Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 18(1965)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 598] [p. 598] Vluchten voor Rodenko [‘Welkom te Eeklo’ (stedelijke publicatie)] ‘Welkom te Eeklo’ (stedelijke publiciteit) - als een tripleconcerto het wegdek vertakt. Dan (tenslotte, plots) zo belangrijk het oponthoud, het einde van de upsilon. Mijn zwager woont er en daar woont mijn zuster, Yolande. Een oranjepoort, zwaar in de verf als een nog natte vrouwelijke vingernagel, de voordeur is van bescheiden blauw, de tyrolien met zijn korrel als een film uit 14/18. Eén minuut lang lacht de wereld der kinderen: zo, hier zet jullie oom Chaplin voet aan wal. Kijk, ik kom in jullie kontinent van 50 vierkante meter! Dan, door het raam zien en zeggen: heerlijk die koeien met hun gat naar de wind en worden de bomen dit jaar zeven jaar? ik hoor iemand niezen, ik hoor iemand naderen. Het brandt, zeg ik. Onder mijn hak ik berg een citroën van blik. Toe, het brandt zeg ik. De kinderen zoeken - ik voel mij de koning te rijk. (Eeklo) [pagina 599] [p. 599] [De stilte houdt mij staande] De stilte houdt mij staande - niemand, ook niet in dekaden, kan zeggen wat ik in één seconde voel: hoeven op een horizont van mist paarden die de ruif verlaten, snuivend, een koe die ons volkomen kalm bekijkt en de bomen vooral die hun verlamde bestolen takken laten hangen, ontzomerd, in het avondfiligraan gespijkerd. Daarom wordt het donker in het raam, daarom staat met één ruk op de rem het landschap stil; de knaap die naar zijn vader loert (zelf langzaam vader wordt), de non die devoot haar blikken in de leerdoorzeten zetels bidt, mijn vrouw, de knieën dicht als basis voor haar handtas, merken niets. Bemerken niets. Het kan ook niet - dit is een facultatieve halte. (Busrit) [pagina 600] [p. 600] [Ik beluister (niet blasé, geloof me)] Ik beluister (niet blasé, geloof me) kwartet 3 van Beethoven (zon op het venster, luiuit lig ik op de rustbank, A., is naar de trem voor een interim te Koksijde) stop een pijp (keurig gesneden Filippijnse) stuw een rookwolk naar de laaghangende salonlamp. zie, ik noem dit geen vuurwerk - een paddestoelwolk in miniatuur valt als een parachute open, ik huiver niet, ik ben niet besmet, ik leef ten voeten uit met achter mijn kiezen het aroma van de koffie, nog. Ik heb enkele kleine moeilijkheden een verharding op de linkervoet een vriend die onbegrijpelijk wordt in zijn brief. Hij kent (literair) succes. (Een dag als een ander) [pagina 601] [p. 601] [Ik woon in de Koningin Astridlaan] Ik woon in de Koningin Astridlaan van de stilte, met de 100wattlamp, de schimmelpenninck, de blauwe kop met de gekartelde koffierand, de brilmontuur waarin het zware linkerglas en de stilte. Ik heb de stilte. De stilte, de enorme stilte, zij komt me tweemaal zo stil voor als de stilte van daarstraks - toen ik Le Grand Meaulnes herlas. (Exprimer la vie comme s'il n'y avait pas entre vous et elle les mots) Ik streel De hond met de blauwe tong. Ik ben zo middelmatig een dertigjarig man dat ik een boek wil schrijven (een wirwar familiale wissewasjes, misschien) met dik in de verf mijn opgedirkte ontgoocheling, met (op de flap) mijn gedachtenloze dubbele kin. Ik pruts aan mijn pukkels, de reuven rol ik tussen wijsvinger en duim en denk: ik heb roos en ruim de tijd om over mijn tikmachine de hoes te leggen met de te dikke rode letters torpedo. [pagina 602] [p. 602] Wie is als ik de laatste letter van mijn tikbord? (Spleen, toe nou!) HEDWIG SPELIERS Vorige Volgende