De Nieuwe Gids. Jaargang 8
(1893)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 282]
| |
I. Een bloem.Ze tripte op haar hooge schoentjes door den tuin. In 't hel geschitter van de zon, vlug hipte ze en wipte ze, zooals een vlindertje van bloem tot bloem. Ze plukte een bouquet van lichte-blauwe bloempjes, waar ze veel van hield: vergeet-mij-niet en madeliefjes weer 't meest. Haar blauw bouquetje keek ze telkens even aan, draaide 't dan naar alle kanten om en schikte soms een bloempje naar een andre plaats; dit alles vlug en handig met haar slanke kindervingertjes. Ze was zoo recht nu in haar schik en begon zacht neuriënd een vroolijk liedje in te zetten. Haar witte, gladde boezelaar verkreukte in de sterke vlagen van den morgenwind en klapperde in wilde plooien heen en weer. De blonde harenpracht blonk in 't zonnelicht alsof een gouden golf langs heur rugje hing. Woest waaiden nu en dan de lange haren in 't teer gezicht, zich dan verwarrend daar als dunne wol. Ze lachte luid wanneer een bries de haren in de oogen slierde en zij moest slaan dan met een ruk van 't hoofdje en een vlug gestrijk van 't handje, de blonde sprieten weer naar achteren. Het liedje dat ze luid nu zong, klonk met haar hoog en helder kinderstemmetje als zuiver | |
[pagina 283]
| |
goud-geklank in 't morgenblauw. Ze hupte en ze tripte op dat melodietje voort, soms in gedachte even turend naar de huizen van de buren of oogend naar de vlinders, die in bonte kleuren zweefden om haar heen. Haar blauw bouquetje keek ze dikwijls aan en bedacht dan vlug welke kleuren 't beste en 't mooiste bij al dat blauw wel zouden staan. Welke bloemen zou ze tusschen die vergeet-mij-nietjes steken?... Wacht, dat kransje ginds!... Daar wipte ze weer op haar kleine kindervoetjes weg, en ging nu als een bloempje tusschen al die bloemen heen. Zacht stierf toen haar goudgeluidje weg en ze verdween..... |
|