Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 25
(1972)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 729]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 8]Hoe laat is het?Ga naar voetnoot*- Daarmee begin je? - Zo begin ik. - Wat komt na de stoel? - Na de stoel komt de schrijftafel. - Wat komt na de schrijftafel? - Na de schrijftafel komt de inktpot. - Wat komt na de inktpot? - Na de inktpot komt de pen. - Wat komt na de pen? - Na de pen schroef ik het deksel van de inktpot. Ik schroef de dop van de pen. Ik draai de snorkel uit de pen naar buiten. Ik doop de snorkel van de pen in de inkt. Ik zuig de inkt uit de inktpot in de pen. Ik draai de snorkel van de pen weer naar binnen. Ik schroef de inktpot dicht. Ik plaats de dop van de pen achterop de pen. Ik neem de pen in mijn rechterhand. - Wat komt na de rechterhand? - Na de rechterhand leg ik de linkerhand naast het witte blad papier op mijn schrijftafel. Ik houd met de vingers van mijn linkerhand het blad papier zorgvuldig vast. Het papier heeft horizontale en verticale lijnen. De lijnen vormen vakjes. Er zijn 818 vakjes op het witte blad papier. - Wat komt na de linker- en de rechterhand? - Ik plaats de punt van de pen bovenaan op de eerste horizontale lijn op het witte blad papier. Ik plaats de punt van de pen vooraan tegen de eerste verticale lijn op het witte blad papier. Ik schrijf mijn naam. - Wat komt na de naam? - Ik schrijf een I in het eerste vakje, ik schrijf een V in het tweede vakje, ik schrijf een O in het derde vakje, ik laat één vakje open, ik schrijf een M, ik | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 730]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schrijf een I, ik schrijf een C, ik schrijf een H, ik schrijf een I, ik schrijf een E, ik schrijf een L, ik schrijf een S. Ik heb elf vakjes ingevuld en één vakje opengelaten. Ik trek een streep onder de twaalf vakjes met de elf letters op het witte blad papier. - Wat komt na de streep? - Na de streep breng ik de punt van de pen twee vakjes lager dan de streep onder de twaalf vakjes met de elf letters op het witte blad papier. Ik schrijf een 1. De 1 staat vooraan tegen de eerste verticale lijn. De 1 staat juist onder de I. - Zo begin je? - Zo begin ik. - Met de stoel. - Met de stoel. - Met de tafel. - Met de tafel. - Met de inkt. - Met de inkt. - Met de pen. - Met de pen. - Met de rechter- en de linkerhand. - Met de rechter- en de linkerhand. - Met de naam. - Met de naam. - Met de streep. - Met de streep. - Met de 1. - Met de 1. - Wat komt na de 1? - Na de 1 verlaat mijn linkerhand het witte blad papier. Mijn linkerhand schikt nog even de negen zakuurwerken op spillegang op mijn schrijftafel. De zakuurwerken zijn van zilver, ze zijn van goud, ze zijn van koper. Ze liggen op een rijtje. De zakuurwerken liggen ongeveer tien centimeter boven de bovenste rand van het witte blad papier. - Wat komt na de zakuurwerken? - Na de zakuurwerken komt het luisteren. Ik luister naar de negen zakuurwerken op spillegang op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 731]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mijn schrijftafel. Ik luister naar de negen klokken op spillegang in de gang achter mijn rug. Ik luister tot de eerste klok van de negen klokken op spillegang in de gang achter mijn rug het uur slaat. - Wat komt na het luisteren? - Na het luisteren komt het luisterspel. Ik noteer. Wanneer de eerste klok van de negen klokken op spillegang in de gang achter mijn rug het uur slaat, schrijf ik in het vakje achter de 1 op het witte blad papier dat de eerste klok het uur heeft geslagen. - Wat komt na het eerste uur? - Na het eerste uur komt het tweede uur. Ik schrijf een 2 in het vakje onder de 1. Ik wacht tot de tweede klok van de negen klokken op spillegang in de gang achter mijn rug het uur slaat. Ik noteer hoeveel de tweede klok achterloopt op de eerste klok. Ik noteer welk zakuurwerk op spillegang op mijn schrijftafel gelijk loopt met de klok die het eerste uur heeft geslagen, met de klok die het tweede uur heeft geslagen. - Wat komt na het tweede uur? - Ik schrijf een 3, een 4, een 5, een 6, een 7, een 8, een 9 voor de klokken op spillegang in de gang achter mijn rug. Ik schrijf een 3, een 4, een 5, een 6, een 7, een 8, een 9 voor de zakuurwerken op spillegang op mijn schrijftafel. Ik noteer hoeveel de derde klok achterloopt op de eerste en de tweede, ik noteer hoeveel de vierde klok achterloopt op de eerste, de tweede en de derde, ik noteer hoeveel de vijfde klok achterloopt op de eerste, de tweede, de derde, de vierde, ik noteer hoeveel de zesde klok achterloopt op de eerste, de tweede, de derde, de vierde, de vijfde, ik noteer hoeveel de zevende klok achterloopt op de eerste, de tweede, de derde, de vierde, de vijfde, de zesde, ik noteer hoeveel de achtste klok achterloopt op de eerste, de tweede, de derde, de vierde, de vijfde, de zesde, de zevende, ik noteer hoeveel de negende klok achterloopt op de eerste, de tweede, de derde, de vierde, de vijfde, de zesde, de zevende, de achtste. Ik noteer welk zakuurwerk gelijk loopt met de tweede, de derde, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 732]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de vierde, de vijfde, de zesde, de zevende, de achtste, de negende klok op spillegang in de gang achter mijn rug. Ik schrijf het eerste tafereel van het luisterspel. - Wat komt na het eerste tafereel? - Na het eerste tafereel verlaat ik mijn schrijftafel. Ik regel de klokken in de gang. Ik regel de uurwerken op mijn schrijftafel. Ik neem een nieuw blad papier. Ik schrijf mijn naam. Ik trek een streep. Ik schrijf een 1. Ik luister. Ik schrijf het tweede tafereel. - Wat komt na het tweede tafereel? - Na het tweede tafereel schrijf ik het volgende tafereel. - Wat komt na het volgende tafereel? - Na het volgende tafereel komt het volgende tafereel. Ik schrijf tot de negen klokken op spillegang in de gang achter mijn rug en de negen zakuurwerken op spillegang op mijn schrijftafel gelijklopen. Wanneer de negen klokken op spillegang in de gang achter mijn rug en de negen zakuurwerken op spillegang op mijn schrijftafel gelijklopen schrijf ik het laatste tafereel. Daarmee eindig je? - Ik schrijf het slot. - Wat komt na het slot? - Na het slot komt de vraag. - Wat vraag je? - Hoe laat is het?
