Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 1(1946-1947)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 988] [p. 988] Het huis bij den stroom Gij zijt het huis nabij den stroom, met uitzicht op de reede, omschaduwd door de laatste zon, bij avondkoelen wind. Weer kom ik in uw zacht gebroken licht getreden, gelukkig als een man die voor het eerst bemint. O huis, met in den hof de schuimende seringen, waaruit der nachtegalen roekelooze zang ontstijgt: een stortbeekbron van klanken: hoor ze zingen als aan zich zelf verplicht, een koninklijke dwang. Hoor, hoe het hart weer bonst. Zie, mij nu weer verlangen, de avondwinden voeren traag een zacht gesuis; steeds voeld' ik me met geur van eeuwigheid omhangen, O aangebeden vrouw in 't aangebeden huis. J. COVELIERS. Vorige Volgende