Even werd ze een levenloos stofdeeltje dat meedanste in een zee van licht. Maar dan drong het geluid van het verkeerslawaai ver beneden haar weer tot haar door. De nevels trokken weg rond het zich-niet-herinneren. Het bloed stroomde weer krachtig door haar lichaam. Haar lange vingers krieuwelden van ongeduld om de schrijfstift te omknellen en ze liep werklustig naar haar schrijftafel toe. Doch toen ze de veelheid aan gegevens zag, zuchtte ze. Hoe kon ze uit deze chaos een goede reportage puren? Ze worstelde zelf nog met zovele vragen en onzekerheden omtrent de groep zigeuners waarover de enquête handelde. Ze dacht hierover lang na, en weer overspoelden haar de indrukken die ze tijdens elk van haar bezoeken aan het kamp had opgedaan. Op een ogenblik dat Erik in een korset van politieke gewichtigdoenerij verkrampte, werd zij geconfronteerd met een extreme vorm van vrij leven. Hun ogen schitterden nog van levenslust. Luchthartig, gewichtsloos haast, verplaatsten ze zich, zij raakten amper de aarde waaraan ze zo verbonden zijn. Daartegenover was Erik als uit beton gehouwen. Ze nam haar blocnote en begon te schrijven. Bovenaan het blad plaatste ze in nerveuze halen de uitspraak van Alma Boswell: ‘Wij zigeuners zijn het eerste volk dat God schiep en wij zullen het laatste zijn dat overblijft...’
Twee dagen na de discussie zagen Ulla en Erik elkaar weer terug aan de ontbijttafel. Ze lachten elkaar toegeeflijk toe en vermeden onaangename onderwerpen aan te roeren. Nochtans wist Ulla uit de nieuwsberichten hoe Erik langs alle kanten geviseerd werd omdat hij een dubieus handelsverdrag met een dictatoriaal regime mee ondertekend had. Ze kon onmogelijk sympathiseren, ook al zag hij er vermoeid en opgejaagd uit. Ze vermeed hem aan te kijken uit schrik dat zijn vermoeidheid langzaam op haar zou overslaan.
Ze zocht een middel om eraan te ontsnappen.
- Heb jij geen cheddar? hoorde ze hem geïrriteerd vragen.
- Nee, zei ze kortaf. Aan MIJN ontbijttafel is geen cheddar.
Hij keek haar strak aan alsof ze een plotse vijand geworden was.
- Het was afgesproken dat we geen eisen zouden stellen aan elkaars tafel, zei ze stroef.
- Ik haal er, antwoordde Erik uitdagend. Hij schoof de stoel bruusk
| |
| |
achteruit en liep met driftige stappen naar zijn appartement.
Dit voorval maakte haar lusteloos. Toen hij terugkwam bekeek ze hem misprijzend maar ze zweeg. Wat was hun liefde nog waard? Een onvoorzichtig gebaar en...
Hij sneed een stukje van de cheddar en stak die met opgeheven vingers in z'n mond. Walgelijk! dacht ze en met weerzin keek ze toe hoe het stuk in z'n kauwende mond verdween. Zijn lippen groeiden uit tot een purperrode pinguicula en het gezegde van Marcuse dat politici obscene mensen zijn schoot haar bij dit gezicht te binnen. De manier waarop hij de cheddar in z'n mond had gestopt was obsceen.
- Heb je gelezen wat ze over mij geschreven hebben? en daarmee verbrak hij hun stilzwijgende overeenkomst.
- Je hebt het verdiend, zei ze terwijl ze driftig haar broodje smeerde.
- Waar is je medegevoelen? vroeg hij op een haast smekende toon. Weet je dat je gedrag me ontzaglijk zwaar valt?
- Jij bent van richting veranderd, Erik. Verlang niet dat ik je daarin volg!
- Nou, tot vanavond dan, zei hij koel.
