In de plaats van Prof. Kruithof zou ik hier een onderscheid hebben gemaakt. Wereldbeschouwelijk zijn de katholieken veel dynamischer dan de socialisten en dat vloeit voort, niet uit hun aard of karakter, maar uit hun wereldbeschouwing zelf, die de eersten oplegt hun leer te verspreiden en de tweeden gebiedt iedereen vrij te laten. Organisatorisch zullen de katholieken door hun sterkere korpsgeest, zin voor tucht en gehoorzaamheid, ook wel de meerderen zijn in de politiek, maar dat zij politiek vooruitstrevender zouden zijn, komt mij onwaarschijnlijk voor, primo omdat het sociale niet hun hoofdbekommernis is, secundo omdat zij gelid vormen met alle standen. Ik kan aannemen dat in een bepaald land de progressiefste christen-democraten progressiever zouden optreden dan de sociaal-democraten, maar ik zou dat niet durven veralgemenen.
Kruithof ziet wel doorbraak- en overkoepelingsverschijnselen, maar hij ziet daartegenover ook tekenen van verder schrijdende ‘verzuiling’ (het nieuwe modewoord) en hij meent dat dialogen niet veel uithalen zolang de katholieke vakbonden, ziekenhuizen, mutualiteiten, scholen en de katholieke partij bestaan en hun macht behouden.
In cauda venenum, na deze pertinente opmerkingen en de verklaring dat hij de vernietiging van ‘de klassieke Vlaamse gettogeest’ noodzakelijk acht, zegt Kruithof daartoe geen heil te zien in een doorbraak ten gunste van centrumlieden, doch slechts in een samengroeien van linkse katholieken en linkse socialisten. Ik juich dit toe indien die twee soorten van linksen te zamen een meerderheid vormen; doch ik vrees dat de linkse catholico-socialistische partij zwakker zou staan dan de B.S.P. op dit ogenblik en dat zij tegenover zich een overmachtige aconfessionele P.V.V. zou zien ontstaan. Ik vrees dat deze zwakke linkse partij exact de rol zou spelen van de communistische partij in Frankrijk, namelijk de progressisten verdelen, verlammen en weerloos in de handen spelen van een of andere grote Charel.
G.W.