Reisaantekeningen XI
juli/aug. '75
1.
Wat een aartsschurk Solzjenitsyn inderdaad is, blijkt wel uit zijn politieke optreden in het Westen. Hij roept mee met het contrarevolutionaire koor dat alleen nog maar oog heeft voor de verdediging van de liberale democratie en de verdeling van de door grote voordelen bij de verkiezingen verkregen stemmenaantallen in Portugal: na de overwinning op het fascisme [iets wat men alweer vergeten schijnt te zijn], dreigt nu het volk wérkelijk iets te zeggen te gaan krijgen [in fabrieken en coöperaties b.v.] - en dat kan natuurlijk niet. Temidden van de rechtse terreur tegen communisten en volksdemocratische instellingen verrijst dus, de geschiedenis herhaalt zich wéér, de vloedgolf van het anticommunisme. Prompt komt Solzjenitsyn in een lezing in de VS verklaren dat ‘de democratie in Portugal gevaar loopt’, en dat ‘Lissabon lijkt op Leningrad in de eerste dagen na de oktoberrevolutie’.
Een week later publiceerde hij de mening dat de VS met hun 20-jarige genocidepoging in Vietnam volkomen gelijk hadden gehad.
Enfin, dat Solzjenitsyn een reactionair was, wisten we al. De volkomen onwaarschijnlijke lasterpraat die hij week in week uit, toen hij nog in Rusland woonde, in de westerse pers liet verschijnen, bewees dat al. Hij werd dan ook uitgewezen als reactionair, niet als schrijver. Tegen de [Russische] gemeenschap gerichte activiteiten. Misdaad noemen we dat in het Westen.
Het bleek ook uit boeken als Goelag Archipel. Het door middel van een roman verdedigen van Russische collaboratie met de nazi's is nooit te verdedigen.
Ik kom hier op een tweede gebied, naast het politieke, waarop men Solzjenitsyn moet afwijzen: het litteraire. Solzjenitsyn doet nl. precies datgene wat ik een schrijver altijd kwalijk neem: de litteratuur misbruiken voor politieke doeleinden. Let wel: ik beweer niet dat men litteratuur niet zou mogen proberen te gebruiken om politieke of maatschappelijke invloed uit te oefenen - mits men maar eerlijk blijft. En Solzjenitsyn haalt de truc uit die zoveel Russische ‘dissidenten’ gebruiken, nl. een tekst expliciet als fictief aanbieden [als roman etc.], terwijl het fictieve bovendien uit de tekst te bewijzen valt, waarna ze diezelfde tekst gaan uitbuiten, of door anderen laten uitbuiten, door te suggereren dat het wél de historische realiteit is die wordt weergegeven [Jef Geeraerts doet dit