De Nieuwe Gids. Jaargang 6

[p. 172]

Varium.
Een nationaal belang.

Er is op het oogenblik een nationaal belang dat door de natie wordt verwaarloosd, heel erg wordt verwaarloosd, niet willens, hopen we wel, maar heel erg toch inderdaad. En wij gelooven dat het de plicht van de Nieuwe Gids is te waken dat aan dat nationale belang de eer wordt gegeven, die het toekomt naar zijn recht.

Wij hebben tegenwoordig zeer goede edities van bijna al onze goede zeventiende-eeuwsche auteurs. Wij hebben tegenwoordig door de zorgen van vele verdienstelijke letterkundigen, door den moed van eenige uitgevers, door de belangstelling van het publiek, den Vondel van Unger, den Hooft van Leendertz, den Starter van Van Vloten, den Coster van Kollewijn, den Brederoo van Ten Brink. We kunnen ze nu lezen, wat vroeger niet zóó kon, hunne werken gerangschikt naar chronologische volgorde en zoo volledig mogelijk hun tekst verklaard.

Nu wil Dr. J.A. Worp dat zelfde goede werk voor Constantijn Huygens doen. Hij wil, geheel naar de handschriften van Huygens zelf die berusten in de bibliotheek der koninklijke akademie en die door Huygens zelf zijn gedateerd, hetgeen een belangrijke winst is voor de historie, al Huygen's verzen in chronologische volgorde, zijn de ongeveer een derde meer dan wat ooit van hem gedrukt werd, uitgeven in acht

[p. 173]

deelen, ieder jaar een deel. Dat kost den besteller, gedurende acht jaar, ƒ2.90 elk jaar. Doet de lezer dat, dan steunt hij een groote nationale onderneming, nuttig voor de kennis van geschiedenis en letteren, en die, als zij niet wordt gesteund door de hulp van allen die zich interesseeren voor onze letteren, misschien voor altijd, maar zeker voor lange, lange jaren mislukt. Wij zeggen dus tot onze lezers, wat wij hun nog nooit hebben gezegd. Want het is niet ons werk, en zal het niet wezen, op een wijze als deze propaganda te maken voor boeken, maar in dit uitzonderlijk belangrijk geval, zeggen wij: abonneert u op de werken van Huygens. Want de ijver en de wil om de letteren te dienen van de Hollandsche lezers, schijnen tot dusverre niet zoo groot en zoo dringend te wezen, als zij moesten wezen in deze vaderlandsche zaak.

Wij spreken niet zoo om de zakken van den uitgever, den Heer I.B. Wolters met guldens te vullen, wij zeiden dit om de zaak die ons heel erg ter harte gaat, en daarom vertrouwen wij dat de lezers naar ons luisteren en een kleinigheid willen doen voor onze nationale kunst.

Zoo zij het.

De Redactie.