Het is zeven uur. Om zeven uur loopt de trein van zeven uur het station binnen. Het is acht uur. Om acht uur heeft de trein van drie voor acht drie minuten vertraging. Het is negen uur. Om negen uur brengt de postbode een aangetekende zending. Het is tien uur. Om tien uur neemt de getuige van Jehovah zijn hoed af. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 733]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is elf uur. Om elf uur ligt de kat te soezen op de tuinmuur. Het is twaalf uur. Om twaalf uur is het schafttijd. Het is één uur. Om één uur wordt de diamant opnieuw onder de loep genomen. Het is twee uur. Om twee uur belt de cameraman om een taxi. Het is drie uur. Om drie uur sterft Jezus aan het Kruis. Het is vier uur. Om vier uur verlangt de directeur naar zijn secretaresse. Het is vijf uur. Om vijf uur legt de manicure er het vijltje bij neer. Het is kwart over vijf. Om kwart over vijf arriveert de autobus. Het is zes uur. Om zes uur steekt de buurman de sleutel in het slot. Het is zeven uur. Om zeven uur zijn de aardappelen gaar. Het is acht uur. Om acht uur valt de televisie uit. Het is negen uur. Om negen uur gaat de zon onder. Het is tien uur. Om tien uur rijdt een auto door het rode licht. Het is elf uur. Om elf uur wordt de slaapkamer betrokken. Het is twaalf uur. Om twaalf uur slaat de torenklok twaalf uur. Het is één uur. Om één uur wordt gepaard. Het is twee uur. Om twee uur wordt gepaard. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 734]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is drie uur. Om drie uur wordt gepaard. Het is vier uur. Om vier uur loopt iemand naar het toilet. Het is vijf uur. Om vijf uur loopt de wekker af. Het is zes uur. Om zes uur wordt de laatste fles champagne aangesproken. Het is zeven uur. Om zeven uur kraamt de vroegmarkt op. Het is acht uur. Om acht uur kruipt de kunstschilder tussen de lakens. Het is negen uur. Om negen uur gaan in het postkantoor de drieëntwintig loketten open. Het is tien uur. Om tien uur verliest de onderwijzer zijn geduld. Het is elf uur. Om elf uur wordt de minister geïnterpelleerd. Het is twintig over elf. Om twintig over elf verlaat de patiënt de operatiekamer. Het is twaalf uur. Om twaalf uur loopt het schip op een zandbank. Het is één uur. Om één uur vraag ik: hoe laat is het? Het is twee uur. Om twee uur vraagt hij: hoe laat is het? Het is drie uur. Om drie uur vraagt zij: hoe laat is het? Het is vier uur. Om vier uur vallen de eerste druppels. Het is vijf uur. Om vijf uur beklimt de wereldkampioen het schavot. Het is zes uur. Om zes uur valt de patrouille in een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 735]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hinderlaag. Het is zeven uur. Om zeven uur hangt de buurvrouw uit het raam. Het is kwart voor acht. Om kwart voor acht wordt voor morgen zonnig weer voorspeld. Het is acht uur. Om acht uur stappen we samen in bad. Het is negen uur. Om negen uur serveert de ober de cocktail. Het is tien uur. Om tien uur blaft een hond naar de maan. Het is elf uur. Om elf uur wordt opnieuw geschoten. Het is middernacht. Om middernacht kraakt het plankier. Het is één uur. Om één uur kan het paard de slaap niet vinden. Het is twee uur. Om twee uur drinkt de veearts een glas melk. Het is drie uur. Om drie uur is de nacht een flink eind gevorderd. Het is vier uur. Om vier uur loopt iemand naar het toilet. Het is vijf uur. Om vijf uur vraagt mijn vrouw: hoe laat is het? Het is zes uur. Om zes uur vraag ik mijn vrouw: hoe laat is het? Het is zeven uur. Tussen zeven en negen heeft de verkeerspolitie de handen vol. Het is tien uur. Om tien uur legt de getuige de eed af. Het is elf uur. Om elf uur is er nog altijd niets gebeurd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 736]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is twaalf uur. Om twaalf uur vraagt de schoonmaakster vraagt de dagbladventer vraagt de scheepskapitein vraagt de dochter die zwanger is vraagt de moeder van de dochter vraagt de vader van de dochter vraagt de echtgenoot van de dochter die die zwanger is vraagt de liftjongen de parkwachter de butler de kok de hofdame de voorzitter van de vredesconferentie de eerste ambtenaar de tweede ambtenaar het bloemenmeisje de konijnenkweker de steno-typiste de koppelaarster de zondebok de windbuil de turnleraar de kogelstoter de marketentster de zweefvlieger de ballerina Om twaalf uur vraag ik:
- Hoe laat is het? - Geen idee van. - Wat is een idee? - Een idee is het onderstelde eeuwige en volmaakte grond- of voorbeeld van iets; een idee is een in de geest levende voorstelling; een idee is iets dat men tracht te verwezenlijken, waaraan men vorm geeft; een idee is een voorstelling aangaande iets, een begrip; een idee is een gedachte over iets, een denkbeeld of een zienswijze; een idee is een gevoelen, een mening; een idee is een ontwerp, een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 737]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
