Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 29(1976)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] [Twee gedichten] Opnieuw zij [4] zij rinkelt nu met haar eerder slechts ritselende buste, verwisselt haar laarzen dikwijls voor rammelaar, maakt taal tot een raken van nacht na avond met haar gitaren van haar draagt vertellende spelden tussen navel en bekken, rekt met haar gat de aldaar sprekende krekels die haar op lispelende telramen hun verhalen niet sparen haar hart een altijd aflopende wekker en in haar nek zoals eeuwen geleden nog steeds haar mooi sprekende papegaai die telefoneert met haar tepels, verlangen naar meer vlees naspreekt, buigend een nieuwer minnaar brekend, haar maag kakelt, haar achterste knarst een zachte o zo zachte lachende machine hoewel haar bedden zeer dikwijls hijgen hijgen wil zij met haar lippen slechts de stilte van het allereerste begin [pagina 22] [p. 22] Lente 2 kinderen hebben de rinkelende veer van het weer ingeslikt en kraaien hun kakelbonte aapje, ook andere makers raken niet meer aan wat ze naast vliegen missen, vergissen zich een ontspanning, verzenden rust per glimlach met de zacht glanzende wind en waaien een glinsterende dame van minderende namaak taal opent zijn bloemen, voeten verzoenen de voetstap met het vergeten van donker, zwembaden spartelen om water etalages dragen kleinere badpakken, iemand goochelt nu een rozer ijsje van tijd, glijdt mooi uit tussen de dijen van het verlangen, verzint een kind van zonlicht tussen zijn lippen dat een veer verder opwindt Arie GELDERBLOM Vorige Volgende