Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 1(1946-1947)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 754] [p. 754] De tweede wereld Met de voetzolen bij het offervuur en met het woord - nog niet tot lied volgroeid - tusschen de tanden, zat ik aan den tijd. De uren waren steen. Wat is een uur als men met eeuwigheden samenvloeit, met de vloeistoffen der vergetelheid zijn drank kan mengen en zijn dorst verslaan? Klokken der wereld, nimmer was uw klank zoo zwaarteloos en tegelijk zoo zwaar van het verlangen dat uw brons beving. Nooit hoorde ik u zoo zelfvergeten slaan. Boomen der wereld, onder uw gebaar sloot zich de tuin tot een herinnering, alleen toegankelijk voor wind en maan. En op de hoeken van het veeg domein, de nachtbazuinen blinkend aan den mond, zegden gestalten mij den Regel aan: ‘Verlaat uw Patmos waar de teekens zijn verkoold tot asch op den vulkaanschen grond. Verniel de honingraten met azijn en sla den vuursteen aan dit dor bestaan.’ [pagina 755] [p. 755] Ik wierf de zekerheid dat er een land, een tweede wereld is waar ieder woord nog zijn oorspronkelijken gloed bezit; waar teekens lévend wassen uit het zand of eeuwig wisselend te lezen staan in water, stroomend uit het berggelid, bruisend uit heete springbronnen vandaan. Dingen der wereld, klokken, boomen, bed, papier dat als een pampa openligt, pen die zich niet op pad begeven durft, ik blijf door uw verschijningen bezet. Alleen de wind bij tijden en de maan laten mij, voor den duur van een gedicht, dat vuurland waar mijn woorden zijn ontstaan. BERT VOETEN. Vorige Volgende