conceptie, een plan; een idee is een inbeelding, een waan; een idee is zin in iets hebben. - Heb j'er zin in? - Waarin? - Dat we naar mijn kamer gaan, dat ik koffie voor je zet, dat we de kaarsen ontsteken, dat we praten, dat ik je schoenen losknoop, dat ik mijn jurk uitdoe, dat ik mijn haar borstel, dat jij de telefoon afdekt terwijl ik de lakens spreid, dat ik me neervlij, dat ik je vraag, dat je handen op me toekomen, dat je mond niet ophoudt, dat je lichaam niet ophoudt, dat ik een naam voor je vind, dat we doorgaan tot het dag wordt buiten, dat we heel stil liggen, dat we blij zijn, dat we uitgeput zijn, dat we inslapen, dat we wakker worden, dat ik koffie voor je zet, dat we praten, dat we wachten tot het weer avond is. - Het is een idee. - Wat is een idee? - Een idee is het onderstelde eeuwige en volmaakte grond- of voorbeeld van iets; een idee is een in de geest levende voorstelling; een idee is iets dat men tracht te verwezenlijken, waaraan men vorm geeft; een idee is een voorstelling aangaande iets, een begrip; een idee is een gedachte over iets, een denkbeeld of een zienswijze; een idee is een gevoelen, een mening; een idee is een ontwerp, een conceptie, een plan; een idee is een inbeelding, een waan; een idee is zin in iets hebben. - Heb j'er zin in? - Waarin? - Dat we een tekst opstellen, dat we de tekst naar de drukker brengen, dat we de tekst op duizenden exemplaren verspreiden, dat we de wereld oproepen, dat we cellen stichten, dat we wapens verzamelen, dat we bommen maken, dat we vlaggen ontwerpen, dat we de straten opbreken, dat we leuzen uitdenken, dat we opmarsjeren, dat we de regering ten val brengen, dat alles anders wordt, dat iedereen naar ons luistert, dat we gelijk hebben, dat iedereen toegeeft dat we gelijk hebben, dat we alle teksten verbieden die andermans teksten zijn, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 738]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat we iedereen aanhouden die teksten naar de drukker brengt die andermans teksten zijn, dat we toezien dat geen wapens worden verzameld, dat geen vlaggen worden ontworpen, dat geen straten worden opgebroken, dat geen leuzen worden uitgedacht, dat niet wordt opgemarsjeerd, dat niets meer anders wordt, dat wij regeren. - Het is een idee. - Wat is een idee? - Een idee is het onderstelde eeuwige en volmaakte grond- of voorbeeld van iets; een idee is een in de geest levende voorstelling; een idee is iets dat men tracht te verwezenlijken, waaraan men vorm geeft; een idee is een voorstelling aangaande iets, een begrip; een idee is een gedachte over iets, een denkbeeld of een zienswijze; een idee is een gevoelen, een mening; een idee is een ontwerp, een conceptie, een plan; een idee is een inbeelding, een waan; een idee is zin in iets hebben. - Heb j'er zin in? - Waarin? - Dat we naar het noorden reizen, dat we ons sneeuwlaarzen aanschaffen, dat we een bontmuts over onze oren trekken, dat we onze lichamen met huiden omhullen, dat we de honden voor de slede spannen, dat we een beer schieten, dat de kou ons de adem beneemt, dat onze neuzen bevriezen, dat we naar het zuiden reizen, dat we de huiden van onze lichamen verwijderen, dat we de sneeuwlaarzen van de hand doen, dat we de bontmutsen van de hand doen, dat we ons een zeiljacht aanschaffen, dat een witte helm onze schedels beschermt, dat we een leeuw schieten, dat de hitte ons de adem beneemt, dat we buikloop krijgen, dat we naar het noorden reizen, dat we het zeiljacht van de hand doen, dat we de witte helmen van de hand doen, dat we ons sneeuwlaarzen aanschaffen, dat we een bontmuts over onze oren trekken, dat we onze lichamen met huiden omhullen, dat we de honden voor de slede spannen, dat we een beer schieten, dat de kou ons de adem | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 739]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beneemt, dat onze neuzen bevriezen, dat we naar het zuiden reizen. - Het is een idee. - Wat is een idee? - Een idee is het onderstelde eeuwige en volmaakte grond- of voorbeeld van iets; een idee is een in de geest levende voorstelling; een idee is iets dat men tracht te verwezenlijken, waaraan men vorm geeft; een idee is een voorstelling aangaande iets, een begrip; een idee is een gedachte over iets, een denkbeeld of een zienswijze; een idee is een gevoelen, een mening; een idee is een ontwerp, een conceptie, een plan; een idee is een inbeelding, een waan; een idee is zin in iets hebben. - Heb j'er zin in? - Waarin? - Dat we een film maken, dat we een bankrekening openen, dat we een camera huren, dat we filmmateriaal kopen, dat we van dorp tot dorp trekken, dat we halt houden op het plein, dat we onze lampen opstellen langs de gevels, dat in het licht van de lampen een man verschijnt, dat de man een bankrekening heeft geopend, dat de man een camera heeft gehuurd, dat de man filmmateriaal heeft gekocht, dat de man van dorp tot dorp trekt, dat de man zijn lampen opstelt langs de gevels, dat de man een film maakt, dat de lampen van de man en onze lampen oog in oog staan, dat onze lenzen oog in oog staan, dat we onze belichtingsmeter raadplegen, dat we gadeslaan hoe de man zijn belichtingsmeter raadpleegt, dat we scherp stellen, dat in de camera aan deze kant de motor loopt, dat in de camera aan de overkant de motor loopt, dat de ene een film maakt van de andere film, dat we een film maken. - Het is een idee. - Wat is een idee? - Een idee is het onderstelde