Ik schop alles in elkaar, dacht Ulla woedend. Ze liep bonkend heen en weer, van de tafel naar de keuken en terug en dan plofte ze aan haar schrijftafel neer, er naar verlangend zich bij de phoeri-dai te voegen om te luisteren naar de wijze stem die onvermoeibaar verhalen vertelt.
Ze herlas wat ze de vorige dag geschreven had en vervolgde:
‘... Het Blakveld is een officieel toegekend terrein waar de zigeuners een dankbaar gebruik van maken. In de winter vinden ze er een staanplaats waar ze zonder dreigement van buitenaf de lente kunnen afwachten. Dan vertrekt weer een grillige karavaan. Maar altijd komen ze terug om uit te rusten van hun tochten. Antoine, de meest toeschietelijke onder hen, heeft me van de eerste dag al, geïntroduceerd bij de phoeri-dai, dit is de stamgrootmoeder. Overladen met geschenken, stuiters voor de kinderen, enkele flessen wijn, 'n vijftal pakjes sigaretten, twee kippen, leg ik aan de phoeri-dai, die aandachtig en met 'n ondoorgrondelijke maar wijze blik naar me luistert, m'n bedoelingen uit. Heel die tijd voel ik de fonkelende bak van Antoine op mij gericht. Minacht hij me of heeft hij alleen maar meelij met m'n
| |
| |
onvrij bestaan? Ik weet dat het mij onmogelijk zal zijn tot hun ware eigenheid door te dringen. Zij wantrouwen elke inmenging, en terecht, en zullen zich trachten te beschermen achter een web van verzinsels en leugens. Toch tracht ik een tip op te lichten opdat ze aanvaard zouden worden door de maatschappij. Een aanvaarding die erin zal bestaan hen niet zozeer te willen assimileren maar hen integendeel de kans te geven te blijven wat ze zijn: kinderen van de wind...’
Zonder nieuwsgierigheid luisterden Ulla en Erik naar elkaars wedervaren. Zijn fanatieke ernst irriteerde haar van langsom meer. Ook het liefdesspel werd niet meer dan een formalistische bezigheid. Verstikkend! Als zij er met de moed der wanhoop toch nog wat van wilde maken, bekeek hij haar met verwondering, niet begrijpend.
- Zelfs je allerintiemste leven wordt aangetast door je politiek, verweet ze hem op 'n keer, nadat ze weer es tam en vreugdeloos gevrejen hadden.
- O herbegin weer niet, snauwde hij.
- En als je politiekdoenerij de gemeenschap nog ten goede kwam. Ik zou je begrijpen en vergeven!
Ze hoorde hem knarsetanden.
- Zo oud zijn we toch niet dat we alles wat we doen fantasieloos moeten doen!
- Hou jij je maar bezig met je zigeuners!
- Erik! Wat moét ik met de ontgoocheling die me elke dag meer aanvreet?
- Installeer je weer bij mij. De manier waarop we leven, elk zijn eigen appartementje, is absurd.
- Knelt daar het schoentje zeg? Knelt het hem daar?
- Je schopt me verdomme gewoon uit je leven.
- Nou nee nietwaar. Je politieke impasse schopt mij uit je leven.
- Ik doe wat ik kan liefje.
- En dat is weinig. Nee, dat is niks!
- Op je eentje hervormen kan niet.
- Demissioneer dan.
- Demissioneren = deserteren.
- Corrumperen... perverteren...
| |
| |
- Zwijg nou maar.
- Je kiest de zijde van degenen die nooit afstand zullen doen van hun onverdiende voorrechten. En dat is de onverteerbare waarheid die ons... elke dag opnieuw verloochen je je vroegere ideeën.
- Ce ne sont que les imbéciles qui ne changent jamais d'idées.
- Wel, blijf jij dan maar imbécile. Dat zou me veel liever zijn.
- Met jou valt niet te praten.
- Jij handelt. Haha. Jij handelt!
- Wat doe je? vroeg Erik scherp. Hij hield haar tegen.
