op de tafel. Het lege bierglas valt om, rolt van het tafelblad, rinkelt over de terrasvloer.
Het jongste van de twee meisjes, dat met het donkerbruine, kortgeknipte haar, knoopt een zakdoek los en legt het ronde metalen doosje voorzichtig in het gras. ‘Je bent er wel zeker van dat ze niets gemerkt hebben?’ vraagt Gwen, terwijl zij het wapen weer vanonder het hooi haalt. Zij klikt de veiligheidspal los, ontgrendelt, schroeft het metalen doosje open, brengt een goudglanzende kogel in de kamer. Haar gezicht ziet er ineens oud uit, een granaatappel met diepe groeven in de schil. Nooit het geweer vastnemen zonder je te vergewissen of de veiligheidspal vastzit, zei pa, toen zij op zondagmiddagen oefenden op kartonnen schijfjes. De veiligheidspal snapt met een doffe klik dicht.
De man op het terras van blauwe jurategels knipt driemaal zijn aansteker aan en uit, brengt vuur in zijn uitgedoofde sigaret. Rookwolkjes kringelen langzaam omhoog.
‘Heb je hem al gezien?’ vraagt Gwen. ‘Hij wil bruin bakken’, giechelt Jasmin. Gwen grijnst. Haar ogen gloeien groenachtig op als die van een kat. Weer ziet zij de man op zich afkomen, de armen fladderend in de lucht, dreigend, de kop rood aangelopen, hij briest haar woorden toe die zij niet begrijpt, zij vlucht achter de sparreboompjes. Het indianenkamp dat ze met wasdraad en kledingstukken tussen de boompjes hebben opgespannen, rukt hij brutaal uiteen... En die keer van de totempaal en de apachedans. Zij hadden het wél wat bont gemaakt toen, met krijgskreten die niet van de lucht waren, Jasmin moest de offerdood sterven, zij danste gillend rondom de folterpaal, en plots stond daar achter de boompjes die man te raaskallen over met rust laten, stoorzenders, beletten te werken, kankers van de buurt, dat zei die man. Werken? Maar hij doet de godhemelse dag helemaal niets. Hij zit alsmaar bij het raam, voor een grote tafel met veel boeken erop, almaardoor huiswerk heeft die man of straf. In het begin dat wij in ons nieuw huis woonden, wuifde hij ons vanachter het raam toe en hij lachte veel. Nu doet hij niets als vuisten ballen en door het open raam schreeuwen dat wij het wat rustiger moeten doen, dat wij op de holle weg moeten spelen of in de weide, dat hij wil werken godverdomme, dat zegt de man. En verleden week, toen Jasmin een krans