eeuwige en volmaakte grond- of voorbeeld van iets; een idee is een in de geest levende voorstelling; een idee is iets dat men tracht te verwezenlijken, waaraan men vorm geeft; een idee is een voorstelling aangaande | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 740]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iets, een begrip; een idee is een gedachte over iets, een denkbeeld of een zienswijze; een idee is een gevoelen, een mening; een idee is een ontwerp, een conceptie, een plan; een idee is een inbeelding, een waan; een idee is zin in iets hebben. - Heb j'er zin in? - Waarin? - Dat we een voorbeeld stellen, dat we de schijnwerper op zijn aangezicht richten, dat we doorgaan met vragen, dat we hem een sigaret tussen de lippen steken, dat we onze sigaret uitdoven in de palm van zijn hand, dat we vriendelijk zijn, dat we beloven, dat we geduld oefenen, dat we zijn zweet afdoppen, dat we een spijker slaan onder de nagel van zijn rechterduim, dat we doorgaan met vragen, dat we hem op een brancard leggen, dat we water over zijn lichaam storten, dat we hem te drogen zetten, dat we hem met rust laten, dat we hem vergeten, dat we een spijker slaan onder de nagel van zijn linkerduim, dat we doorgaan met vragen, dat we hem een sigaret tussen de lippen steken, dat we onze sigaret uitdoven in de palm van zijn hand, dat we vriendelijk zijn, dat we beloven, dat we geduld oefenen, dat hij een behoorlijke begrafenis krijgt, dat we goed voor zijn familie zorgen, dat we onze handen wassen, dat de volgende aan de beurt is, dat we de schijnwerper op zijn aangezicht richten, dat we doorgaan met vragen, dat we een voorbeeld stellen. - Het is een idee. - Wat is een idee? - Een idee is het onderstelde eeuwige en volmaakte grond- of voorbeeld van iets; een idee is een in de geest levende voorstelling; een idee is iets dat men tracht te verwezenlijken, waaraan men vorm geeft; een idee is een voorstelling aangaande iets, een begrip; een idee is een gedachte over iets, een denkbeeld of een zienswijze; een idee is een gevoelen, een mening; een idee is een ontwerp, een conceptie, een plan; een idee is een inbeelding, een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 741]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waan; een idee is zin in iets hebben. - Heb j'er zin in? - Waarin? - Dat jij vandaag de rode auto rijdt, dat ik vandaag de groene auto rijd, dat we jouw firma onze zoon in bewaring geven, dat we mijn firma onze dochter in bewaring geven, dat jouw en mijn firma onze thee bereiden, dat jouw en mijn firma onze spijzen kiezen, dat jouw en mijn firma onze lucht van alle kiemen zuiveren, dat in jouw en mijn firma onze dagtaak ten einde loopt, dat jij opnieuw de rode auto rijdt, dat ik opnieuw de groene auto rijd, dat in het ene vertrek van onze woning de televisie feilloos werkt, dat in het andere vertrek van onze woning de televisie feilloos werkt, dat ik de drie liefdevolle woorden niet vergeet die de maandag en de woensdag en de vrijdag voor jou zijn bestemd, dat jij de drie liefdevolle woorden niet vergeet die de dinsdag en de donderdag en de zaterdag voor mij zijn bestemd, dat we de zes liefdevolle woorden niet vergeten die de zondag voor elkaar zijn bestemd, dat we gelukkig zijn, dat we welvarend zijn, dat het ons aan niets ontbreekt. - Het is een idee. - Wat is een idee? - Een idee is het onderstelde eeuwige en volmaakte grond- of voorbeeld van iets; een idee is een in de geest levende voorstelling; een idee is iets dat men tracht te verwezenlijken, waaraan men vorm geeft; een idee is een voorstelling aangaande iets, een begrip; een idee is een gedachte over iets, een denkbeeld of een zienswijze; een idee is een gevoelen, een mening; een idee is een ontwerp, een conceptie, een plan; een idee is een inbeelding, een waan; een idee is zin in iets hebben. - Heb j'er zin in? - Waarin? - Dat we de dingen behoorlijk aanpakken / dat we de regels vastleggen / dat we een lijst opstellen / dat we de juiste methode volgen / dat we niets verwaarlozen / dat we de noodzaak inzien / dat we | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 742]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de keerzijde niet uit het oog verliezen / dat we het belangrijke van het onbelangrijke scheiden / dat we omslachtigheid vermijden / dat we klare wijn schenken / dat het heft vast in de hand ligt / dat we met de betrekkelijkheid rekening houden / dat we de uitersten met elkaar verzoenen / dat we het onvoorziene incalculeren / dat de kern van de zaak ons niet ontsnapt / dat we met halve maatregelen geen vrede nemen / dat de basis gezond is / dat alle gegevens beschikbaar zijn / dat we de proporties in acht nemen / dat we ons geen slippertjes veroorloven / dat we geen uitzonderingen kunnen toestaan / dat we geen pardon geven / dat we met de wet van vraag en aanbod ons voordeel doen / dat we de clausules eerbiedigen / dat we - Dat we? - Dat we alles bij elkaar / dat we op de keper beschouwd / dat we goed bekeken / dat we ronduit gezegd / dat we bij nader inzien / dat we uit de aard van de zaak / dat we de omstandigheden in acht genomen / dat we welgeteld / dat we hooguit / dat we op z'n minst / dat we noodzakelijkerwijs / dat we - Dat we?