- Laat me los, siste ze. Ik heb er genoeg van! Laat me los! Ze sloeg een badlaken rond haar bibberend lijf en vluchtte de slaapkamer uit, recht naar haar appartement. Omdat daar nog steeds geen bed voorhanden was, legde ze de kussens van het bankstel op de vloer en nestelde zich daar tussenin. Ze had alle ramen opengezwierd zodat de kou ongehinderd kon binnenstromen. Ze luisterde naar de daverende geluiden die almaar opstegen uit de omliggende straten. De zigeuners die onze streken aandoen hebben bijna geen natuur meer, dacht ze klappertandend. Zij horen wat ik nu hoor (alhoewel het er in hun caravans wel behaaglijker zal zijn). Ze weigerde de ramen weer te sluiten, deed bijgevolg geen oog dicht en tegen de ochtend was ze ervan overtuigd dat ze alles overboord moest gooien, Erik incluis.
Ze zette koffie, zo sterk dat haar hart er onmiddellijk van doorsloeg en ze at op haar eentje, tussendoor denkend aan de tekst die ze te schrijven had. De twist met Erik kwam haar heel vaag voor de geest, als iets dat aan verjaring toe was. Ze verjoeg het denkbeeld van mislukking, schudde de kussens op en ging aan het werk.
‘... Liever dan een beroep te doen op een dokter laat een zieke zigeuner zich opbeuren door de meeslepende klanken van een viool, of hij luistert naar de grappige verhalen die men hem om beurten komt vertellen, ofwel hij kijkt met trots en verlangen naar de dansende mannen en vrouwen en als hun vreugde explodeert in extase, wordt zijn lichaam lichter en overwint hij de kwaal die hem geteisterd had, want, zeggen de zigeuners, droefheid is gif voor het lichaam. Niet alleen zijn goed humeur maakt hem bestand tegen ziekten en epidemieën. De levensomstandigheden zijn niet van die aard dat ze de zwakgeborenen veel kans tot overleven bieden. Van bij de aanvang ontstaat een
| |
| |
natuurlijke selectie. Verder zijn ze zo immuun geworden door hun open-lucht leven. De sedentaire zigeuners bijvoorbeeld zijn veel vatbaarder voor besmettingen van allerlei aard dan hun zwervende rasgenoten. Het feit dat zij hun nomadenleven hebben opgegeven onder dwang of door onvermijdelijke omstandigheden, heeft aan de sedentaire groep veel van haar levenskracht ontnomen. Haar vrolijkheid is zoek...’ Is zoek, zijn vrolijkheid is zoek, dacht Ulla, we dragen een gipsen masker op ons gelaat. Gips-gipsy. Erik van Beton...‘.... Als een zigeuner zich ontevreden of ongelukkig voelt slaat hij liever een maaltijd over, want 'n sombere geestesgesteldheid verhindert het goede verloop van de spijsvertering. Zij eten kleine hoeveelheden, sobere én gezonde kost en drinken matig of geen alcohol behalve bij grote feesten, dan laten ze de wijn rijkelijk vloeien. En de phoeri-dai waakt met haar overgeleverde wijsheid. Zij weet hoe zij geneeskrachtige kruiden moet bereiden, zij kent het tijdstip waarop ze het best geplukt worden. Dit heeft niets te maken met bijgeloof maar met een lange traditie, ontstaan uit diepe eerbied voor wat de natuur te bieden heeft...’
Heel onverwacht belde Antoine op een dag bij Ulla aan.
- Hé gadzji! zei hij met 'n vriendelijke stembuiging. Hij had een snoer met blauwe kralen bij die hij haar overhandigde.
- Dit zal je beschermen tegen het Boze Oog, lachte hij.
Ulla was te verbouwereerd om hem met een uitnodigend gebaar naar binnen te vragen. Doch hierop wachtte hij niet. Hij glipte langs haar en stond in het midden van de kamer. Met een brutale oogopslag nam hij alles grinnikend in zich op.
- Hé gadzji!
