recht te zetten. In de publikatie van het K.V.K.V. [Katholiek Vlaams Kunstenaarsverbond] en de meeste kranteartikelen wordt verwezen naar een ‘groep linkse jongeren’ die twee jaar geleden een machtsgreep zouden uitgeprobeerd hebben om aldus het bestuur van de V.V.L. in handen te krijgen. Daarom heeft het K.V.K.V. [dat er terloops op wijst dat het op één been het hele bestuur zou kunnen controleren, vraag: waarom doen ze het dan niet, het zou toch leuk zijn de V.V.L. als onderafdeling van het K.V.K.V.?] dit jaar ‘zijn’ mensen verzocht op eigen kandidaten te stemmen. Ik ben één van ‘die jongeren’ en ik ben de eerste om toe te geven dat er fouten zijn gemaakt, maar dat dit op het ogenblik buiten proporties wordt opgeblazen is even zeker. Ik blijf erbij dat er goed werk is geleverd, dat een heleboel voor het sociaal statuut van de auteur en de hele problematiek daaromheen vooral door ‘deze jongeren’ gedaan is. Er klopt iets niet in de kinderachtige houding van het K.V.K.V. dat voortdurend stelt: zij zijn begonnen dus mogen wij het [maar dan heel wat grondiger en massaler] ook doen.
Kijk naar de feiten, 2 ‘linkse’ verkozen twee jaar geleden, en dit jaar 11 ‘rechtse’, de reactie staat niet in verhouding tot de actie. Ergo: dit is een mooi voorwendsel.
Ik wil uitdrukkelijk vermijden in de links-rechts marsdreun te vervallen, dat heeft dusdanige extra literaire dimensies dat je er meteen enkele boekdelen kunt tegenaan gooien, en zoals de zaken nu staan is het van evenveel belang als het welbekende feit dat ik alleen vuurrode lingerie draag die voortdurend onder mijn rokzoom komt uitpiepen. Als de V.V.L. een schrijversvereniging is, dan is literatuur het centrum, en in literatuur gelden alleen kwaliteits- en geen kwantiteitsnormen.
Ik pik hier een alinea van Kees Fens [St. der Letteren, 18 mei] hij moet het maar niet zo goed formuleren: ‘Dat sommigen het betreuren dat die literatuur het invloedrijkst is waaruit een wereldbeeld zichtbaar wordt dat het hunne niet is, is begrijpelijk. Het zou ook verontrustend kunnen werken en tot de vraag kunnen leiden, waarom een kristelijke inspiratie literair in nog zo weinig resulteert. Dat bij de beantwoording van die vraag niet aan toevalligheid van talentering gedacht mag worden, zal duidelijk zijn. Ik geloof dat bezinning op deze vraag zinvoller is dan auteurs van goed werk om buitenliteraire redenen in diskrediet te brengen en te ruziën over procenten.
En in ieder geval ook beter dan het schrijven van heel of half kristelijk geïnspireerd werk dat literair van geen of weinig waarde is’. Een suggestie voor een studiedag van het K.V.K.V.?
En dan het geld, want het is opmerkelijk dat de ideologie meteen in cijfers wordt omgezet. Het K.V.K.V. krijgt z.g. niet genoeg. Daar kun je dan in ieder geval al dadelijk de V.V.L. van vrijpleiten, deze vereniging heeft tot nu toe niets te zeggen over het budget van het Ministerie van Cultuur, dat sedert de oorlog overwegend door een C.V.P.-minister wordt geleid.
Vergeet niet het doel: steun aan de literatuur en haar bedienaars en niet aan politieke groepen. Even verwijzen naar het boek van Prof. dr. R.F. Lissens, dat men een toonbeeld van wetenschappelijke objectiviteit mag noemen, ‘De Vlaamse Letterkunde van 1780 tot heden’. Hoofdstuk XI ‘Experiment en Traditie’, literatuur van na de tweede wereldoorlog, waar hij een verdeling geeft van 1/5 voor de traditionele [valt meestal samen met ‘rechts’] tot 4/5 voor de experimentele literatuur [valt meestal samen met ‘links’]. Als je daar cijfers naast zet moet het K.V.K.V. dan werkelijk zó jammeren?
Er zijn linkse, rechtse en averechtse schrijvers, maar ik vraag aan de echte schrijvers die dagelijks ondervinden hoe moeilijk