| |
| |
| |
Posthume gedichten
Wedergeboorte
Pour naître, le poète doit plusieurs fois mourir,
Ik ben gestorven want ik ben hier.
Maar om nogmaals te moeten sterven,
God-sta-me-bij als ik alweer geboren word,
want dat ik dan alweer verloren word
in de tempel van mijn verval,
staat vast zoals ik het alweer beschrijven zal.
Et merde pour ceux qui me liront,
Doch het is maar een akefietje
tenoverstaan der zorgen die men maken moet.
Ik maak er mij van af met een versleten liedje,
alweer, van onder mijn versleten hoed.
Dies zing ik voor mijn renaissance
alweer, maar voor een nièuwe hoed.
| |
| |
| |
Verboden vrucht
I
De aarde was één reusachtige banaanschil.
Ik zei het vroeger en men heeft het uitgeproest.
Ik zei: ‘waar men ook gaan wil
moet men zich houden aan de takken van de mast
om niet alvast zijn nek te breken’.
Ik zei: ‘de wereld heeft zichzelf verkeken
op een oneindige schaterlach,
maar 't liefste nog leg ik het lood
dan door te zeuren over wat ons na de dood
met name nog een oneindige schaterlach.’
Dit zei ik. En van dag op dag
werd ik voor krantenventer uitgekreten,
want wist ik soms een spijker, een ander wist een gat.
Ik weet nu dat er niet gelachen wordt
maar wel gemord om mijn profetie,
met een verzuurd proficiat.
| |
| |
| |
Verboden vrucht
II
Als ik mij alles zo herinner over de aarde
die draaide, dacht ik, voor de lol,
kwam er een beer gekropen uit zijn hol
en vrat mij op, mij de ‘geachte’ en de ‘waarde’.
Vrienden, o vrienden, geeft gij u rekenschap
die gij maar niet hebt willen weten?
Weet gij dat al de beren van mijn overmoed
mij likten waar het moest,
maar waar ik niet gelikt wou worden?
Het lag in de reactie van de kettingorde.
Dat wist gij niet, nu nóg niet,
- ik merk het van hierboven -
omdat gij denkt: ‘...en draaien doet ze toch niet,
en 't grapje van die beer, zeg... moet je niet geloven.’
| |
| |
| |
Don Quijote
Men zal niet kunnen zeggen
dat ik aan zelfvervolging leed,
aan zelfvoldoening en aan zelfverzorging.
O nee, de oorsprong van mijn zweet
was niet de oorzaak van mijn zelfbevrediging.
Ik leed alleen aan zelfverdediging
tegen 't gevaar van zwaargewiekte molens.
Ik hield van molens nolens volens
omdat zij het verdriet van Don Quijote
kanswijs zo dwaas symboliseren.
Zie je de molens in het landschap staan
weemoedig-stoïcijns om te beweren
dat eens mijn heelal zou vergaan?
'k Ben úit mijn zweet en ín mijn kist gekropen
als ik de molens stuk voor stuk zag slopen.
| |
| |
| |
De verloren zoon
Aan Ivo Michiels
En zo is 't kind geboren en de drang berecht
die 't kind heeft doen geboren worden.
Welnee, ik was niet slecht,
niet slechter dan de knecht
die zijn meneer omwille van zijn vrouw vermoordde.
Ik was de knecht die tot het syndicaat behoorde
Ik ben het zo vergeten dat ik niet meer weet
dat ik aan een genezen ziekte leed
terwijl het kind geboren werd.
En als er toch één uitverkoren werd
en niet bestemd was voor de raven,
dan is 't omdat zijn naam tussen twee haakjes stond
en men het tussen grond en water vond
daar waar de meeuwen sterven in de haven.
| |
| |
| |
De vergeten moeder
Alea jacta! Alealuja! Het is de laatste kreet
van 't kind dat ongerust wordt.
Als ik nog ooit gekust word
door een vergeten moeder die wel weet
waar haar verloren zoon verloren is,
dan zal de redding, zoals nooit, nabij zijn.
En als een kindje zal ik blij zijn
dat nog niet weet of 't al geboren is.
Of blij. Want éénmaal dan zover
zal ik nog verder kunnen?