- Er klonk zowel bespotting als medelijden in door. Lichtvoetig verplaatste hij zich, zijn lichaam een en al lenigheid. Zijn soepele vingers raakten de voorwerpen aan, maar vluchtig, zonder diepgaande belangstelling. Als hij zijn blik wat langer op Ulla liet rusten kwam er een gloed in, afwisselend haat en liefde. Dit maakte haar onrustig en ze begon over heel haar lichaam te beven. Er ging een stroom van hem uit die ijskoud en gloeiend was en haar wervelend wegvoerde. Ze stond boven op een heuveltop. In het dal lag een kamp met tenten. Overal heerste stilte. De gebaren van de mensen uit het kamp waren muzikaal, vredig. Antoine vertelde. Vertelde onophoudelijk. Ze ver- | |
| |
stond hem niet. Ze kon niet neerkijken in zichzelf want ze had geen verleden meer. Ze onderkende een groeiend verlangen deel uit te maken van de groep mensen in het kamp, ze vroeg aan Antoine wat ze doen moest om aanvaard te worden. Toen de kamer er terug was en ze alle voorwerpen herkende die met haar huidig leven te maken hadden, was Antoine verdwenen. In haar hand voelde ze het koele kontakt van de glazen kralen. Ze trok het snoer voorzichtig over haar hoofd, tot het als een ongewisse belofte rond haar hals lag. Ze wilde schrijven maar kon niet. De woorden boden haar geen houvast. Er was geen enkele eenheid tussen haar gedachten en de lijn die ze te volgen had. Ze zou alleen nog maar over de koortsige onrust kunnen schrijven die Antoine bij haar had teweeggebracht.
Als een bleke stip zat Erik aan de overkant van de tafel. Zijn mond bewoog en vormde letters die op hun beurt woorden vormden. Onbelangrijk. Zonder klank. Ze keek met interesse naar dat pafferig melkachtig gezicht en naar de bloedeloze lippen.
De ogen die ze vanuit de kranten en vanop het televisiescherm kende als staalharde focussen, zwommen haar thans in troebel water toe. Ze sloeg de hare neer.
- Ik verkoop alles en vertrek! kondigde ze aan. Ze had nog een tijdlang gevochten om de woorden tegen te houden, maar ze stonden driftig te trappelen om losgelaten te worden. Ze wist niet of ze ze meende. Maar door ze uit te spreken veroorzaakten ze een aangename opwinding, ze gluurde om naar de uitwerking te zien.
Alsof het door een bliksemschicht verlicht werd, zo keek dat gezicht haar aan. Zijn kaaksbeenderen scharnierden over elkaar. Hij voerde een heroïsche strijd op van zelfbeheersing.
Touché! touché!, zong het in haar hoofd terwijl ze er om had kunnen schreien. Hij vroeg geen uitleg en zij gaf er geen. Ze aten verder en ruimden af en verdwenen zwijgend naar hun eigen werkzaamheden.
Dit bracht Ulla tot opstand.
Ze keek elke dag uit naar de komst van Antoine die op zeer onregelmatige tijdstippen opdaagde. Als hij er niet was kon ze uren achtereen door haar kamer ijsberen en ze voelde zich opgejaagd omdat haar werk op haar wachtte en zij er toch niets aan deed.
| |
| |
Als hij kwam bracht hij zijn viool mee en maakte muziek.
- Ik ken de blijdschap van het bedroefd zijn, groette hij haar met donker wordende ogen. Ze bleven lang rusten op haar bleek en zorgelijk gelaat.
Ze keek toe hoe hij in het midden van de kamer postvatte en een wereld van klanken te voorschijn haalde die haar vervulden met een onstilbaar verdriet en haar achterlieten met een niet te temmen kater.
Lusteloos bracht ze haar dagen door, de reportage bleef onafgewerkt. Zelden keek ze er naar om, ondanks het aanporren van een ongeduldig wordende opdrachtgever. Ze kon niet meer schrijven. Het beeld van Antoine schoof als een dicht mistgordijn tussen de groep van het kamp en haarzelf. De phoeri-dai verwaasde en haar uitspraken vonden geen weerklank meer. Alleen de betovering van Antoine, zo anachronistisch in de betonnen flat, werkte diep op haar in.
