Indien wij deze 28 bladzijden wijsbegeerte omtrent god konden resumeren in twee bladzijden van N.V.T., zouden zij niet belangrijk zijn. Hoop en al kunnen wij hem die de tekst nooit onder ogen zal krijgen, een indruk geven, een klank laten horen van deze in haar midden voluit sensationeel te noemen stem. Wij kunnen niemand ontslaan van de aangename last het opstel regel voor regel te lezen.
Niets is belangrijker dan religie, zegt Dr. Verhoeven, maar van gedachten wisselen over god is onmogelijk, omdat men dan niet over god praat, maar over het godsprobleem en minder over dat probleem dan over de mens die dat probleem stelt. ‘Of god bestaat is mijn probleem niet en mijn zorg niet; het is zijn zorg’.
Verhoeven maakt een duidelijk onderscheid tussen religie en god. Hij acht zowel religie zonder god, als godsgeloof zonder religie mogelijk. De beoefening van een godsdienst bevordert volgens hem de oplossing van het godsprobleem niet. Zij schakelt dat probleem uit, legt het stil, dekt het af met rituelen.
‘Indien iemand’, schrijft Verhoeven, ‘mij op de man af zou vragen: geloof jij in het bestaan van een god?, dan zou ik weigeren een antwoord te geven. De vraag is onfatsoenlijk... omdat we stilwijgend hebben afgesproken ze niet te stellen om niet een latent collectief ongeloof naar voren te brengen... De vraag mag niet gesteld worden omdat zij de functie van sluier, die de religie heeft, in gevaar zou brengen’.
In gedachte nr. 9 verklaart schrijver dat god niet veilig is bij precieze weters, d.w.z. veilig noch bij theologen, noch bij atheïsten, die volgens hem de meest exacte theologen zijn. In gedachte nr. 10 verklaart hij dat een precieze godsvoorstelling onmogelijk is, dat de moderne mens dit weet en dat deswege voor hem god als object van religieuze geborgenheid dood is.
Optimistische theologen beweren ten onrechte dat de atheïsten de gelovigen een dienst bewijzen door hun de afgod te ontnemen die ze voor god aanzagen. Wie alle illusies laat varen houdt immers niet noodzakelijk een zuivere waarheid over. Het is mogelijk dat hij helemaal niets overhoudt.
Religie was en is een complex van gevoelens en gedragingen die de mens verbinden met een goddelijke kosmos. Over die gevoelens en gedragingen nadenken, ontbindt ze. De