Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 32
(1979)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 512]
| |
Ikromvol groeivogel halsstarrig in geloof
in schaal van steen. Vruchteloos. doof-
ei. zich inkapselen. Luikend. dicht.
gehucht om zerklucht gesticht. dicht.
het oog amper een gordijnkier breed maar
spiedt. ziet men binnen van buitenuit kijken?
donker staan bloemen geschikt. stok-
stil ligt het kind en bang van de moeder
die achter deuren hoorbaar wordt beademd.
bloedgroei. vochtkring. behangvlek. zicht-
baar de kamer schuift voor wie in duister ligt
in ongrijpbaar perspektief. slaapbeen. schoof
een grijsaard jongensdroom al in? schoof.
| |
[pagina 513]
| |
IIommuurd de tuin maar geen kader vangt de lucht.
blauw. plantgroei trekt zich aan muren op en overwoekert.
vlucht-
figuur. steenworp. en hoeveel diertjes begaan het vertikaal?
daarentegen: deurgrendel. kloosterorde. zondertaal.
in de struiken wemelt het van mussen
en rond hem die onbewogen en met open hand
vol zaad te lokken staat. plotseling dicht-
klapt tot een vuist vol veren. tuinbeeld:
in de struiken wemelt het van mussen.
biechtstoel. broeksknoop. kwijtplaats. herhaal-
delijk keert onrust toch. roept aarde, gravitaal?
kan de steen hangen blijven in de worp? de lucht
welft te strak naar zuidpunt, palmenzucht.
| |
[pagina 514]
| |
IIInachtelijk. wat bloemen, vorm, en een boeket. vrucht
naast vrucht tot fruit. ongebroken silhouet. gerucht,
van sterren kaatst elke klank terug. en horizontaal,
onafzienbaar, binnenskamers. - dan schuift wat zon -
licht op de appelschaal.
sluipt ook in wormsteek dag en vreet zich
naar de hartstam verder? drie snijrozen
in een vaas geknakt voelen hun wortelstok
nog schieten? alles valt tot fragment uiteen
en rest nog even. potscherf. zonflard. schater-
lach. weer wordt 't licht vaal
en het nacht. wat dorre blaadjes liggen astraal geschikt.
door het raam: een sterrefik, een late ravenvlucht.
de slaper draait zijn ogen blindelings en zucht.
| |
[pagina 515]
| |
IVdoor blindvensters praat men wederzijds, simultaan, doof-
oor neemt de tongvorm aan en zit vol spiegeltaal. - gordijn, alkoof;
hardhandig, van de man gaat paring uit, geen licht gaat aan, gezwicht
de vrouw draait op haar zij weer dicht. met open ogen de jongen, in zijn gezicht
verwonderd schuift de kamer en schuift hij
door de kamer heen. een sterreval. porseleinbreuk-
spoor. vleermuis spreekt de dingen aan. zwijgzaam
alles geeft gehoor. buiten dringt tot binnen in.
volledig nachtelijk de jongen ligt. dan in open ogen
loopt uit een voorhoofdswond wat bloed. uit zijn gezicht
groeit toch ook baardhaar ooit het kijken dicht. -
schuift een kind in ouderdomsgewricht? plots even sluit de kloof
in een augustusnacht waarin het naar kransen ruikt en korenschoof.
|
|