- Voel jij dan geen enkele vreugde in je lichaam als ik speel?
- Hoezo?
- Terwijl ik speel zit jij daar roerloos te luisteren, een granieten beeld!
Deze opmerking kwetste haar. Maar hij had gelijk. Na verloop van jaren had ze haar emoties aangestampt tot een harde klomp. Graniet!
- Ik zal je bevrijden! zei hij vreemd glimlachend.
Bevrijden? Innerlijk verzette ze zich. Luisterend naar de opzwiepende klanken, zocht ze krampachtig steun aan de leuningen van haar stoel. Akkoord, hij was haar leven binnengestapt, brutaal en vrij. Haar onrust gistte verder. De uren die hij niet kwam leken haar een verspilling. De dagelijkse gebaren van haar leven, flatgebaren! hoe haatte ze die.
Akkoord, akkoord. Hij opende haar de ogen. Maar zich daarom gewonnen geven? Dit kon ze niet. Ook al verlangde ze ernaar. Trots en uitdagend keek ze hem onder het spelen aan. Zijn fonkelende blik niet ontwijkend. Haar handen in een veilige greep rond de leuningen. En dat haar bloed kolkte, dat ging hem geen barst aan. Ze gaf dit ingekapseld leven niet zomaar prijs ook al kotste ze ervan. Hij zou triomferen en haar na zijn overwinning verlaten... voorgoed. Speel Antoine! Speel!
Ze plooide volledig in zichzelf terug. Alsof ze tot zinken was
| |
| |
gebracht en rusteloos haar bodem aftastte. Ze ontweek elk samenzijn met Erik. Zocht uitvluchten om niet voor hem te hoeven koken. En als hij in een poging tot verzoening haar uitnodigde bij hem aan tafel, wees ze dit af. Erik van Beton!
Ze sliep tussen de kussens op de grond, de ramen wijdopen. Bijtend koud of niet. Ze droeg het blauwe kralensnoer en verjoeg het Boze Oog.
Op haar beurt lachte ze Antoine vol geheimen toe en maakte zich voor hem onzichtbaar achter haar eigen verzinsels.
‘... De meest verspreide beschuldigingen tegen de zigeuners: ze bedelen en stelen. Het is wel zo dat zij zich af en toe schuldig maken aan kruimeldiefstallen. Doch die gebeuren slechts met het oog op het voldoen van hun directe behoeften.
Zij zullen nooit stelen met bedreiging, zoals dat al te vaak door niet-zigeuners gebeurt. Zij profiteren eerder van de onoplettendheid van hun slachtoffer. Zij voelen het wegnemen van voedsel niet aan als diefstal. Zij zullen alleen wegnemen daar waar zij overvloed vermoeden. Het komt natuurlijk ook voor dat onder de zigeuners, net zoals bij de gadzjé, individuen met een misdadige aanleg te vinden zijn. Maar zij worden door hun stamgenoten streng aangepakt en in sommige gevallen worden zij zelfs verstoten. Wat voor een zigeuner de allerergste straf is die hem kan opgelegd worden. Het is dus onrechtvaardig en buiten alle proporties om, alle misdaden die gebeuren op een ogenblik dat een of ander zigeunerkamp in de buurt van stad of dorp is neergestreken, op de hals te schuiven van de occasionele bezoekers...’
- Kom overeind! riep Antoine. Je inertie doet me pijn!
Hij greep haar bij de polsen en sleurde haar hardhandig uit de stoel.
- En nu zal je dansen! beval hij met opeengeklemde tanden. Hij hield zijn gezicht heel dicht bij het hare zodat ze haast verblind werd door de schittering van zijn ogen. Ditmaal haat? Of toch liefde? In elk geval, geëxalteerd, dwingend, verschroeiend, adembenemend.
