Die 10e januari was een zondag. Ik ontving de brief pas de 12e 's ochtends. Maar na haar bezoek de 10e aan de kliniek belde Yvette 's avonds op, kondigde de brief aan en hoop op beterschap.
De 11e, even voor 9 uur, kreeg ik een telefoontje van de pater-aalmoezenier uit de kliniek, die me namens Gaston praamde zo gauw mogelijk te komen, Gaston had me nodig. Toevallig had ik twee uur les die namiddag, zodat ik alleen beloven kon pas de volgende middag te kunnen komen.
Tegen 13 uur wachtte Yvette ons op, mijn vrouw en mij, bij het Centraal Station en we zijn naar Ekeren gereden.
Ik was sterk ontroerd want ik herinnerde mij hoe Gaston dikwijls had verteld hoe hij Paul van Ostaijen enkele dagen voor zijn dood bezocht had in de privé-kliniek van Miavoye-Anthée.
Maar Gaston was één glimlach. Hij zag er zelfs ondeugend uit met zijn kortgeknipte ragebol. Het was weer goed gevieren bij elkaar te zijn, hoop te hebben, over de grote boom voor het raam te spreken en over een paar geestige boeken die ik had meegebracht, - Franse. Yvette en Denise lieten ons ogenschijnlijk zonder bijbedoelingen alleen. Gaston verbrak de rustige stilte, vroeg nieuws over de vrienden en dan, even aarzelend, wat ‘ze’ gezegd hadden op de jongste directievergadering van het NVT. Ik heb een goed geheugen maar kan de goochel toer niet opbrengen woord voor woord te herhalen wat ik hem heb geantwoord. Het kwam hierop neer:
- Gaston, ik heb hen gezegd dat ze dat ontslag niet moesten aanvaarden, daar ik je ken. Je hebt daar te veel vrienden om dat ontslag later niet te betreuren. Als je genezen bent, praten we samen.
Daarop heeft hij me bedankt maar er wrong iets.
- Wat is er, Gaston?
- Als jij een middel ziet, Karel, om mij tegenover de vrienden niet met beschaamde kaken te laten staan, dan kom ik gaarne terug.
(Mevrouw Burssens heeft me nadien verteld dat hij sterk op me rekende om zijn ontslag zo zwierig mogelijk ongedaan te krijgen.) Tot laat in de namiddag zijn we dan allen bij Gaston gebleven en over literatuur hebben wij, gelukkig, geen woord meer gesproken.
Gaston is gestorven en begraven, terwijl ik met een kop-