Zal men mij nog de moeder gunnen
Het niets vermoedend kind is groot geworden
omdat het aan natuur en orde
en roest - accent op roest - heeft blootgestaan.
| |
| |
| |
Synthetiek
Ik moest mijzelf met rust laten,
en op mijn tellen passen één voor één,
ik weet het, en mij het bewustzijn laten
van de wijsheid en haar steen.
Maar ik wíl niet, en 't is mijn leven
Ik zie hen beiden zoveel maal vergroot
door een vergrootglas, om het even
of het van plastic of van kristal is.
Het leven dat een kwal is,
met als gevolg erupties over heel ons lijf;
de dood die een bespekte val is
voor schimmen die van angst verstijfd
achter de tralies stom te treuren zitten,
komaan! of het plastic of het kristal is,
te willen weten wat een misverstand is
voor wat een muizenval is.
| |
| |
| |
De stroper
in ondergrondse eenzaamheid.
De puisten van mijn tijdeloosheid botten open
Buiten de tijd en ín de tijd
toen ik moedwillig wild ging stropen
en ik uit mijn eigen klemmen ben gekropen,
waarmee ik elke ziel ging slopen
is mij steeds des te vlugger af geweest
naarmate ik mijn schaduw vlugger ben ontlopen.
Maar geest of tijd, het heeft niet mogen baten.
Mijn wild at ik gefaisandeerd,
doch minder dan men heeft beweerd.
Ik was alleen maar zeer vereerd
als vijanden mee aan mijn tafel zaten.
| |
| |
| |
Heldhaftigheid
I
Geschoold of ongeschoold,
mijn leegheid te boetseren.
Vroeger heb ik het moeten leren
hoe groot mijn kommer was om het gezegend brood.
Doch nu, nu alles is gelijkgeschakeld,
heb ik mijn naaktheid opgerakeld
en in de hoekkast van mijn lot tentoongesteld,
een expositie voor mijzelf geopend
van het succes dat zij van mij heeft mogen oogsten.
Ik zou haar kunnen exploiteren als de held
van wat hem werd te vèèl gedaan aan kommer.
| |
| |
| |
Heldhaftigheid
II
Ja, ik verdom het steeds te moeten praten
over wat mij zo na aan 't hart ligt.
Ik heb meer brand gesticht,
waarvoor de publieke opinie heeft gezwicht
dat de brand steeds werd geblust
terwijl het publiek applaudisseerde.
Ik sloeg een richting in maar de verkeerde
en ik belandde in een schacht
van een misère die geen redding bracht,
maar die mij lachen deed zoals men lacht
als men aan roodvonk lijdt.
Alleen het vuur van 't andere geslacht
heeft mij in 't vuur der vuren ingewijd.
| |
| |
| |
Labyrinth
Men heeft gezegd dat een gebied een bed is
waarop men zich bewegen en zich leggen kan,
figuratief gesproken, zei de man.
Een ander zei dat juist een bed ook een gebed is,
evenals het gebied een lied.
Dit zal dan experimenteel bedoeld zijn,
want lied, gebied en bed moeten gevoeld zijn
als kruis en munt en/of verdriet,
één fenomeen in alle drie de fenomenen.
Maar hier is bed, gebed en/of gebied
als mane-thekel-upharsin op de muur verschenen.
niet erg romantisch en een beetje aftands.
Maar ook de muur is een gebied,
iets verder, maar niet verder dan de afstand
dan die van chromosoom tot spermatozoied.
| |
| |
| |
Uitkomst
Deze gedichten zijn één melopee
lankmoedig en toch wispelturig.
Ik speel er een gevaarlijk spel mee
en 'k neem een heel stuk van mijn vel mee
als ik lankmoedig en toch vurig
zijn dreun laat schaven langs mijn huid.
die men op mij gewonnen heeft,
lankmoedig en toch vol geluid
van klachten die ik gratis geef.
Maar eens had ik mijn wispelturigheid verloren.
Ik wist dat ik geboren was
om mijn verdriet met een papieren balk te schoren.
Maar toch, de letters, wit op zwart,
lankmoedig als mijn stem.
Aan deze melopee zou men 't niet zeggen,
|
|