- Stel je voor dat we ons vergist hebben. - Stel je voor. - Dat we de verkeerde dag hebben genoteerd. - De verkeerde week. - De verkeerde maand. - Stel je voor. - We bellen aan, in de gang blijft het donker, we wachten... - Luisteren... - Kijken naar boven... - We bellen opnieuw aan... - Niets. - Het begint te regenen. - Je bent gek, het regent helemaal niet. - Ik bedoel: we bellen aan, zoals je zegt, in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 743]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gang blijft het donker, we wachten, luisteren, kijken naar boven, we bellen opnieuw aan, ineens begint het te regenen. - Stel je voor. - We hebben geen paraplu meegenomen. - Wie denkt nou aan een paraplu als het niet regent. - Het heeft in geen weken geregend. - Zie je wel, en geen wolkje aan de lucht. - Je kan nooit weten. We staan daar onbeschut, we bellen aan, zoals je zegt, in de gang blijft het donker, we wachten, luisteren, kijken naar boven, we bellen opnieuw aan, ineens begint het te regenen. - Stel je voor. - Tenzij... - Tenzij we waarachtig wel een paraplu hebben meegenomen. - Ik bedoel, tenzij... - Tenzij? - Tenzij we ons integendeel niet vergist hebben, dat kan. - Doe niet zo akelig. - Het zou kunnen. Het zou best kunnen dat we de juiste dag hebben genoteerd. - De juiste week. - De juiste maand. - Het juiste uur. - Rampzalig. - Je zegt het. - Wat doen we nou, ik bedoel, als we ons niet vergist hebben? - Ik denk na. - Misschien moesten we toch maar een paraplu meenemen. - Als we ons niet vergist hebben doen we alsof we ons vergist hebben, het lijkt me de enige mogelijkheid. - Alsof we de verkeerde dag hebben genoteerd? - De verkeerde dag, de verkeerde week. - De verkeerde maand. - Het verkeerde uur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 744]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- Stel je voor.
- Stel je voor dat we alle geloof hebben verloren. - Stel je voor. - In onszelf. - In de anderen. - In God. - Stel je voor. - Ik zeg wat en jij denkt al: hij staat daar te liegen, en jij zegt wat en ik denk al: hij staat daar te liegen, en op een dag zegt God wat en wij denken: die staat daar te liegen. - Stel je voor. - Daar houdt het niet mee op. - We moesten er niet aan denken. - Stel je voor, ik zeg wat en ik denk, nou sta ik daar te liegen terwijl ik heel goed weet dat ik helemaal niet lieg, dat ik alleen maar het geloof heb verloren. - In jezelf. - In mezelf, in de anderen, in God, je weet wel. - Stel je voor, ik zeg wat en in denk: nou sta ik daar te liegen terwijl ik heel goed weet dat ik helemaal niet lieg, dat ik alleen maar het geloof heb verloren, net als jij. - In jezelf. - In mezelf, in de anderen, in God, je weet wel. - Stel je voor. - We moesten er iets op vinden. - Het is niet gemakkelijk. - We konden proberen het geloof terug te vinden. - In God. - In de anderen. - In onszelf. - Bij voorbeeld: ik zeg wat en jij denkt, hij staat daar nou wel te liegen maar ik wil niet weten dat hij liegt, en jij zegt wat en ik denk, hij staat daar nou wel te liegen maar ik wil niet weten dat hij liegt, en op een dag zegt ook God nog wat en wij denken, die staat daar nou wel te liegen maar wij willen niet weten dat hij liegt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 745]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- Mooi is dat. - Mooi. - Het kan alleen niet. - Neen, het kan niet. - Omdat we alle geloof hebben verloren. - In onszelf. - In de anderen. - In God. - Je weet wel. - We moesten er niet aan denken.
- Stel je voor dat we winst hebben geboekt. - Stel je voor. - We maken een optelling van de eerste kolom... - Onze uitgaven. - We maken een optelling van de tweede kolom... - Onze inkomsten. - We trekken de eerste kolom... - Onze uitgaven. - ...af van de tweede kolom. - Onze inkomsten. - ... en we hebben winst geboekt. - Stel je voor. - Juist, stel je voor. - We kunnen frauderen, dat komt meer voor. - We moeten eerlijk blijven. - We kunnen frauderen en niettemin eerlijk blijven, dat komt meer voor. - Niet in onze kringen. - Dat is waar, niet in onze kringen. - Zie je wel. - We kunnen eerlijk blijven en net doen alsof we frauderen, dat komt meer voor. - Niet in onze kringen. - Dat is waar, niet in onze kringen. - Het is niet uitgesloten dat we een fout hebben gemaakt. - Bij de optelling. - Van de eerste kolom... - Onze uitgaven. - Of van de tweede kolom... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 746]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- Onze inkomsten. - Of bij de aftrekking... - Van de eerste en de tweede kolom. - Als we een fout hebben gemaakt bij de optelling... - Of bij de aftrekking... - Hebben we misschien niet eens winst geboekt. - Stel je voor.
- Stel je voor dat de tijd uitvalt. - Stel je voor. - Op een morgen word je wakker, het is een heerlijke dag, de zon schijnt door het raam, in de keuken zingt de kanarievogel, je begint te fluiten... - Het kan ook sneeuwen. - Nou dan, op een morgen word je wakker, het is een trieste dag, zo kondigt het zich aan, het sneeuwt met dikke vlokken, je voelt een stekende pijn achter in je hoofd... - Het kan ook jicht zijn. - Nou dan, op een morgen word je wakker, je hebt enorme pijnen van de jicht, je tast nog slaapdronken naar je poeders, je stoot het glas water om... - Het kan ook de lamp zijn. - Nou dan, op een morgen word je wakker, de wekker naast je bed is stil blijven staan, de klokken op spillegang in de gang, de negen zakuurwerken op je schrijftafel... - De schrik slaat je om het hart. - Je loopt de straat op, zoekt de klok van de kathedraal... - Je vergeet het stadhuis, het stadhuis is officieel. - Je rent naar de telefoon, je belt de automatische tijdmelding op. - Geen stem. Geen geluid. De tijd is stilgevallen. - Dat hoor je achteraf. - Stel je voor. - Je kan je pen wel wegsmijten. - Je papier. - Je kan het schrijven wel opgeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 747]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- Het luisteren. - Uit! Geen luisterspel meer. - Uit. - En iedereen die maar vraagt. - Wat vraagt? - Hoe laat is het?
