antwoord gebruiken als richtsnoer voor onze daden, juist zoals gij. Volgens uw eigen stelling is slechts hij zonder beschaving, die zich de vraag niet stelt of ze niet beantwoordt. Wij stellen en beantwoorden ze en richten er ons leven naar.
Om het bestaan van een intelligente oneindige persoonlijkheid te bevestigen heeft men de zogenaamde Godsbewijzen die tot één enkel te herleiden zijn. Sedert tweehonderd jaar hebben de geniaalste vertegenwoordigers der Westeuropese wijsbegeerte deze bewijzen totaal ontzenuwd. Hij, die hun fundamentele betogen niet kent, niet wil kennen, of voortgaat met aplomb te doen alsof al wie beschaving wil hebben het bestaan van God moet vooropzetten en zijn doen en laten daarop richten, sluit zich volgens ons zelf van die beschaving uit. Wij menen dat in West-Europa niemand zich nog beschaafd kan noemen die twee eeuwen Westeuropese wijbegeerte op deze wijze negeert.
Niemand onzer wil de historische verdiensten van het christendom ontkennen, maar wij zijn ook niet blind voor zijn grotere historische tekortkomingen en wij houden het voor een sterke historische evidentie dat West-Europa op dit ogenblik in beschaving verscheidene eeuwen verder zou staan, indien de Grieks-Romeinse heidense cultuur zonder de christelijke onderbreking naar ons had kunnen overwandelen. Wij horen met verwondering het volgens ons onbetwistbaar feit loochenen dat onze beschaving een nooit gekende opbloei heeft genomen en zich aan het hoofd van de wereld gesteld vanaf het ogenblik waarop zij zich van de kerk heeft ontvoogd. Wij lezen met verstomming op dezelfde bladzijde dat de waarden van het ondanks de kerk doorgebroken heidendom zijn te danken aan de kerk en dat het heidendom met die kerkelijke waarden toch een teleurgang van de beschaving is geworden en niet eens meer beschaving mag worden genoemd.
Het verbaast ons zo mogelijk nog meer dat de door de U.N.O. afgekondigde rechten van de mens, waarvan het allereerste recht de vrijheid van wereldbeschouwing is, een verovering zou zijn van de katholieke kerk. Heeft dan de katholieke kerk voor ons het recht veroverd het bestaan van God te ontkennen, heeft zij gestreden om ons in een toestand te brengen waarin geen beschaving meer mogelijk is?
De beledigende bewering dat wij zonder God geen moraal kunnen hebben, geeft ons, tollenaars, niet het recht de rol van de pharizeeër over te nemen, maar zij noopt ons met tegenzin de onbehaaglijke vraag te stellen of de geschiedenis soms uitwijst dat de middeleeuwers zo voorbeeldig waren, of er in theorie iets ontbreekt aan de lekenmoraal: gelukkig te zijn en te maken zonder zichzelf of een ander te benadelen, of in de praktijk de zedelijke superioriteit van de christenen op de niet minder talrijke beschavinglozen erg in het oog loopt.
Wanneer wij in het jaar 1950, zwart op wit, in het voornaamste katholiek Vlaams tijdschrift lezen moeten dat het kunstwerk van de ongelovige geen bijdrage is tot de menselijke beschaving en door de tijd zal gezift worden en uitgestrooid naar de wind omdat het de