- Je hoofd in je nek, beval hij. Spreid je armen. Strek je vingertoppen alsof je de zon wil raken. Rek je uit. Je hele lichaam. Alles! Méér! Tot je 't gevoel krijgt te zullen uiteenscheuren. Luister. Luister naar deze klanken. Hoor je? Hoor je hun taal? Hoor je mijn en jouw ver- | |
| |
driet? Hoor je mijn en jouw vreugde? Maak van je lijf een tomeloos beest dat opspringt en woedend om zich heen klauwt. Vernietig de betonnen muren van je bestaan. Vernietig je leugens. Vernietig je bangigheid. Scheur je dagelijkse woorden aan flarden. Klauw je wonden open zodat de etter verdwijnen kan. Ruk je blindheid weg. Grijp je dromen. GRIJP JE DROMEN! Maak er werkelijkheid van!
Zweet en tranen overstroomden haar gezicht dat als een vijver werd, gevoed door duizend druppels. Op het hoogtepunt van haar uitbarsting viel de muziek brutaal stil. Haar gehijg klonk als het driftig blazen van een gans.
- O Delora zanel, zei hij met een listig knipoogje. Hij klapte de vioolkast dicht, duwde hem onder zijn arm en verdween ijlings. O Delora zanel. Ja, God alleen weet wat de morgen brengen zal. Dagen achtereen kwam hij niet. De god Antoine. De zwaartekrachtverliezende Antoine. Maar dan ging de bel. Op elk ogenblik van de dag kon ze zich hieraan verwachten. Maar nooit met zekerheid kon ze het tijdstip van zijn komst voorzien.
- Welk is je verdriet van vandaag? vroeg hij haar. Leg je lichaam ernaar te luisteren!
En daar vonkten weer de klanken op. Hij moest niet meer zeggen, doe dit of doe dat. Haar lichaam was plooibaar geworden, alert op het ritme van de muziek. Haar tranen werden bewegingen, haar bewegingen werden een kreet. En nadat zij gezwoegd had met al haar emoties en zij eindelijk stilviel, lang nadat de muziek had opgehouden, bedreef Antoine de liefde met haar.
- Een paard wordt pas mooi als 't bereden wordt door een zigeuner, fluisterde hij in haar oor.
- Ik bén geen paard, fluisterde ze terug, zich uit z'n omarming losworstelend.
- Een edel dier, een paard!
- Ik bén geen paard, herhaalde ze vinnig.
Antoine lachte bulderend en greep haar wild en zij, verrukt, in opstand, trots, gekrenkt.
Maar, haar meenemen naar het kamp wilde hij niet. Jij bent geen Romni, zei hij, strelend door haar losse haren. Als ik je tot vrouw neem word ik uit de stam gestoten. Nergens zal ik onder de mijnen
| |
| |
nog vriendschap vinden. En eens dit gezegd, had hij het er nooit meer over. En een andere keer; ik heb je leren dansen op je vreugdes en verdriet, nu zal ik je leren dansen op de liefde!
Erik had haar ontboden voor een ernstig gesprek. Het gebeurde bij schemerlicht. De schaduwen waren half weggekropen, maar keken toe. Ze waren in hun schik. 's Avonds verkrijgen de dingen een andere dimensie. Gebaren en woorden verbergen een dreiging die er overdag niet is. De angst sluipt rond, groter wordend, met scherpere contouren. Misverstanden verbrijzelen goede bedoelingen. 's Avonds is het feest voor de schaduwen. Zij verbergen zich maar leggen hun oor te luisteren naar de gebarsten taal van hen die niet langer meer beminnen.
- Je ziet er schitterend uit, zei Erik bij wijze van inleiding. Een beetje geëxalteerd, maar kom!
Hij leunde met zijn hoofd achterover en sloot de ogen. Maar dan schokte hij weer overeind en bekeek haar harteloos.
- Vreemd, zei hij met afgekapte stem. Soms hoor ik vioolmuziek bij je, en een rusteloos gestommel.
Waarna hij weer zijn hoofd liet rusten, de ogen gesloten. Alsof ieder woord een martelende inspanning van hem vergde.
- Nou ja, zuchtte hij gelaten. Je zal me toch niet zeggen wat dat te betekenen heeft.
