Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 11(1957)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1295] [p. 1295] Grafschrift voor Jan Grooten Obiit 19 jan. 1957. Qui lotus est... est mundus totus. Jo. XIII. 10. Voor Agamemnon en Marat 't lustrale nat, waarin zij stegen als een stier de arena op, toen zij den doodssteek kregen werd een bad van bloed tot boven den gehoornden kop. Het eeuwig leven putte Hera uit Canathos, gewasschen door haar nymphen in het wildrijk bosch, waarin Actaeon stond toen hij bewoog met breed gewei en open hertenoog nabij Artemis, badend in de klare bron maar donkerrood geworden door Callisto's wond. Apollo toen hij t monster overwon daalde in Tempe's dal en werd gezond. Als Bathsjeba in schemertuin het water raakt juweelen en gewaden afgelegd in 't gras, kiest Koning David haar om 't glanzend naakt met welgevalligen blik vanaf 't terras. Gedompeld tot de kin in stroom en doopselvont Christus en Clovis zijn gedoopt, gebaad. O bron des levens die den dorst verslaat, heilige Ganges, Thermen, maakt ons ook gezond. De sarcophagen die het vleesch uitvreten zijn de laatste baden die de lijken nemen voór zij verrijzen met hun bademblemen in de eeuwige hamman, want wie heeft gebaad is rein. CHRISTINE D'HAEN Vorige Volgende