- Tè laat, m'n waarde, tè laat. Wie a zegt moet ook b zeggen en je hebt a gezegd, nietwaar? Je geeft toch toe dat je a hebt gezegd? Een beetje aarzelend weliswaar, dat willen we in aanmerking nemen, maar niettemin, je mond is opengegaan, je kin is plus minus twee centimeter naar beneden gezakt, het lelletje achter in je keel heeft zich opgetrokken, je tanden hebben zich behoorlijk van elkaar verwijderd - links vooraan is er een kies die nodig moet behandeld, een bewijs temeer dat je mond wel degelijk is opengegaan - en je hebt a gezegd, niet heel duidelijk, niet bijzonder luid, niet met veel overtuiging, dat willen we in aanmerking nemen, maar de a is er geweest en wie a zegt moet ook b zeggen, geen mens op deze wereld die daaraan ontsnapt. Aan de Regel, zo luidt de regel, ontsnapt niemand en per definitie ook wij, de Regel, niet. Niet zodra heeft de Regel a gezegd of hij zal ook b zeggen, vanzelf, spontaan, met de glimlach, daarvoor is hij ook de Regel. En nu wij als regel eenmaal a hebben gezegd, zeggen we ook b, dit wil zeggen: het is onze taak erop aan te sturen dat jij, die a hebt gezegd, ook b zegt, immers ónze b is precies: erop aan te sturen dat jouw b er ook komt nu je eenmaal a hebt gezegd en je hebt a gezegd, nietwaar? Je geeft toch toe dat je a hebt gezegd? Een beetje onder druk weliswaar, dat willen we in aanmerking nemen, een prikje hier en een prikje daar, dat moesten we wel nu wij, de Regel, eenmaal a hebben gezegd. Je linkerarm zal er wel wat losjes bijhangen voor een poos, maar dit is volkomen bijkomstig in het licht van onze gemeenschappelijke bekommernis om b te zeggen want dit is het humane aan de Regel: dat we eerst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 748]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onszelf verplichten b te zeggen nadat we eenmaal a hebben gezegd, vooraleer we jou verplichten b te zeggen nadat je eenmaal a hebt gezegd en je hebt a gezegd, nietwaar? Je geeft toch toe dat je a hebt gezegd? Een beetje versuft weliswaar, dat willen we in aanmerking nemen, niet helemaal bij kennis, mogelijk alleen maar in je droom, onder koorts, maar zelfs al heb je alleen a gezegd in je droom, onder de koorts, dan nog ontkom je niet aan de regel dat wie eenmaal a heeft gezegd ook b hoort te zeggen, recht uit de keel, niet uit zomaar een gaatje, niet die korte plofjes daar beneden. Wat wind laten betekent nog niet dat je b hebt gezegd en je geeft toch toe dat je hooguit wat wind hebt gelaten? Een weinig beangst waarschijnlijk, een moment van verzwakking, een tikkeltje verlies van controle, dat willen we in aanmerking nemen, doch het blijft onze plicht erop te wijzen dat wij, de Regel, geen vrede kunnen nemen met een scheetje, hoe overtuigend ook, in kracht, in getal, in toonhoogte. O neen, de b hoort precies daarvandaan te komen waar ook de a vandaan is gekomen en je geeft toch toe dat de a hiervandaan is gekomen, uit deze keel, tussen deze tanden, samen met deze adem? Misschien is het je laatste adem, dat willen we in aanmerking nemen, misschien valt je hoofd nu op je schouder, alsof je gaat inslapen, misschien zakt je kin nu wel voorgoed naar beneden, je tanden bloot, de huig stilgelegd, de lippen al wat blauw, het levende bewijs dat je eindelijk hebt begrepen dat wie a zegt ook b hoort te zeggen en je hebt b gezegd, nietwaar? Je geeft toch toe dat je eindelijk b hebt gezegd? Een beetje laat weliswaar, daar moeten we vrede mee nemen, een beetje laat...
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 749]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- Hoe laat is het? Je mag wel opschieten. - Dacht je dat ik niet opschoot! Ik heb de tentoonstelling voor geopend verklaard, ik heb de brandweer ter hulp geroepen, ik heb de Kerstman begroet, ik heb de dienstbode op haar plichten gewezen, ik heb de overtreder bekeurd, ik heb de revolutie afgelast, ik heb de typiste ontslagen, ik heb het bijbelgenootschap mijn rapport voorgelegd, ik heb de admiraal om permissie verzocht; ik heb mijn volgende patiënte gerustgesteld, ik heb mijn daaropvolgende patiënte alle hoop ontnomen, ik heb mijn regering naar huis gezonden, ik heb mijn memoires voorgelezen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 750]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ik heb de psalmen gezongen, ik heb mijn verwanten wandelen gestuurd, ik heb de kleinen tot mij geroepen, ik heb de dichter het volle pond gegeven, ik heb mijn les uit het hoofd geleerd, ik heb mijn requisitoir sluitend gemaakt, ik heb de afvaardiging te woord gestaan, ik heb vanop de kansel God tot mijn getuige gemaakt, ik heb de arbeiders toegesproken, ik heb de weduwe gelijmd, ik heb de perronchef om de bestemming gevraagd, ik heb de schuldeiser om uitstel gebeden, ik heb in bed uit de krant geciteerd, ik heb de beschuldigde clementie betoond, ik heb mijn waren aangeprezen, ik heb de conferentie onder druk geplaatst, ik heb afgedongen op de prijs, ik heb de missie geheim gehouden, ik heb het bedrog gesignaleerd, ik heb de oppositie ondermijnd, ik heb mijn volk een lied aangeleerd, ik heb tot de oorlog opgeroepen, ik heb de vrede geproclameerd, ik heb van de leugen een wapen gesmeed, ik heb de censuur ingesteld, ik heb de staking uitgelokt, ik heb het gevaar bezworen, ik heb het geloof aan de man gebracht, ik heb de klant tot koning gepromoveerd, ik heb de meinedige bestraft, ik heb het gezag hersteld, ik heb een toon aangeslagen, ik heb recht uit het hart gesproken, ik heb hardop gedroomd, ik heb stoom afgeblazen, ik heb de duurste eed gezworen, ik heb beloofd, ik heb geruchten verspreid, ik heb mijn jawoord gegeven, ik heb mijn trouw betuigd, ik heb voorstellen gedaan, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 751]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ik heb geopperd, ik heb mijn tanden laten zien, ik heb me met gebaren verstaanbaar gemaakt, ik heb geprezen, ik heb gedreigd, ik heb geliefkoosd, ik heb gekwetst, ik heb doorgebeten, ik heb onderstreept, ik heb gesust, ik heb geweigerd, ik heb aangestipt, ik heb gesmeekt, ik heb geschimpt, ik heb geschrapt, ik heb getreiterd, ik heb gezalfd, ik heb getoast, ik heb gerepliceerd, ik heb gepredikt, ik heb kwijtgescholden, ik heb verdedigd, ik heb toegegeven, ik heb grapjes verkocht, ik heb afgewezen, ik heb me kranig gehouden, ik heb geaccepteerd, ik heb teruggenomen, ik heb doorgeseind, ik heb bemiddeld, ik heb ter aarde besteld, ik heb raad gegeven, ik heb opgeschroefd, ik heb gezeurd, ik heb bedisseld, ik heb gemilderd, ik heb verschalkt, ik heb afgeperst, ik heb rechtgezet, ik heb gejubeld, ik heb verraden, ik heb gepleit, ik heb verwezen, ik heb op de proef gesteld, ik heb verzonnen, ik heb kwijtgescholden, ik heb mijn hersens gebruikt, ik heb al mijn kennis gebruikt, de media gebruikt, tekens gebruikt, cijfers, het alfabet, woorden, termen, leuzen, gebeden, ik heb obsceniteiten gebruikt, ik heb mijn tong gebruikt, zonder ophouden heb ik mijn tong gebruikt. Dacht je dat ik niet opschoot? - Je hebt niet geantwoord op mijn vraag. - Wat voor vraag?