- Luister Erik, sprak Ulla gejaagd. We laten elkaar volkomen los. Snap je? Jij geen verantwoordelijkheid meer tegenover mij. Ik niet meer tegenover jou. Je hoeft je van mij niks meer aan te trekken.
- Dat doe ik niet. Hemel nee!
- Waarom liet je me dan komen? riep ze uit.
- Wij zullen scheiden nietwaar?
- Ja! gilde ze.
- Op basis van ‘vervreemding van elkaars ideologieën’. Heb ik het exact uitgedrukt?
- Weet je wat er met jou aan de hand is? Entropie!
- Zo, zo, zei hij spottend. Als ik nou verdomd eens wist wat je daarmee bedoelt!
- Het heeft met warmte te maken, riep ze. Met warmte die er niet meer is. Stoom is er in jouw lijf in de plaats gekomen. Sissende, alles
| |
| |
verhullende stoom. Jij stoomt er op los! Al wat je op je weg tegenkomt wordt kapot gestoomd!
- Zal de advokaat deze uitleg wel als bevredigend beschouwen?
- Ik ga, zei ze.
Maar ze aarzelde. Ze voelde de diepe ellende die achter hun woorden stak. Hij had zijn gezicht tot een masker vertrokken. Het zag bleek en vermoeid. Soms schoten er schichtige zenuwtrillingen doorheen. Dat te zien deed haar pijn.
Zijn ogen bleven gesloten. Hij deed geen poging om haar tegen te houden.
De schaduwen waren tevreden.
Zal ik Antoine nodig hebben om mijn woede uit te dansen? vroeg ze zich af. Ze stond stil voor haar raam en keek naar de donkere daken van de stad. Ze wachtte en hoopte dat haar lichaam hierop een antwoord zou geven. Nee, zei ze teleurgesteld. Het gaat nog niet zonder hem. Ze ontkleedde zich en liet de koude binnenstromen. Waar zijn de klanken? vroeg ze. Heb ik ze nog niet genoeg gehoord? Zijn ze nog niet opgenomen in mijn bloed?
Ze strekte haar vingers alsof ze de zon wilde raken.
‘... Verzinsels, liegen, het behendig ontwijken van de plaatselijke wetten. Ze doen het uit zelfbehoud. Altijd en overal en door de eeuwen heen werden ze gewantrouwd en vernederd. Werden ze bij tijden gehaat, omdat ze steeds zichzelf bleven. Ze werden vervolgd, gemarteld, gedood. Maar ze rezen telkens op uit de puinhoop die anderen hadden verricht. Altijd blijven ze wat ze zijn, trotse kinderen van de wind. Is het diepgeworteld wantrouwen van de burger allicht niet terug te brengen naar de vroegere tijden. Naar het tijdperk waar de zigeuners voor het eerst hun intrede in Europa deden en dit op een ogenblik dat de wegen bevolkt werden door onguur tuig; struikrovers, landlopers, zwervers van allerlei slag. Niet te verwonderen dat de opgeschrikte bevolking geen onderscheid meer kon maken tussen de zigeuners en de anderen...’
Zodra hij aanbelde rukte ze de deur open.
- Hé gadzji!
- Vandaag dans ik op de liefde! zei ze met 'n wild geschitter in haar ogen.
| |
| |
Hij knikte en er schoof een ingetogen uitdrukking over zijn gelaat. Hij stemde nauwkeurig zijn instrument doch draalde vooraleer de strijkstok over de snaren te halen. Aarzelend en daarna aanzwellend kwamen de klanken dan toch te voorschijn. Hij drukte zijn kin met hartstocht in het hout en vermeed haar aan te kijken.
- Jij bent een wolvin, zei hij, zo stil dat zijn woorden verloren gingen in de muziek. Ik heb je kreet naar de vrijheid opgevangen!
Op de smekende tonen van een muziek die Ulla nooit eerder bij hem gehoord had, tooide ze haar naaktheid met glimmende kralen en kettingen.
Daarna begon ze, trillend van een diep levensgevoel, te wiegen met haar heupen.
|
|