een gewis dieptepeil liet behouden. Honni soit wie denkt dat Maurice Lemaître aan dergelijke boot dacht, toen hij zijn titel neerschreef. Zijn ‘dragueur’ is de dregger, de man die op zoek is naar een vrouw.
Een Oostendse dregger is meestal een jongeling die een drukke straat, de Kapellestraat bijv., op en afslentert, alleen of met kompanen en zijn aandacht overwegend wijdt aan eveneens slenterende dames. Deze dames, wier zedelijke quotatie afwisselt tussen I en V, verdienen minstens dezelfde naam, hoewel ik nimmer het woord ‘dregster’ heb gehoord.
Is het woord dreggen specifiek Oostends, de handeling erdoor uitgebeeld is internationaal. Ik heb overal zien dreggen. Op de Rambla in Barcelona, op de Plaza de la Constitución te Vera Cruz, waar een fanfare speelde en de jongens om de kiosk wandelden volgens de wijzers van een horloge, de meisjes in omgekeerde richting.
En op welke boerenkermis wordt niet gedregd?
De Oostendse woordenschat beschikt over een synoniem, eveneens ontleend aan het maritieme: een sleepje doen. Men denke aan een sleepnet en deszelfs magere of rijke vangst, nadat het enige tijd over de bodem van de sirenenvloer werd getrokken.
De literatuur heeft de Oostendse dregger vereeuwigd in een lied, dat in mijn jonge jaren met kruim werd gezongen in het visserskwartier en licht erbuiten. Het gulpte uit de keel van zatte jongelingen, die huiswaarts keerden, of daaromtrent, en ik herinner me ook hoe we het eens met onze turnmaatschappij hebben uitgegalmd in de stad Luxemburg? toen we putten in de nacht uit de bovenstad afdaalden naar ons kampement, dat gelegen was in de Grund, langs de boorden van de kille Alzette, in een oude handschoenenfabriek, waar het nog rook naar run en fijn leder. Het tempo is dat van een trage mars.
De tekst wordt meegedeeld op louter cultuurhistorische gronden. De titel luidt:
De oostendse dreggers
En we zijn de mannen van de leute,
en overal zijn wij bekend,
we geven gaarne van de neute(noot),
zowel in Brugge als in Gent.
Zo dreggen wij, zo dreggen wij, zo dreggen wij,
zo dreggen wij al om ter meest,
lang leve, leve de Oostendse maatschappij,
vivan de Oostendse dreggers!
‘Van de neute geven’ betekent zich inspannen, cfr. ‘katoen geven’. Of ‘vivan’ (leven, aanvoegende wijze) op oude Spaanse invloeden wijst, moet op deskundiger bladzijden worden uitgevochten.
En hiermee wordt Vlaanderen weer in eer hersteld. Tenzij Lemaître uit Duinkerke stamt, waar ook een ander Nederlands woord staat bekend en alleen te Duinkerke, - want de gewone Franse woordenboeken schijnen zelfs het woord niet te kennen: ‘Place du Minque’, het Vismijnplein of de plaats waar ‘gemijnd’ wordt, d.w.z. ‘mijn’ wordt geroepen bij de verkoop van vis per afbod. Laatste curiosum: in België is vismijn vrouwelijk: la minque. Wat de aandacht echter niet mag afleiden van de kern van ons betoog: het dreggen.
K.J.