geestelijken die zichzelf vrij duidelijk noemt: ‘Echanges et Dialogues’. In 1968 telde dit korps 45 leden die toen per manifest de in hun priestermond radicaal autodestructief klinkende intentie te kennen gaven ‘d'abolir Ie professionalisme du sacré’. Thans, begin 1972, is het ledental gestegen tot 1200, die te Grenoble hun jaarlijks nationaal congres hielden en daar tot de conclusie kwam dat ‘la libération du christianisme passe par la mort de l'église’. Dus ongeveer wat ex-minister Grootjans dezer dagen aan een interviewer zei: ‘De kerk is in verval, maar het geloof verdiept zich’.
De kijk van de beneden-moerdijkse deken op de evolutie naar zijn kinderen en kleinkinderen voltrekt zich in ons land in een merkwaardige stilte die sterk afsteekt bij de ruchtbaarheid welke Holland eraan geeft. De Vlamingen achten het een zaak die men niet aan de grote klok hangt, de Hollanders menen er zich progressief mee te moeten betonen, de Italiaanse pers kondigde herhaaldelijk een Nederlands schisma aan en wij, misleid daardoor en ook door de geschiedenis die de Germaanse landen protestant zag worden, veronderstelden dat de Latijnse landen andermaal trouw blijven aan de heilige stoel.
Wij spitsen dus de oren wanneer de jonge Feltin, na het congres ‘où Mgr Gabriel Malagrin, évêque de Grenoble, s'absentait pudiquement’, zuchtend zegt over de kardinaal van Parijs: ‘Mon oncle ne nous comprend pas!’.
Al klopt ons hart warm voor de felle jonge, ons verstand begrijpt ook de oom.
De helft der 1200 leden van ‘Echanges et Dialogues’ is nog ten volle onderpastoor of pastoor, soms met een bijverdienste goedgekeurd door de bisschop. De jongere helft, uit wier rangen de pathetische kreet opging: ‘Nous avons été embrigadés depuis la naissance!’ is bediende, leraar, arbeider en leeft buiten de kerk. Verscheidenen onder hen waren te Grenoble met vrouw en kinderen. Van de vijf leden die nog in het seminarie op hun wijding wachten, had er een zijn verloofde meegebracht. Met deze en de andere dames dansten de eerwaarde heren op het bal waar het priestercongres zijn werkzaamheden mee beëindigde. De heetgebakerden onder de zeshonderd jongeren willen nog verder dan de ‘déclergification’ gaan, namelijk tot de ‘désacerdotalisation’: ‘Nous ne croyons pas aux gestes magiques’. Het congres besloot met eenparigheid van stemmen aan de 35.000 Franse priesters en al de Franse katholieken een gemeenschappelijk voorstel te doen. Het zal de jonge Feltins natuurlijk gemakkelijk vallen op te sommen wat ze allemaal willen bestrijden, de kerk zoals ze waait en draait, maar zullen ze klaar en duidelijk kunnen zeggen waarvoor ze strijden? En àls ze daarin slagen, zullen de ‘mon oncles’ dan begrijpen hoe priesters die de vrijdenkersleuze ‘à bas la calotte!’ tot de hunne maken, nog gelovige christenen kunnen zijn?
In elk geval zullen de vrijdenkers de ‘mon oncles’ begrijpen die het dubbelzinnig zullen noemen, in plaats van er rond voor uit te komen dat men niet meer gelooft, te beweren dat men de kerk slechts wil vernietigen om het geloof te redden.
Gerard WALSCHAP