Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 14(1960-1961)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1274] [p. 1274] Fossiel Nu ik dit vuur uitgespuwd heb werden mijn diepten donker en begon een plant zijn groei naar het verhongerd licht nu ik niets meer zie ben ik een vlamloos wonen geworden doorstraald van grote schitterende oogopslagen en eten stenen lippen mijn stem hier is niet veel meer dan dode slaap vergroeid - en wat helpt mij een hoeve nog in wit bloed met aderen van ijzer - een kruis slaan de takken tegen een dichte lucht ik behoor niet toe aan de aarde al weet ik ook niet wie ik ben een schelp een anker een mes de gevaarlijke laatste telg en de wet dan? de wet zegt niets is bestand niets wordt geopenbaard - en toch moeten vergaan verstikt verglinsterd: een glasscherf een ster [pagina 1275] [p. 1275] ik ben een getij gevlamd als hout ik sla de dagen gade dood als zaad ik ben lichaam van de aarde in mij zwemt en verstrengelt een blinde nooit rijpende engel, een vis: fossiel gestold in mijn steenkoollagen. JACQUES HAMELINK Vorige Volgende