[afwisselend stem van Meisje en Jongen] - Hoe laat is het? - Stil, daar hoef je niet aldoor aan te denken. - Je weet hoe belangrijk het is. - Het is niet belangrijk. - Niet voor jou. - Ook niet voor jou, je hoeft er alleen niet voortdurend aan liggen denken. - Het is niet belangrijk omdat ik er voortdurend aan lig te denken, ik lig er voortdurend aan te denken omdat het belangrijk is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 752]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- Het is niet belangrijk. - Niet voor jou. - Ook niet voor jou, dat heb ik je toch duidelijk gemaakt. - Je hebt alleen gezegd dat het niet belangrijk is. - Het is niet belangrijk. - Niet voor jou. - Ook niet voor jou. - Hoe kan je nou willen dat iets belangrijks niet belangrijk is? - Je legt je bril naast je neer. - Ik leg mijn bril naast me neer. - Je sluit de ogen. - Ik sluit de ogen. - Je slaat je armen om mijn hals. - Ik sla mijn armen om je hals. - Je haalt me zachtjes naar je toe. - Ik leg mijn bril naast me neer, ik sluit de ogen, ik sla mijn armen om je hals, ik haal je zachtjes naar me toe. - Je voelt mijn adem over je huid gaan. - Ik voel jouw adem over mijn huid gaan. - Nu is er niets meer dan jouw adem en mijn adem. - Nu is er niets meer dan mijn adem en jouw adem. - Jouw huid en mijn huid. - Mijn huid en jouw huid. - Jouw mond en mijn mond. - Mijn mond en jouw mond. - Jouw tong en mijn tong. - Nu is er niets meer dan mijn adem en jouw adem, mijn huid en jouw huid, mijn mond en jouw mond, mijn tong en jouw tong. - Jouw warmte en mijn warmte. - Mijn warmte en jouw warmte. - Geen geluid. - Geen geluid. - Geen wereld daarbuiten. - Geen wereld daarbuiten. - Geen regen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 753]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- Geen regen. - Geen zon. - Geen zon. - Geen wind. - Geen wind. - Geen sterren. - Geen sterren. - Alleen wij beiden. - Geen geluid, geen wereld daarbuiten, geen regen, geen zon, geen wind, geen sterren, alleen wij beiden. - Geen groen. - Geen groen. - Geen blauw. - Geen blauw. - Geen geel. - Geen geel. - Geen rood. - Geen rood. - Geen wit. - Geen wit. - Geen zwart. - Geen zwart. - Geen zilver. - Geen zilver. - Geen goud. - Geen groen, geen blauw, geen geel, geen rood, geen wit, geen zwart, geen zilver, geen goud. - Geen kaars. - Geen kaars. - Geen schrijn. - Geen schrijn. - Geen crucifix. - Geen crucifix. - Geen psalm. - Geen psalm. - Geen Boek. - Geen Boek. - Geen Amen. - Geen kaars, geen schrijn, geen crucifix, geen psalm, geen Boek, geen Amen. - Geen straat meer aan je linkerkant. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 754]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- Geen straat meer aan mijn linkerkant. - Geen straat meer aan je rechterkant. - Geen straat meer aan mijn rechterkant. - Geen huis vlak voor je. - Geen huis vlak voor me. - Geen huis vlak achter je. - Geen huis vlak achter me. - Geen poort. - Geen poort. - Geen drempel. - Geen drempel. - Geen grendel. - Geen grendel. - Noch een lamp noch een trap noch een hand noch een bed. - Geen straat meer aan mijn linkerkant, geen straat meer aan mijn rechterkant, geen huis vlak voor me, geen huis vlak achter me, geen poort, geen drempel, geen grendel, noch een lamp noch een trap noch een hand noch een bed. - Geen komen meer. - Geen komen meer. - Geen gaan meer. - Geen gaan meer. - Geen wachten meer. - Geen wachten meer. - Geen straks meer. - Geen straks meer. - Geen gisteren meer. - Geen gisteren meer. - Geen dag meer. - Geen dag meer. - Geen nacht meer. - Geen nacht meer. - Geen vragen meer. - Geen komen meer, geen gaan meer, geen wachten meer, geen straks meer, geen gisteren meer, geen nacht meer, geen vragen meer. - Geen vragen meer... - Sssst... - Luister... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 755]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- Sst... - Luister... Hoe laat is het?
