Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 17(1964)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 784] [p. 784] Namens de herfst Hoe dan dan hoe hoe wordt de zomer reeds moe vraagt de herfst verbaasd aan de zwerver: mijn overjaars loof kraakt nog onder je voet uitgevers sturen nog kaarten uit 't zuiden dichters roepen nog luidkeels aan zee en jij loopt nog barrevoets. Ik zeg je veel meer bromt de zwerver: in het groene dorp waar hun moeder woont vervelen zich nog de ministertypistes langs mijn weg nog geen fietsende meisjes gezien om het blauwe papier voor de kaften op mijn nog blauwer vaderland schreef geen trekkende zwaan nog je naam. Hoe dan hoe geeuwt de herfst ik ben nog niet rijp jij moet me helpen. .................. Ik die sinds jaren ook eens een heel dik boek wilde schrijven zit nu verveeld aan de herfst heeft de zwerver mijn nummer gegeven: [pagina 785] [p. 785] of ik in 't noorden verse wind wil bestellen in het verre westen regen bespreken op de fruitmarkt in Limburg korven bezorgen voor de sprotvangst de vissers netten laat breien voor de kustkruideniers een reis kan boeken voor failliete hoteliers een deurwaarder zoeken. Dit wil ik wel doen een vriend is een vriend maar ik woon in een bos en ook daar heerst de herfst. Moet ik voor hem ook de blaren vergelen de nesten verstrooien de kampernoelies versieren de honingraat pellen de galnoot vergaren de jonge nevels in het dal leren weiden? En dan zonder veel dan's en zonder veel hoe's ben ik zelf niet wat herfst? 's Ochtends mijn voet (wel de rechter alleen) van zijn vochtige reuma ontstrammen mijn pillen voor astma en hartspieren slikken mijn ogen met prikkende druppels betranen mijn wazige weg naar de hoofdstad betasten dit alles behoort tot de heilige taak voor het land voor het lijf voor het lief. En dan volgt de avond ook met veel herfst de avond die steeds vlugger nacht heet. [pagina 786] [p. 786] Het begint in de schemer buiten en binnen en dieper dan binnen waar hoofd en hart de schemer verdelen: heeft men zijn leven voldoende beschreven voldoende bedreven voldoende verzwegen heb je die duizenden pijpen gerookt om beter te weten of meer te vergeten vliegtuigen auto's treinen en schepen hebben die zoveel meer geleerd dan het heimwee dat je vanavond bezeert omdat je al wat je kreeg steeds feller ontbeert? Vrijwillig heb je afstand gedaan van sprookjes mirakels legenden en preken je hebt in je mond en de aarde geloofd geen vlam uit je vuur werd uitgedoofd je zekerheid zal niemand breken de twijfel is dood berouw is je vreemd al bleef je blind lam doof en alleen. Je vraagt je niets af niet jij bent laf maar de herfst de herfst met zijn lui en giftig verzoek om je die smerige zwerver te zenden die je dacht een vriend of collega te zijn en alleen maar belt (want hij is de herfst) en geen aansluiting krijgt hoe dan hoe dan hoe merk je dan niet stommerik dat je in de schemer zit je eigen nummer te draaien? KAREL JONCKHEERE Vorige Volgende