- Nog zes seconden van... nu! Vijf, vier, drie, twee, een. Start! - Hallo centrale, Hallo centrale, radiowagen Jojo gestart, radiowagen Jojo gestart. - Radiowagen Juju antwoorden, radiowagen Juju antwoorden. - Hallo centrale, Hallo centrale, radiowagen Juju gestart, radiowagen Juju gestart. - Radiowagen Jeje klaarhouden, radiowagen Jeje klaarhouden. Nog zes seconden van... nu! Vijf, vier, drie, twee een. Start! - Hallo centrale, Hallo centrale, radiowagen Jeje gestart, radiowagen Jeje gestart. - Radiowagen Jiji antwoorden, radiowagen Jiji antwoorden. - Hallo centrale, Halo centrale, radiowagen Jiji paraat, radiowagen Jiji paraat. - Wapens geladen? - Wapens geladen. - Maskers voor? - Maskers voor. - Hallo Jiji, Hallo Jiji. Nog zes seconden van... nu! Vijf, vier, drie, twee, een. Start! - Hallo centrale, Hallo centrale, radiowagen Jiji gestart, radiowagen Jiji gestart. - Hallo Jaja antwoorden, Hallo Jaja antwoorden. - Hallo centrale, Hallo centrale, Jaja paraat, Jaja paraat. - Wapens geladen? - Wapens geladen. - Maskers voor? - Maskers voor. - Hallo Jaja, Hallo Jaja, uitkijken. Jaja uitkijken. Jojo draait route streep-punt-streep op. Jojo draait route streep-punt-streep op. Over zes seconden van... nu! Vijf, vier, drie, twee, een. Wel? - Hallo centrale, Hallo centrale, Jojo in zicht, Jojo in zicht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 756]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- Hallo Jaja, Hallo Jaja. Jojo volgen, Jojo volgen. - Hallo centrale, Hallo centrale, Jaja volgt Jojo, Jaja volgt Jojo. - Hallo Jeje antwoorden, Hallo Jeje antwoorden. - Hallo centrale, Hallo centrale, Jeje nadert route streep-punt, Jeje nadert streep-punt. - Hallo Jeje, Hallo Jeje. Jojo en Jaja passeren streep-puntpunt over zes seconden van... nu! Vijf, vier, drie, twee, een. Volgen! - Hallo centrale, Hallo centrale, Jeje volgt Jaja en Jojo. Jeje volgt Jaja en Jojo. - Hallo Jiji antwoorden, Hallo Jiji antwoorden. - Hallo centrale, Hallo centrale. Jiji nadert route streep-puntpunt-streep, Jiji nadert streep-puntpunt-streep. - Hallo Jiji, Hallo Jiji. Jeje, Jaja en Jojo passeren streep-puntpunt-streep over zes seconden van... nu! Vijf, vier, drie, twee, een. Volgen! - Hallo centrale, Hallo centrale. Jiji volgt Jeje Jaja en Jojo. Jiji volgt Jeje Jaja en Jojo. - Hallo Juju antwoorden, Hallo Juju antwoorden. - Hallo centrale, Hallo centrale, Juju nadert doel Zero, Juju nadert doel Zero. - Hallo Juju, Hallo Juju, uitkijken. Over zes seconden arriveren Jiji Jeje Jaja en Jojo. Hallo Juju uitkijken. Jiji Jeje Jaja en Jojo aan doel Zero over zes seconden van... nu! Vijf, vier, drie, twee, een. Wel? Hallo centrale, Hallo centrale. Juju doel Zero bereikt, Juju doel Zero bereikt. - Hallo Jojo antwoorden, Hallo Jojo antwoorden. - Hallo centrale, Hallo centrale. Jojo doel Zero bereikt, Jojo doel Zero bereikt. - Hallo Jaja antwoorden, Hallo Jaja antwoorden. - Hallo centrale, Hallo centrale. Jaja doel Zero bereikt, Jaja doel Zero bereikt. - Hallo Jeje antwoorden, Hallo Jeje antwoorden. - Hallo centrale, Hallo centrale. Jeje doel Zero bereikt, Jeje doel Zero bereikt. - Hallo Jiji antwoorden, Hallo Jiji antwoorden. -...... - Hallo Jiji antwoorden. Hallo Jiji, Hallo Jiji. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 757]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antwoorden, antwoorden. - ...... - Jiji verdomme... Hallo Jeje antwoorden, Hallo Jeje antwoorden. Waar zit Jiji? - Hallo centrale, Hallo centrale. - Jeje! - Hallo centrale, Hallo centrale. - Jeje, Jaja, Jojo, Juju..... Jiji verdomme, Jiji... - Hallo centrale, Hallo centrale, doel Zero onder vuur, doel Zero onder vuur. - Zes seconden van... nu! Vijf, vier... Jiji, Jeje, Jaja, Jojo, Juju... [lawaai, schieten, pistolen, mitrailleurs] [enkele seconden stilte]
- Zo begint het. - Zo begint het. - Met de stoel. - Met de stoel. - Met de tafel. - Met de tafel. - Met de inkt. - Met de inkt. - Met de pen. - Met de pen. - Met de rechter- en de linkerhand. - Met de rechter- en de linkerhand. - Met de naam. - Met de naam. - Met de streep. - Met de streep. - Met het eerste tafereel. - Met het eerste tafereel. - Wat komt na het eerste tafereel? - Na het eerste tafereel komt het tweede tafereel. - Wat komt na het tweede tafereel? - Na het tweede tafereel komt het volgende tafereel. - Wat komt na het volgende tafereel? - Na het volgende tafereel komt het volgende tafereel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 758]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- En het volgende. - Het volgende. - En het slot. - Het slot. - Wat komt na het slot? - Na het slot komt de vraag. - Wat voor vraag?
[Klok begint ongelimiteerd te slaan, dus duidelijk méér dan twaalf slagen, tot eind van stemmen. Stemmen in toenemende obsessie en ad libitum]
- Hoe laat is het - Hoe laat is het - Hoe laat is het - Hoe laat is het - Hoe laat is - Hoe laat - Hoe
- Hoe
Ivo MICHIELS |
|